dakloos deel 8

Nadat ik op 4 december ’s ochtends vroeg uit de Winteropvang vertrok, ging ik eerst naar Shurgard om mijn toilettassen weer op te halen. Ik deed al mijn toiletspullen weer netjes in mijn toilettassen. Ook dakloze mensen organiseren hun leven graag. Daarna ging ik weer terug naar het Centraal Station om warme chocolademelk te drinken bij de Chocolate Company zodat ik het een beetje warm kreeg. Later ging ik naar de Straatalliantie om gebruik te maken van hun computer. Ik wilde op internet kijken of ik ergens goedkoop kon overnachten. Ik had het vermoeden dat hostels het in het begin van december niet zo druk hadden. Misschien kon ik een goedkoop hostel vinden. Ik keek eerst of er nog plek was bij Hostelle. Je mag 21 dagen per jaar bij Hostelle logeren. Ik had daar reeds 16 dagen gelogeerd. Ik zocht online wat het zou kosten om die laatste 5 dagen bij Hostelle te logeren. Het kostte ongeveer €17,- per nacht. Dat was het waard. Ik wist dat ik daar enigszins normaal kon slapen en douchen. Daar was ik wel aan toe. Het gaf mij voor 5 dagen wat rust. Dus ik boekte voor 5 nachten een bed bij Hostelle.

Ik vertelde bij de Straatalliantie wat er was gebeurd bij de Winteropvang. Bij de Straatalliantie vind je altijd wel een luisterend oor. Dit keer was dat Quinta. Ik vertelde aan Quinta dat ik mijn toilettassen niet mocht meenemen naar de Winteropvang en dat ik het zeer onhygiënisch vind om al mijn spullen, inclusief badslippers, in één tas te doen. Ik vertelde ook aan haar dat ik mijn eigen spullen niet bij me mocht houden in de Winteropvang en dat de medewerkers van de Winteropvang al mijn spullen in een locker deden waar ik geen sleutel van kreeg. Het is toch niet zo raar om een locker naast je bed te hebben waar je zelf een sleutel van hebt. Quinta zei dat zelfs criminelen in de gevangenis hun spullen bij zich mochten houden. Waarom mag een dakloze persoon dat niet? Quinta zei dat ze deze zaken bij het eerstvolgende overleg zou aankaarten.

Ik belde vervolgens Mirjam van De Regenboog Groep op. Ik vertelde aan haar dat ik niet meer bij de Winteropvang wilde slapen en waarom ik dat niet mee wilde. Ik vroeg of ze alsjeblieft iets anders voor mij kon regelen. Mirjam zei dat het heel moeilijk zou worden. Het was koud en alle opvangplekken voor daklozen waren bezet. Ze zei dat ze wel bereid was om het buiten Amsterdam te proberen. Meestal lukt dat niet omdat instanties dan de kaart ‘regiogebondenheid’ op tafel leggen. Ik heb volgens de geldende regels regiobinding met Amsterdam maar Mirjam ging het toch proberen. Voor de komende dagen had ik in elk geval een slaapplek bij Hostelle geregeld.

Na een paar dagen belde Mirjam mij op. Het was haar gelukt om voor 6 weken winteropvang voor mij te regelen bij pension Zaanerf in Zaandam. Het ging hier ook om winteropvang door het Leger des Heils maar dan in een pension van het Leger des Heils waar andere dakloze mensen tijdelijk wonen. Sommige dakloze mensen woonden daar al jaren. Gedurende de winteropvangmaanden (december tot en met april) wordt het pension uitgebreid met winteropvang. Dakloze mensen worden gedurende de winteropvangperiode tijdelijk opgevangen in het pension volgens de regels die gelden voor winteropvang. Dus alleen overnachten en ’s ochtends uiterlijk 9:00 uur vertrekken. Mirjam gaf mij de naam door van degene die de leiding heeft in het pension. Ze heet Anuska. Ik moest de naam van Anuska doorgeven als ik contact opnam met het pension voor een slaapplaats.

Op 9 december ging ik naar pension Zaanerf in Zaandam. Ik kwam daar rond 17:00 uur aan. Anuska was er niet maar de medewerkers die er wel waren wisten dat ik de komende 6 weken in het pension zou overnachten. De opvanglocatie bleek een heel groot huis te zijn waar bewoners een eigen kamer hadden en gezamenlijk een gezellige woonkamer en keuken deelden. Het was er huiselijk. De woonkamer was gezellig ingericht met kerstversiering en maar liefst 2 kerstbomen. Er brandden kaarsen. Het was er schoon. Er stonden koekjes op tafel. Bewoners kookten daar soms zelf voor de hele groep maar ze hadden ook een vaste hobby chef die weleens voor hen kookte. Een hindoestaanse bewoonster (ik ben haar naam vergeten) had op die dag toevallig roti met kip gemaakt. Dus ik had geluk. Er was lekker eten die avond.

Ik kreeg een bed in de kamer van degene die zo lekker had gekookt. De kamer was heel klein maar er stonden wel 2 stapelbedden in, met slechts een meter loopruimte tussen die 2 stapelbedden. Omdat die kamer zo klein was, sliepen er maar 2 personen, degene die had gekookt en ik. Het bed dat mij werd toegewezen leek bezet. Het was namelijk opgemaakt en er lagen spullen rond het bed. Ook in de locker die bij het bed hoorde, lagen spullen. De medewerkers van het Leger des Heils vertelden dat degene die voor mij in dat bed sliep al 9 dagen niet in het pension was verschenen. Als een dakloze persoon 2 dagen zonder bericht wegblijft uit het pension dan wordt het bed aan een andere dakloze persoon toegewezen. Zo werd mij verteld door het Leger des Heils. De medewerkers van het Leger des Heils zeiden dat ik het bed zelf moest afhalen en weer opmaken. Ik kreeg schoon beddengoed om het bed op te maken. Het vuile beddengoed namen ze mee. Ook de locker moest ik zelf leeghalen en schoonmaken. Alle spullen die rond het bed en in de locker aanwezig waren moesten in een vuilniszak, zeiden de medewerkers van het Leger des Heils. Zij zouden ervoor zorgen dat de spullen bij de eigenares terecht zouden komen.

Na het eten wilde ik in mijn tijdelijke slaapkamer aan de slag. Er was veel te doen. Ik moest het bed opmaken, spullen in een vuilniszak doen en schoonmaken. De volgende dag moest ik uiterlijk 9:00 uur weer weg uit het pension. Ik moest op tijd naar bed. Toen ik bezig was met het bed opmaken, zag ik veel troep onder het bed. Dat ging ik ook maar meteen opruimen. Daarna ging ik de kamer vegen. De vloer zag er vies uit. Dus toen ben ik ook de kamer gaan dweilen. Vervolgens ging ik maar meteen de wasbak en spiegel schoonmaken. Het was al bijna middernacht toen ik klaar was met schoonmaken. Ik ging douchen. De douchekop was een soort sproeiknop hoog aan de muur. Je kon de temperatuur niet regelen en ook de hoeveelheid water dat uit de kraan kwam kon je niet zelf regelen. Je kon alleen op een knop drukken en dan kwamen er enkele dunne straaltjes water uit die sproeiknop. Het weinige water ging alle kanten op. Je moest een plek zoeken waar het meeste water uit die sproeiknop kwam. Daar kon je wat water opvangen om te douchen.

De volgende dag ging ik naar Amsterdam omdat ik daar afspraken had. Ik kon met mijn driesterren ov-kaart dagelijks met de bus van Amsterdam naar Zaandam zonder bij te betalen. Dus dat scheelde kosten. ’s Avonds ging ik weer terug naar Zaandam. Er was weer lekker eten in het pension. We aten zuurkoolstamppot met speklappen. De hobby chef had het eten klaargemaakt. Na het eten was het gezellig aan tafel. Sommige bewoners vertelden hoe ze dakloos waren geraakt. Een Nederlandse dame woonde permanent in het buitenland. Via internet kwam ze in contact met een Nederlandse man. Hij wilde graag dat zij bij hem kwam wonen in Nederland. Hij betaalde haar ticket naar Nederland. Zij gaf alles op in het buitenland. Ze verbleef 2 weken bij hem in zijn huis in Nederland. Daarna heeft hij haar zonder pardon op straat gezet. De politie ontfermde zich over haar en leverde haar af bij het pension. Een man vertelde dat hij heel veel geld verdiende in de bouw. Hij gaf bakken met geld uit in casino’s. Hij leidde een duur leven. Op een gegeven moment kreeg hij schulden en zo raakte hij zijn huis kwijt. Een andere man vertelde dat hij een verzamelaar was van afgedankte spullen. Hij verzamelde al die spullen in zijn huis. Zijn buren gingen daarover klagen. Zo raakte hij zijn huis kwijt. Andere bewoners raakten verslaafd aan drugs en kwamen in financiële problemen. Ze raakten huis en baan kwijt. Die avond ging ik heel laat slapen. De volgende ochtend stond ik gelukkig wel op tijd op en ik ging op tijd de deur uit.

Overdag ging ik altijd naar Amsterdam en ’s avonds weer terug naar Zaandam. Het was altijd gezellig om met de bewoners van het pension te eten aan de eettafel in de woonkamer. Op de derde dag dat ik daar was, werd kerstboom nummer 3 opgetuigd. Er wordt heel veel gedoneerd aan het Leger des Heils, ook kerstbomen, kerstversiering, eten, kleding, huizen etc. Niemand wist nog waar die derde kerstboom moest komen te staan maar het werd wel opgetuigd. Deze kerstboom rook heel erg lekker. Misschien net gekapt. De hele huiskamer rook lekker naar naaldbomen. Op de derde avond dat ik in Zaandam was, ontving ik een whatsapp bericht van Anuska. Ze wilde een afspraak met mij maken. Dat vond ik goed want ik wilde haar graag ontmoeten. Ze had deze opvangplek voor mij geregeld. Ze wilde mij overmorgen spreken voordat ik om 9:00 uur de deur uitging. We maakten een afspraak voor overmorgen rond 9:00 uur.

De volgende dag ging ik ’s ochtends ook weer naar Amsterdam en ’s avonds weer terug naar Zaandam. Ik nam dit keer al mijn kleren uit mijn opslag bij Shurgard mee want ik kon in het pension mijn kleren wassen en drogen. Ik hoefde niet meer naar de wasserette. Dat scheelde kosten. Ik besloot die avond al mijn vuile kleren te wassen en te drogen in het pension. Ik wilde mijn kleren de komende 6 weken in mijn locker in Zaandam opbergen zodat ik er niet elke keer mee hoefde te sjouwen. Het wassen en drogen van al mijn kleren duurde al met al een hele avond. Ik vouwde al mijn kleren netjes op en legde ze in mijn locker.

De volgende dag mocht ik later uit het pension vertrekken vanwege mijn afspraak om 9:00 uur met Anuska. Ik zat in de woonkamer op Anuska te wachten toen er op een gegeven moment een boos kijkende mevrouw de woonkamer binnen kwam lopen. Ze zei dat ze Anuska heette en of ik met haar wilde meelopen naar haar kantoor. Dat deed ik. We gingen aan een tafel zitten. Zij aan de ene kant en ik aan de andere kant. Ze keek me heel strak en boos aan toen ze zei: ‘jij hoort hier niet’. Ik schrok van haar boosheid en de haat in haar ogen. Ik wist niet wat ik moest zeggen want ik was juist blij om haar te ontmoeten en ik wilde haar bedanken omdat ik dankzij haar 6 weken onderdak had gevonden maar ik wist niet wat ik tegen deze boze persoon moest zeggen. Dus ik vroeg aan haar wat er aan de hand was. Ze zei dat zij de persoonlijke begeleider was van degene die voor mij in mijn bed logeerde, degene die 9 dagen weg was gebleven zonder het te melden. Anuska zei dat zij de afspraak met die dakloze en verslaafde persoon had gemaakt dat ze altijd terug mocht komen, óók als ze langer dan 2 dagen zonder bericht wegbleef. Anuska zei dat ik niet het recht had om daar te verblijven terwijl Anuska zelf met Mirjam had geregeld dat ik daar 6 weken mocht verblijven!? Tegen mij zei Anuska weer: ‘jij hoort hier niet en ik wil dat je vertrekt.’ Ik stamelde tegen haar dat zij toch met Mirjam had geregeld dat ik 6 weken bij Zaanerf mocht verblijven. Ze zei toen ineens ook nog dat bewoners en medewerkers zich door mij bedreigd voelden en dat ik daarom moest vertrekken. En weer zei ze ‘jij hoort hier niet’ met een hatelijke blik in haar ogen. Ik snapte er niks van want degene van wie zij de persoonlijke begeleider was, degene van wie zij vond dat die recht had op mijn slaapplaats, was net als ik ook afkomstig uit Amsterdam. Dus wij hoorden allebei niet in Zaandam volgens de regiogebondenheidskaart. Ik begon te vermoeden dat de zin ‘jij hoort hier niet’ misschien net iets te vaak tegen Anuska was gezegd met dezelfde hatelijke blik. Ze was van Surinaamse of Antilliaanse afkomst. Ik vroeg aan haar tot wanneer ik in het pension kon blijven. Ze zei dat ik direct moest vertrekken. Daar schrok ik wel van. Er was geen gesprek mogelijk met deze persoon. Ik belde daarom met Mirjam. Die schrok ook enorm dat ik daar direct weg moest maar Anuska had het voor het zeggen bij Zaanerf. Ik moest dus wel direct vertrekken. Ik wist alleen niet waarheen en Mirjam ook niet. Ik stond per direct op straat. Nota bene dankzij het Leger des Heils. Ik had in de afgelopen 4 dagen veel spullen van Amsterdam naar Zaandam verhuisd. Ik kon onmogelijk al mijn spullen in één keer met het openbaar vervoer weer terug verhuizen. Anuska zei dat ik later die dag terug mocht komen om mijn overige spullen op te halen. Mirjam en ik spraken af dat zij direct onderdak voor mij zou zoeken terwijl ik mijn spullen naar Amsterdam zou verhuizen.

Ik pakte zoveel mogelijk spullen in en sjouwde als een pakezel met 3 tassen richting Amsterdam. Ik had veel kleren naar Zaandam verhuisd en gewassen. Die bracht ik weer allemaal terug naar mijn opslag bij Shurgard. Daarna wilde ik terug naar Zaandam om mijn andere spullen op te halen maar voordat ik op de bus naar Zaandam kon stappen, belde Mirjam. Ze zei dat ze spijtig genoeg geen andere opvangplek voor mij kon vinden. De enige plek waarvan ze zeker wist dat ik daar die avond terecht kon was de Winteropvang waar ik juist niet wilde overnachten. Als ik zeker wilde zijn van een slaapplaats die avond bij de Winteropvang dan moest ik nu direct naar de GGD om daar in de rij te gaan staan om toegelaten te worden tot de Winteropvang. Mirjam zei tegen mij dat ze had gehoord dat de situatie in de Winteropvang in positieve zin was veranderd. Ze zei dat ik toilettassen mocht meenemen naar de Winteropvang en dat ze van een aantal mensen had gehoord dat het te doen was bij de Winteropvang. In plaats van direct terug naar Zaandam ging ik eerst naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat voor een toelatingsbewijs van de GGD voor de Winteropvang. Ik kreeg een brief van de GGD dat ik vanaf die avond werd toegelaten tot de Winteropvang. Daarna ging ik terug naar Zaandam om de rest van mijn spullen op te halen. Vrijwel al mijn spullen moesten van Zaanerf naar Shurgard verhuisd worden want bij de Winteropvang is vrijwel niets toegestaan. Het is eigenlijk wel raar dat ik bij de Winteropvang in Zaandam al mijn spullen bij mij mocht hebben in een locker bij mijn bed en ik werd niet gefouilleerd. Er waren ook geen beveiligers. Niemand controleerde mijn spullen als ik bij Zaanerf binnenkwam maar bij de Winteropvang in Amsterdam was niets toegestaan. Als je dan ook nog bedenkt dat agressie bij de Winteropvang vaak het gevolg is van provocaties door medewerkers en beveiligers van het Leger des Heils en het beveiligingsbedrijf dan is de Winteropvang al met al een hele vreemde en onnodig dure situatie.

Toen ik rond 17:30 uur weer bij het pension aankwam, kwam Anuska mij direct tegemoet bij de voordeur. Toen ik naar binnen liep bleef Anuska continue met haar dikke lijf rond mij hangen waardoor ik niets kon zien behalve Anuska. Het leek alsof Anuska wilde voorkomen dat iemand mij zag of dat ik anderen zag. Anuska ging ook in de gang voor de deuropening van de woonkamer staan toen ik daar langsliep. Misschien dacht ze dat ik de woonkamer in zou gaan. Daar had ik helemaal geen tijd voor. Ik moest nog veel doen die dag. Ik moest nog van Zaandam naar Shurgard reizen. Bij Shurgard moest ik spullen uitzoeken voor de Winteropvang. Daarna moest ik op zoek naar een eetgelegenheid voor een avondmaaltijd en daarna moest ik op tijd bij de Winteropvang zijn maar Anuska leek bang dat ik gezellig in de woonkamer zou gaan zitten. Anuska zei dat ze met mij mee zou lopen naar boven om mijn spullen op te halen. Ik pakte mijn spullen terwijl Anuska in de deuropening toekeek. Ik had nog veel tassen en het was best zwaar om alles in een keer te tillen maar er was vandaag geen tijd om later nog een keer naar Zaandam te komen. Ik moest voor 22:00 uur bij de Winteropvang zijn anders mocht ik daar ook niet slapen. Ik wilde Anuska nog wel even provoceren voordat ik wegging. Op weg naar de voordeur ging Anuska weer voor de deuropening van de woonkamer staan. Ik liep snel en direct op haar af. Daardoor ging zij in een reflex opzij en toen stond ik in de woonkamer. Ik zei tegen de bewoners dat ik van Anuska per direct weg moest omdat bewoners en medewerkers zich volgens Anuska bedreigd voelden door mij. De bewoners schrokken daarvan. Anuska zei niets. De bewoners zeiden dat ze zelf wel konden bepalen wanneer zij zich bedreigd voelden. Bewoners zeiden ook dat het Leger des Heils mensen van de straat moest halen en niet mensen op straat moest gooien zodat ze dakloos werden. Een bewoner bood aan om mij te helpen om mijn tassen naar de bushalte te dragen. We liepen naar de bushalte en daar nam ik de bus naar het Centraal Station van Amsterdam. Daarvandaan nam ik de bus naar mijn opslag bij Shurgard. Nadat ik had gegeten ging ik naar de Winteropvang.

Toen ik op straat werd gegooid door Anus-ka (ka = poep in het Surinaams) begreep ik niet wat haar bezielde. Ik dacht echt dat ze gestoord was. Achteraf bleek dat ze helemaal niet gestoord is. Ze is wel heel sluw. Dakloze mensen zijn voor daklozenopvangorganisaties lekkere vette melkkoeien. Daklozenopvangorganisaties worden dik betaald door de gemeenschap om dakloze mensen op te vangen. Er zijn inmiddels zoveel dakloze mensen dat de daklozenopvangorganisaties kieskeurig kunnen zijn in het bepalen aan wie ze daklozenopvang bieden. Er lopen vanuit de gemeenschap minimaal 2 geldkranen naar het Leger des Heils. Ze worden betaald om dakloze mensen op te vangen. Dat is geldkraan 1. Maar het Leger des Heils krijgt ook geld voor zorgtaken. Een medewerkster van het Leger des Heils vertelde aan mij dat medewerkers een cursus volgen en daarna mogen ze dakloze mensen medicijnen toedienen. Dat is een zorgtaak. Dat is geldkraan nummer 2. Degene van wie Anuska de begeleider was, was een dakloze verslaafde mevrouw. Deze verslaafde mevrouw heeft daklozenopvang nodig én zorg. Dat levert het Leger des Heils veel meer op dan iemand als ik die alleen dakloos is en alleen gedurende de winteropvangperiode geld in het laatje brengt. Terwijl die verslaafde mevrouw jarenlang veel geld oplevert. Van een flexmedewerker van Zaanerf hoorde ik later dat een dakloze persoon alleen uit de opvanglocatie mag worden gezet als deze persoon een bedreiging vormt. Dat verklaart waarom Anuska verzon dat bewoners en medewerkers zich door mij bedreigd voelden. Alleen met die reden mocht ze mij eruit gooien. De gemeente Amsterdam wil aan mij niet vertellen wat de gemeenschap per persoon per nacht betaalt voor daklozenopvang maar eerder had ik op internet het bedrag gevonden van €380,- per persoon per nacht. Die informatie kan ik nu helaas niet meer terugvinden op internet maar voor €380,- kan ik ongeveer 8 nachten, onder veel betere omstandigheden, in een goed hostel slapen.

Daklozenopvang in Nederland is in de praktijk eigenlijk niet het opvangen van dakloze mensen. Daklozenopvang in Nederland is in de praktijk opvang van verslaafde mensen en opvang van mensen in psychische nood plus opvang van mensen die niet zelfstandig kunnen wonen omdat ze begeleiding en zorg nodig hebben. Ik heb het vermoeden dat er zorginstellingen zijn wegbezuinigd en dat deze groepen mensen daarom zijn ondergebracht bij daklozenopvangorganisaties. Deze mensen worden namelijk vanzelf dakloos. Ze hebben onderliggende problemen die ervoor zorgen dat ze dakloos raken. Dat ze dakloos worden is een logisch gevolg van hun echte problemen. Mensen die ‘alleen’ een woning nodig hebben, de echte daklozen, die worden zelfredzaam verklaard. Alsof er woningen zijn waar zelfredzame dakloze mensen zo in kunnen trekken en alsof wetten en regels toestaan dat mensen zomaar ergens mogen wonen.

Verslaafde mensen en mensen met psychische problemen en mensen die niet zelfstandig kunnen wonen houden gek genoeg alle daklozenorganisaties draaiende want ze kunnen niet zelfstandig wonen zolang hun onderliggende problemen niet zijn aangepakt maar ze worden wel elke keer opgevangen door daklozenorganisaties. Die daklozenopvangorganisaties zorgen er vervolgens voor dat die groepen met voorrang een woning krijgen. Die situatie kunnen ze vervolgens niet aan en daardoor raken ze opnieuw dakloos. Daklozenorganisaties vinden dat niet erg want die mensen kloppen weer bij hun aan. Daklozenorganisaties krijgen weer een budget om deze mensen opnieuw aan een woning te helpen. Bij inloophuizen van daklozenorganisaties zie je bijvoorbeeld veel mensen met een drugsverslaving. Als ze hun maandelijkse inkomsten op hun bankrekening ontvangen dan gaan ze direct naar de dealer. Binnen een paar dagen maken ze hun hele maandbudget op aan drugs. Vaste lasten worden niet betaald. De rest van de maand is er geen geld. Ook niet om te eten. Ze gaan naar de inloophuizen om daar te eten en de dag door te brengen totdat ze weer geld hebben voor drugs. Omdat ze geen rekeningen betalen, worden ze uit huis gezet. Er komt daardoor weer een woning vrij. Er kan weer een andere dakloze persoon met onderliggende problemen doorstromen etc. Deze mensen zijn de melkkoeien van daklozenorganisaties. Mensen die alleen een woning nodig hebben en verder geen zorg, die leveren niets op. Zodra iemand die alleen dakloos is een woning heeft, verliezen alle daklozenorganisaties grip op deze persoon. Dan komt er geen geld meer binnen. Eigenlijk moet dakloosheid gewoon door woningcorporaties worden verholpen. Daar zijn ze voor en dat is de kortste weg want woningcorporaties hebben tenslotte de woningen. Ook de woningen die daklozenorganisaties beschikbaar hebben voor dakloze mensen zijn afkomstig van woningcorporaties.

Maar goed. Ik ging dus weer naar de Winteropvang. Daar trof ik dezelfde doffe ellende. Lang wachten in de eerste hal. Dezelfde denigrerende behandeling. Vroeger was ‘u’ de beleefdheidsvorm maar door de manier waarop het woord ‘u’ thans wordt uitgesproken is het de denigrerende aanspreekvorm geworden en ‘mevrouw’ wordt tegenwoordig uitgesproken als ‘zucht’. Dat gebeurt ook bij de Winteropvang. Je mag medewerkers daar niet op aanspreken want zij vinden zichzelf correct omdat ze mevrouw/meneer en u zeggen maar het gaat om de toon. Die is niet correct of respectvol maar dat is voor sommige mensen moeilijk te begrijpen. In sommige winkels word je pas te woord gestaan als het personeel met elkaar is uitgepraat. Zo gaat dat ook bij de Winteropvang.

Van de tientallen medewerkers van het Leger des Heils die ik bij de Winteropvang had ontmoet, waren er exact twee medewerksters en één medewerker die altijd correct waren tegen alle dakloze mensen in de Winteropvang. Ze waren gewoon altijd aanspreekbaar en behulpzaam. Ze stonden iedereen altijd normaal te woord. Die ene vriendelijke medewerker bood aan om mij te laten zien waar mijn bed was. We liepen naar boven. Eerst sliep ik in de enige slaaplokaal die rechts van de gang was. Nu kreeg ik een bed in het slaaplokaal daar tegenover. Alle bedden hebben een nummer. We liepen naar het bed met het nummer dat op mijn kaartje stond. Aan bed en beddengoed was duidelijk te zien dat het bed in gebruik was. Het bed was beslapen. Het toewijzen van een bed in de Winteropvang is een officieel gebeuren. Je naam wordt aan het nummer van het bed gekoppeld. Volgens mij krijgt het Leger des Heils per bed betaald. Dus moet er een naam aan een bednummer gekoppeld worden. Je moet slapen in het bed met het nummer dat je hebt gekregen. Toen bleek dat het bed bezet was, gingen we naar het kantoor beneden om dat te melden. De Afrikaanse coördinator zei dat het niets uitmaakte, dat ik gewoon in dat bed kon slapen. Die vriendelijke medewerker zei tegen de coördinator: ‘bro, dat bed is b-e-s-l-a-p-e-n.’ Het maakte de coördinator niets uit. Na lang gezeik om niets kreeg ik een ander bed toegewezen. Ik ging weer met die vriendelijke medewerker naar het slaaplokaal. Ook het nieuwe bed bleek beslapen. We gingen dat melden bij de coördinator en weer was er drama. De coördinator vond dat ik gewoon in dat bed kon slapen. Er had volgens hem maar 1 nacht iemand in dat bed geslapen. Er werd door medewerkers gezeurd om werkelijk niets. Ze zanikten gewoon omdat het kon. Er liepen bij de Winteropvang tig medewerkers van het Leger des Heils rond. Het was hun taak om vrijgekomen bedden af te halen en schoon beddengoed neer te leggen maar vrijwel geen enkele medewerker wilde dat uit zichzelf doen. Ze vonden dat gewoon niet belangrijk. Als je hen erop aansprak dan werd je afgebekt. Het leek alsof de medewerkers van het Leger des Heils het beneden hun niveau vonden om iets te doen voor dakloze mensen. Alsof ze gewoon een hekel hadden aan dakloze mensen. Om de zoveelste onnodige aanvaring te voorkomen, zei ik tegen die vriendelijke medewerker dat als hij schoon beddengoed zou regelen dat ik het bed dan zelf wel ging verschonen. Dat was de makkelijkste weg. Die medewerker regelde schoon beddengoed en ik heb het bed verschoond.

Toen ik eerder in december bij de Winteropvang kwam, was het slaaplokaal waar ik nu een bed had helemaal vol. Er sliepen toen zelfs mensen op de bovenste bedden van de stapelbedden. Nu sliepen er, inclusief mijzelf, in totaal slechts 4 vrouwen in een slaaplokaal voor 16 personen. In het slaaplokaal daartegenover, waar ik eerst sliep, waren ook slechts een paar bedden bezet. Er was nog een slaaplokaal voor vrouwen op die etage. Ook dat slaaplokaal was nauwelijks bezet. Er was op die etage nog 1 andere slaaplokaal en daar sliepen LGBTQ+ mensen. Ook daar sliepen maar enkele mensen, misschien 4. Ik vroeg me af waar iedereen was gebleven want eerst was het heel druk bij de Winteropvang. Was iedereen gevlucht voor de terreur die men Winteropvang noemt of had iedereen plotseling een huis gevonden.

In het slaaplokaal waar ik sliep, verbleven er 2 vrouwen (Alex en Samia) uit Afrika en 1 vrouw (Veronica) uit Cuba. In de Winteropvang wordt er vaak Engels gesproken want de meeste dakloze mensen in de Winteropvang komen uit bijvoorbeeld Polen, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Argentinië, Cuba, Zweden en uit vrijwel alle Afrikaanse landen. Er is een streng regime en een nare sfeer bij de Winteropvang. Als je dat optelt bij een zwaar leven als dakloze dan is de algehele persoonlijke situatie van mensen bij de Winteropvang best heftig. Sommige dakloze mensen gaan daaraan onderdoor. Veronica kon de situatie nauwelijks handelen. Ze dronk soms veel maar ze was wel gedisciplineerd. Ze stond altijd op tijd op en was altijd op tijd terug. Op een dag kwam ze na 22:00 uur aan bij de Winteropvang. Ze was te laat en ze had teveel gedronken. De medewerkers van het Leger des Heils wilden haar de les lezen omdat ze te laat was. Veronica accepteert dat niet als ze nuchter is en als ze dronken is al helemaal niet. De medewerkers van de Winteropvang lijken niet sociaal maatschappelijk geschoold. Ik heb geen idee waarop medewerkers van het Leger des Heils worden geselecteerd. De medewerkers hebben in elk geval niet de kennis in huis om dit soort situaties zoals met Veronica goed aan te pakken. Veronica ging in haar dronken bui tekeer. De medewerkers van het Leger des Heils werden boos op Veronica en gingen ook tegen haar tekeer. Veronica wilde met hen vechten dus wilden de medewerkers aan haar laten zien wie de baas was. En zo escaleerde de hele situatie. Er werd gevochten. Er sneuvelde een ruit en Veronica werd er voorgoed uitgezet. Ze werd ’s avonds, terwijl het heel koud was, gewoon op straat gezet. Iemand met een sociaal maatschappelijke opleiding en wat meer kennis en levenservaring was op dat moment niet de strijd met Veronica aangegaan. Die had tegen Veronica gezegd: je gaat nu slapen en morgen praten we verder.

Ik had me voorgenomen om met kerst en oud en nieuw niet in de Winteropvang te verblijven. Je moet toestemming vragen om een paar dagen weg te mogen blijven. Je mag slechts 2 nachten achter elkaar wegblijven. Daarom wilde ik na de kerst terugkomen en met oud en nieuw voor de tweede keer 2 dagen weg. Als je langer wegblijft uit de Winteropvang dan moet je opnieuw naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat en dan gaat de GGD opnieuw beoordelen of je in de Winteropvang mag verblijven. Ik kreeg toestemming van de Winteropvang om met de kerst weg te gaan. Na de kerst kwam ik terug. Mijn spullen werden weer opnieuw met veel argwaan bekeken en dan vooral weer mijn toilettassen en mijn toiletspullen. Na veel uitleggen en een heel drama mocht ik mijn toilettassen en spullen toch houden. Door dit steeds terugkerende drama had ik besloten om met oud en nieuw niet weg te gaan. Ik had geen zin in elke keer hetzelfde gezeik. Vandaag mag je je spullen bij je hebben. Morgen niet meer. Morgen weet niemand meer wat er vandaag is afgesproken. Het zijn steeds dezelfde personen die over dezelfde dingen zanikten. Eerst toestemming geven daarna zeuren over al die ‘gevaarlijke dingen’ die je ‘ongeoorloofd’ bij je hebt. En het strenge beleid is ook nog heel selectief want ik zag mensen met hun eigen ondoorzichtige tassen in de Winteropvang rondlopen. Ik zag in het slaaplokaal iemand met een schaar. Er waren in theorie regels bij de Winteropvang maar in de praktijk was het zo dat wat de een mag dat mag de ander niet en het mag de ene dag wel en de andere dag weer niet. Oftewel een gekkenhuis.

Met oud en nieuw bleef ik in de Winteropvang omdat ik bang was voor gezeik over mijn toilettassen en toiletspullen bij mijn terugkomst. We mochten met oud en nieuw niet naar buiten van de Winteropvang. Ook niet voor de deur en ook niet om 24:00 uur. Na een discussie gaf de Winteropvang aan daklozen toestemming om zich buiten te begeven op de binnenplaats van de Winteropvang. De binnenplaats is een kleine ruimte aan de achterkant van het gebouw waar normaal gesproken gerookt wordt. Daar mochten we om 24:00 uur buiten zijn. Er kwamen wel veel restricties, dit mocht niet en dat mocht niet. Ik kan al die bullshit niet onthouden en ik ga zeker geen oud en nieuw aan een ketting vieren. Er valt niets te vieren. Nieuwe jaar, dezelfde ellende. Ik besloot dat ik net als altijd na het avondeten mijn tanden ging poetsen, douchen en slapen. Ik lag dus vroeg in bed. Aan het vuurwerk buiten en de geluiden van mijn telefoon hoorde ik dat het 24:00 uur was maar ik bleef onder mijn dekbed en ik besteedde nergens aandacht aan. Ik had er gewoon geen zin in.

Op nieuwjaarsdag werden we er weer vroeg uitgegooid door de Winteropvang. Amsterdam is op nieuwjaardag altijd stil maar vroeg in de ochtend is Amsterdam op nieuwjaarsdag echt uitgestorven en het was héél koud. Als het koud is dan eist je lichaam warme dingen. Maakt niet uit of het thee, soep of warm eten is maar een dakloze heeft dat allemaal niet. Bij een warme radiator opwarmen kan ook al niet. Dakloze mensen moeten veel geld uitgeven om warm te blijven in de winter. Zelfs heet water voor thee is duur. Ik had een kerstpakket van de Straatalliantie gekregen. Daarin zat een thermoskan. Helaas bleef de inhoud niet lang warm. Ik dacht dat ik misschien zelf een betere thermoskan kon kopen maar ook daarin bleef de inhoud niet lang warm. Soms als het heel koud was en ik het niet warm kon krijgen dan ging ik bij Thaise restaurant Bird op de Zeedijk Thaise soep met heel veel rawitpepers eten zodat ik het zowat Spaans benauwd kreeg. Daarna trok ik mijn jas aan en dan had ik het wel een tijdje warm. Het kost wel veel geld om je op die manier warm te houden want het is elke dag koud in de winter. Elke dag Thaise soep eten kan ik mij niet veroorloven. Een dakloze persoon heeft veel geld nodig om in de winter warm te blijven. Wat dat betreft heeft een dakloze persoon dagelijks hoge energiekosten maar de gemeente zegt dat dakloze mensen geen energiekosten hebben. Als je dakloos bent dan krijg je het gewoon heel koud in de winter, zelfs als het buiten niet zo koud is. Je krijgt het in de winter ijskoud als je niet geregeld iets warms eet of drinkt. Je koelt gewoon af. Die kou gaat pas weg als je iets warms eet of drinkt. Misschien ook als je alcohol drinkt. Misschien drinken dakloze mensen daarom graag alcohol. Ook een radiator is noodzakelijk om je aan op te warmen. Dat heeft een dakloze persoon ook niet. Iemand die dakloos is zou een vuurtje moeten stoken om warm te blijven. Als een dakloze persoon in onze samenleving inderdaad dat vuurtje gaat stoken om warm te blijven, of water en eten op te warmen, dan wordt dat door instanties niet gezien als verstandig gedrag. Nee, het wordt gezien als gevaarlijk en gestoord gedrag.

We werden op nieuwjaarsdag dus weer vroeg uit de Winteropvang gegooid. Ik had het heel koud. Ik wist niet waar ik naartoe moest. Ik wilde niemand zo vroeg lastigvallen want andere mensen hadden wel oud en nieuw gevierd en waren laat naar bed gegaan. Ik had ook geen zin in sociaal contact want gesprekken gaan 9 van de 10 keer over mij en het feit dat ik dakloos ben. Daar had ik vandaag geen zin in. Ik wilde alleen zijn maar dat kan ook al niet als je dakloos bent. Ik had geld bespaart omdat ik geen oud en nieuw had gevierd. Ik vond dat ik wel dure chocolademelk met slagroom mocht kopen en ik wilde ook ergens warm en pittig eten. Als ik dat die dag ging doen dan had ik alles bij elkaar toch voor een paar uur een warm onderkomen. Grote kans dat vanwege nieuwjaar alle zaken (nog) dicht waren. Mijn favoriete chocolademelk wordt verkocht bij de Chocolate Company op het Centraal Station van Amsterdam. Toen ik daar aankwam waren ze inderdaad gesloten. Ze gingen zelfs helemaal niet open op 1 januari stond vermeld op de voordeur. Het was wel lekker warm in het gebouw van het Centraal Station. Ik begreep wel waarom veel dakloze mensen daar graag verbleven. Ik wilde er ook wel de hele dag verblijven maar als ik ergens zou gaan zitten en daar de hele dag zou blijven zitten dan zou ik het koud krijgen. Ik besloot om naar Amsterdam Zuidoost zou gaan om te kijken welke zaken daar open waren. Misschien kon ik daar iets warms en pittigs te eten krijgen. Ik moest de hele tijd in beweging blijven om het warm te krijgen. In de metro was het ook wel warm. Ik besloot om met de metro te gaan reizen. Maakte eigenlijk niet uit waarheen als ik maar lekker warm in de metro kon zitten. Ik kon overal naartoe reizen met mijn driesterren ov-abonnement.

Ik reed met de metro naar de Bijlmer. Eenmaal daar aangekomen wilde ik niet uitstappen omdat ik het gewoon te koud had. Ik bleef in de metro zitten tot het eindpunt. Daar moest ik wel uitstappen. Ik nam de metro terug. Op de terugweg wilde ik weer niet uitstappen bij de Bijlmer omdat ik het nog steeds koud had. Bij het Centraal Station stapte ik wel uit en toen liep ik richting de Rokin. Daar was Het Groene Paleis open. Ik was daar nog nooit geweest. Ik besloot om eerst hun chocolademelk uit te proberen voordat ik iets te eten zou bestellen. De chocolademelk was drie keer niks. Het was wel lekker warm binnen bij Het Groene Paleis. Ik keek op internet of er een eetgelegenheid open was waar ik wel graag wilde eten. Burgermeester is mijn favoriete hamburgertent en ze waren nog open ook. Ik ging met de tram naar Burgermeester op de Elandsgracht. Burgermeester in de Utrechtsestraat was misschien dichterbij maar ik moest van mezelf lopen en in beweging blijven om warm te blijven en ik wilde lekker lang in een warme tram zitten. Bij Burgermeester at ik een super lekkere hamburger met lekkere gegrilde groenten en heel veel jalapeño’s om het warm te krijgen maar jalapeño’s zijn wel lekker maar niet echt pittig. Bij Burgermeester begrijpen ze hoe je aubergines moet serveren. Hun aubergines bij de hamburger zijn altijd lekker zacht en smeuïg. Zo smaakt aubergine het allerbest.

Ik ging die dag vroeg terug naar de Winteropvang. Gewoon omdat ik binnen wilde zijn. Bij de Winteropvang was altijd alles hetzelfde. Er was niets te doen en contact moest je vermijden. Na het eten ging ik naar boven om mijn tanden te poetsen. Daarna douchen en vroeg naar bed. Ik had inmiddels wel een paar vriendinnen bij de Winteropvang. Vriendschap is een groot woord. We konden steun vinden bij elkaar als we als derderangsburgers werden behandeld in de Winteropvang. De verzetjes van de medewerkers van het Leger des Heils bestonden vrijwel altijd uit dakloze mensen pesten. Een dakloze persoon kan daar toch niets tegen beginnen. Als je boos wordt dan wordt dat door medewerkers ervaren als agressie en dan sta je zo op straat. Geen enkele dakloze die bij de Winteropvang aanklopt wil dat. Er zijn dakloze mensen die pertinent geen hulp willen van de gemeente of haar instanties. Die dakloze mensen kiezen er bewust voor om op straat te verblijven, hoe hard dat leven ook is. De gemeente snapt niet waarom dakloze mensen daarvoor kiezen en ‘nee’ zeggen tegen hun hulp maar ik begrijp dat wel. Je krijgt van de gemeente wel een bed maar daar zit een respectloze behandeling aan vast. Sommige mensen worden daar woest en agressief van. Daklozenopvang kan eindigen in moord en doodslag. Ik heb het sinds ik dakloos ben meegemaakt. Letterlijk dood, moord, (poging) tot moord en zelfmoordpogingen. Zelfs ik werd agressief van daklozenopvang terwijl daklozenopvang iets goeds is of iets goeds zou moeten zijn.

Ik kwam op een dag binnen bij de Winteropvang. Mijn spullen waren net gecontroleerd. Ik werd naar de beveiliging gedirigeerd om gefouilleerd te worden. Vrouwen werden altijd gefouilleerd door een vrouwelijke beveiliger. Het fouilleren gebeurde altijd professioneel. Als je professioneel wordt gefouilleerd dan word je nauwelijks aangeraakt. Echter, toen ik die dag werd gefouilleerd, wreef een beveiliger meerdere keren over mijn bovenlijf, pakte mijn billen vast en wreef op en neer langs mijn benen. Ik keek naar die teef maar ze ontweek mijn blik. Ze zei zonder mij aan te kijken dat ik door moest lopen. Ik wilde dit gedrag aankaarten in het kantoor van de Winteropvang maar toen viel het mij op dat alle mannen van het kantoor, inclusief coördinatoren van het Leger des Heils en de beveiliging, allemaal in de gang vol spanning stonden mee te kijken. Toen pas drong het tot mij door waar ik in beland was. Dit was hun verzetje op het werk. Ze genoten er allemaal van om dakloze mensen minderwaardig te behandelen. Wij konden toch nergens heen want anders waren we daar niet. Toen ik boven in het slaaplokaal kwam, waren andere vrouwen erover aan het klagen dat ze betast waren door de beveiliger. Ik zei dat mij hetzelfde was overkomen. Normaal gesproken werden we niet op deze manier gefouilleerd maar als je moeilijk gaat doen dan zetten deze helden van ‘hulpverleners’ je zo op straat.

De medewerkers van de Winteropvang hadden de smaak te pakken. De volgende dag stond er een manwijf in de hal om vrouwen te fouilleren. Ik had deze beveiliger nooit eerder gezien. Ze vroeg of ik mijn jas uit wilde doen. Dat vond ze prettiger werken, zei ze. Ik deed mijn jas uit en toen wreef ook deze beveiliger met haar handen op en neer over mijn bovenlijf. Ik ging enorm tegen dat wijf tekeer. Ze verdedigde zich door te zeggen dat ze gewoon haar werk deed. Ik zei tegen haar dat ik vanaf dag 1 in de Winteropvang elke dag werd gefouilleerd en dat de manier waarop zij aan mij kwam verre van professioneel was en dat haar collega de dag ervoor ook al vrouwen betastte in plaats van fouilleerde. Ze bleef volhouden dat ze professioneel bezig was en ze blafte tegen mij dat ik mijn armen moest spreiden. Als ik niet zou meewerken dan kon ik gaan. Zo gaat dat. Ik klaagde over deze gang van zaken bij de medewerkers van het Leger des Heils. Normaal gesproken waren ze in het kantoor of ergens in het gebouw aan het werk maar voor de gelegenheid hadden ze zich verzameld op de gang voor een plaats op de eerste rang. Ik ging ook tegen die hufters van het Leger des Heils tekeer. Ze bleven volhouden dat ze allemaal professioneel bezig waren en dat ik moest kalmeren. Toen zei ik tegen die klootzakken dat ik een klacht hierover ging indienen bij de gemeente. Alsof het de gemeente interesseert maar ik ging toch een klacht indienen. Ik heb een klacht ingediend bij de gemeente en dat is de enige klacht die de gemeente serieus heeft opgepakt. Althans, zo kwam het op mij over. Ik werd snel gebeld door een mevrouw die mijn klacht wilde afhandelen. Ze vroeg om welke Winteropvanglocatie het ging want er zijn veel meer winteropvanglocaties in Amsterdam dan die ene waar ik verbleef. Die medewerkster van de gemeente vroeg de datum van de gebeurtenis en namen van leidinggevende Leger des Heils medewerkers en beveiligers. Daarna werd ik nooit meer gefouilleerd in de Winteropvang. Ik moest wel altijd langs de beveiligers maar die gingen lichtjes met hun handen langs mijn armen en dat was het. Ik mocht altijd doorlopen.

Ik had me ingeschreven bij een hardloopclub. Ik vond dat ik een slechte conditie had en ik merkte ook dat ik geen veerkracht had als ik ging rennen om bijvoorbeeld de bus te halen. Dus ik schreef mij in bij een hardloopclub. Ik had er geen zin in maar ik gaf mij wel op en ik betaalde het alvast zodat ik niet meer terug kon. Het was toen eind zomer 2023 en de hardloopclub ging van start in januari 2024. Tegen die tijd had ik er vast wel zin in. Inmiddels was het januari 2024 en ik verbleef bij de Winteropvang waar je niet naar buiten mag als je eenmaal binnen bent. De club trainde om 19:00 uur. Ik kon niet met mijn gewone kleren en al mijn spullen naar de training. Ik moest mij eerst omkleden bij de Winteropvang en mijn spullen daar opbergen en daarna naar de training. Dus er was een probleem want eenmaal binnen mocht ik niet meer naar buiten. Ik legde dat probleem voor aan een medewerkster van het Leger des Heils. Ze zei dat ik toestemming moest vragen aan de coördinator. Ik legde de situatie uit aan de Afrikaanse coördinator. Ik vroeg om toestemming om elke maandag ’s avonds de deur uit te mogen voor de training. De coördinator vroeg waar ik ging trainen en met wie ik ging trainen en hoe laat etc. Ik beantwoordde al zijn vragen. Hij zei dat het waarschijnlijk wel mocht maar dat ik het op de avond zelf nog een keer aan hem moest vragen. Dat deed ik en ik kreeg toestemming. De coördinator vroeg wel of ik zeker wist dat ik ging trainen want het was 5 graden onder nul en hij zei dat ik ziek zou worden. Toen ik terugkwam van de training vroeg hij belangstellend of ik mij goed voelde en of ik niet ziek was geworden. De volgende dag vroeg hij weer of ik in orde was. Het was allemaal goedbedoeld maar je zou er haast kinds van worden.

De slaaplokalen worden verlicht door hele felle tl buizen. Bij de Winteropvang is het een regel dat om 23:00 uur het licht uit moet in het slaaplokaal. Iedereen moet dan gaan slapen omdat je om 9:00 uur echt weg moet. Er waren weinig vrouwen in de Winteropvang voor vrouwen. Er waren veel bedden leeg. Een team ging er ’s avonds en ’s nachts op uit om dakloze mensen buiten op te sporen en naar de Winteropvang te brengen. Het gevolg was dat er soms de hele nacht door dakloze vrouwen in de slaaplokalen werden afgeleverd. Het licht werd aangedaan als ze weer een dakloze vrouw hadden gevonden. Die dakloze vrouw kreeg een bed aangewezen. Het bed moest opgemaakt worden. Er moesten spullen opgeborgen worden e.d. daarna ging het felle licht eindelijk uit. Dat gebeurde soms wel 3 keer op een nacht. Elke keer werd je wakker gemaakt. Die jonge medewerkers van het Leger des Heils waren niet echt behulpzaam tegen zo’n nieuwe dakloze persoon. De medewerkers wisten sowieso allemaal niet hoe ze een bed moesten opmaken. Een kussensloop snapten ze nog wel maar ze gebruikten het dekbedovertrek altijd als een laken over het matras. Het dekbed zelf legden ze altijd onbedekt op het bed. Veel dakloze mensen sliepen met een dekbed zonder dekbedovertrek. Dat is onhygiënisch. Met het laken wisten de medewerkers van het Leger des Heils zich geen raad dus die lag altijd keurig gevouwen bovenop het dekbed. Ik heb een keer geprobeerd om aan een medewerkster die een bed opmaakte uit te leggen waar een dekbedovertrek voor is. Ze zuchtte zwaar geïrriteerd, keek me met een dodelijke blik aan en ging weer verder met het bed opmaken.

Op een nacht werd een vrouw die ze op straat hadden gevonden gewoon ’s nachts de kamer ingestuurd. Meer niet. Het licht werd niet voor haar aangedaan. Die vrouw wist natuurlijk niet waar de lichtknop was. Ook niet waar haar bed was. Ik hoorde een vrouwenstem hulpeloos, bijna huilend Pools praten. Ik had met haar te doen. Ik stond op en deed het licht aan. Het bleek een uitzonderlijk kleine en magere vrouw te zijn. Ik keek naar het nummer op haar kaartje. Ze had een bovenste bed van het stapelbed gekregen. Daar kon zij met haar lengte nooit op komen. De stapelbedden hadden niet eens een trap. Iemand kwam op het idee om de enige stoel in het slaaplokaal naast het bed van die mevrouw te plaatsen zodat ze makkelijker op het bovenste bed kon komen. Het was alsnog een klim voor die kleine Poolse vrouw maar ze deed het. Een andere keer kwamen medewerkers ’s nachts binnen met een hele jonge Afrikaanse vrouw die hoogzwanger was. Deze dakloze vrouw kreeg het bovenste bed van het stapelbed naast mij. Dat kon ik niet aanzien want het onderste bed was vrij. Ik zei tegen die medewerkster dat het onderste bed vrij was. Waarom liet ze die vrouw niet op het onderste bed slapen. Ze was tenslotte hoogzwanger. Die medewerkster vond het eigenlijk ook een goed idee. Ze zou proberen om dat administratief te regelen want de naam van die mevrouw was al aan het nummer van het bovenste bed gekoppeld. Deze medewerkster was behulpzaam maar het kwam niet in haar op om een hoogzwangere vrouw te helpen om het bed op te maken of zelf te bedenken dat wij graag wilden dat ze het licht uit deed. Dus ik hielp die zwangere vrouw met haar bed op te maken zodat ik het licht uit kon doen en wij weer konden gaan slapen. Er was in een slaaplokaal voor 16 mensen altijd wel iemand die ’s nachts hoestte of naar de toilet moest of iemands telefoon ging af. Er was ook iemand die leed aan slapeloosheid. Door al dit soort dingen werden we bij de Winteropvang vaak ’s nachts wakker gemaakt. Al die keren dat je wakker werd gemaakt zorgden ervoor dat je overdag dood- en doodmoe was. Ik had altijd slaap, waar ik ook was.

Op een nacht schrok ik ’s nachts wakker omdat een medewerkster van het Leger des Heils rond 1:00 uur in een felverlichte kamer naast mijn bed stond en enorm tegen mij tekeer ging. Ze las mij de les over discriminatie. Dit is de verkorte versie: ze zei dat het Leger des Heils tegen discriminatie is en dat mijn gedrag beneden alle peil was. Daarna vertrok ze weer. Iedereen was wakker geworden van haar getier maar niemand wist waar ze het over had. Ik ken het niveau van de mensen van het Leger des Heils inmiddels. Ze weten niet eens hoe je discriminatie schrijft of wat het betekent. Als ik ook maar het vermoeden had dat die medewerkster zelf wist waar ze het over had dan zou ik zeker naar het kantoor beneden zijn gegaan voor een gesprek. De volgende dag vroeg ik in het kantoor waar die hysterie van de afgelopen nacht over ging. Het Leger des Heils vertelde dat een verslaafde Zweedse mevrouw, die in het bed boven mij sliep, had geklaagd dat ik haar had gediscrimineerd. Ik had namelijk tegen die Zweedse mevrouw gezegd dat ze ’s nachts elke keer een beweging maakte waardoor het hele bed schudde. Ik werd daardoor een paar keer per nacht wakker geschud. Bleek dat die mevrouw elke keer een spastische beweging in haar slaap maakte. Ik wist niet dat iets dergelijks bestond en het Leger des Heils had mij daar niet over geïnformeerd. Die Zweedse mevrouw had bij het Leger des Heils geklaagd omdat ik haar daarop had aangesproken. Die Zweedse mevrouw voelde zich gediscrimineerd door mij omdat ik haar had aangesproken op iets waar zij niets aan kon doen. Het Leger des Heils was het met die Zweedse mevrouw eens dat ik haar had gediscrimineerd. Vandaar die tirade midden in de nacht naast mijn bed.

Sommige mensen zijn al zo lang dakloos dat ze niet meer geciviliseerd kunnen of willen zijn. Er waren in de Winteropvang dakloze mensen die buiten op de stoep poepten of in de badkamer bij de Winteropvang. Hun ontlasting lieten ze gewoon liggen. De mensen van het Leger des Heils wilden poep in de badkamer niet opruimen omdat ze van mening waren dat de schoonmaakploeg dat de volgende dag moest opruimen. De schoonmaakploeg vond dat poep opruimen niet tot hun taak behoorde omdat het hier om een zorgtaak ging en dat moest het Leger des Heils doen, volgens de schoonmaakploeg. In elk geval, iemand had in de badkamer gepoept en niemand wilde het opruimen. Het stonk in de gang want de badkamers waren onderaan en bovenaan open. Het stonk ook als je in de douchecel ernaast stond te douchen. Het Leger des Heils deed de deur van die vieze badkamer van buitenaf op slot zodat niemand er meer gebruik van kon maken. Maar alle badkamers waren open aan de onderkant en het water ging van de ene badkamer naar de andere. Het was een onhygiënische toestand. De poep werd niet opgeruimd. Het spoelde waarschijnlijk weg omdat in de douches ernaast gewoon werd gedoucht. Toen alle ontlasting was weggespoeld, werd de badkamer vrijgegeven. De schoonmaakploeg ging de badkamer weer schoonmaken en daarna mocht iedereen er weer gebruik van maken. Tot zover de hygiëne.

Al deze gebeurtenissen bij de Winteropvang vonden plaats in een kleine maand. Vanaf 13 december 2023 tot ongeveer 5 januari 2024. Als ik vanaf december tot en met april bij de Winteropvang zou verblijven dan zou ik stapelgek worden. Ik zou in elk geval mijn aangeboren geduld en vriendelijkheid verliezen. En beleefdheid daar red je het ook al niet mee. De winteropvang is schadelijk voor mensen. Opvang bij de Winteropvang betekent dat je maandenlang in een psychotische toestand moet leven. Je moet sterk in je schoenen staan om dat aan te kunnen. Tussen 9:00 uur en 17:00 uur leef je in de maatschappij. Je wordt door iedereen normaal behandeld en normaal aangesproken. Je omgeving denkt niet dat je een gevaarlijke gek bent. Ze kijken niet wantrouwend naar je omdat je een ondoorzichtige tas bij je hebt. Tussen 17:00 uur en 9:00 uur word je behandeld als een gevaarlijke gek. Je mag niets bij je hebben. Je eet op papieren bordjes met kartonnen bestek. Je mag niet meer naar buiten zonder toestemming. Je moet op tijd naar bed. Je wordt meerdere keren per nacht wakker gemaakt. Er is altijd bewaking en overal camera’s. Het is schadelijk voor mensen om dagelijks in 2 totaal verschillende werelden te moeten functioneren. Het zorgt voor psychotische toestanden. Je moet als het ware tussen 17:00 uur en 9:00 uur een jehova getuige zijn en tussen 9:00 uur en 17:00 uur moet je katholiek zijn. Dat is schadelijk voor je.

Toen ik bij de Winteropvang verbleef, wilde ik mijn nagels knippen. Normaal gesproken is dat geen activiteit waar je heel erg over nadenkt. Je denkt niet na over een plan van aanpak. Je knipt gewoon je nagels. Maar bij de Winteropvang beschouwen ze alles wat scherper is dan een kartonnen mesje als een wapen. Hoe leg je aan mensen met die overtuiging uit dat dakloze mensen ook weleens hun nagels moeten knippen. Dat is een serieus probleem waar je tegenaan loopt als je bij de Winteropvang verblijft. Ik vroeg me af of ik eerst moest vragen of ik mijn nagelknipper mee naar binnen mocht nemen of was het beter om mijn nagelknipper gewoon in mijn tas te doen. Dan hoef ik niet met hen in gesprek. Een gesprek moet je altijd vermijden. Daar moet je pas aan beginnen als het niet anders kan. Ze zouden de nagelknipper vanzelf vinden tijdens de controle van mijn spullen maar dan zouden ze op hun typisch achterdochtige manier vragen waarom ik niet direct aan hen heb verteld dat er een nagelknipper in mijn tas zat. Om vervelend contact met medewerkers van de Winteropvang te vermijden dacht ik er zelfs over na om die nagelknipper gewoon mee naar binnen te smokkelen. Ik heb serieus dagenlang nagedacht over hoe ik het voor elkaar moest krijgen om mijn nagels te knippen bij de Winteropvang. Uiteindelijk heb ik die hele confrontatie vermeden. Ik heb mijn nagels bij iemand anders thuis geknipt. Dat zijn rare acties die je onderneemt om urenlang, dagenlang gezeik en wantrouwen te voorkomen. Als je in de Winteropvang zit dan is dit tussen 17:00 uur en 9:00 uur je realiteit. Ik had ook een keer een trui die gerepareerd moest worden. Ik had naald en garen nodig. Ik moest daar natuurlijk toestemming voor vragen want een naald is scherper dan een kartonnen mesje. De mening dat gereedschap wapens zijn word je opgedrongen door de Winteropvang. Als je daar vele uren van de dag aan wordt blootgesteld dan ga je in de normale maatschappij toch in die trant meedenken. Dan ga je je tussen 9:00 uur en 17:00 uur afvragen of je wel een naald of een nagelknipper bij je mag hebben. Je gaat op een gegeven moment gereedschap ook als wapen zien. Ik zag een keer in de tweede hal van de Winteropvang een schaar op een tafel liggen. Er stond niemand bij die tafel behalve ik maar die schaar was niet van mij. Toen ik mij realiseerde dat er niemand bij die tafel stond behalve ik, ben ik snel weggegaan bij die tafel want wat als medewerkers mij bij die tafel met een schaar zouden zien staan dan zouden ze de conclusie trekken dat die schaar van mij is of dat ik iets met die schaar wil want anders zou ik niet bij die tafel met een schaar staan. Er mogen helemaal geen scharen mee naar binnen bij de Winteropvang dus de vraag is hoe die schaar daar komt. Die vraag zou ik moeten beantwoorden als ik bij die tafel bleef staan. Dakloze mensen mogen niet aan deze behandeling worden blootgesteld want het is schadelijk voor mensen om op die manier behandeld te worden. Het is geestelijke mishandeling.

Ik wilde zo snel mogelijk weg uit de Winteropvang. Ik belde bijna elke dag met Mirjam van De Regenboog Groep en Lotte van de GGD om te vragen of ze al andere opvang voor mij hadden gevonden. Ze zeiden elke keer dat er nergens plek was. Tot 18 januari 2024 want toen appte Lotte van de GGD dat ze een opvangplek voor mij had gevonden bij het Leger des Heils. Lotte zei dat ik direct naar die opvang toe mocht. Ik ging erheen. Ze lieten me de kamer zien. Het was een kamer voor 2 personen. Ik moest die kamer delen met een andere vrouw. Dat is altijd beter dan een kamer delen met 16 vrouwen. Het was ongeveer 36 graden in die kamer en er lag iemand onder een dekbed te slapen. Ik vroeg of er een raam in die kamer was. Dat was er niet. Ik vroeg hoe er frisse lucht in die kamer kwam. Ze zeiden: onder de deur door. Ik vond de omstandigheden niet goed maar het was wel aantrekkelijk om uit de Winteropvang te vertrekken. Ik vroeg aan het Leger des Heils of ik er even over na mocht denken. Ze vonden het goed.

Ik belde Lotte en vertelde dat ik mijn bedenkingen had. Ze begreep dat ik erover na wilde denken. Na ongeveer een half uur belde Lotte weer op. Ze had nog een andere opvangplek gevonden. Ook weer bij het Leger des Heils maar dan op een andere locatie. Het ging hier om een kamer voor 1 persoon. Lotte zei dat ik daar ook direct naartoe kon. Ik ging meteen naar die 2e opvanglocatie van het Leger des Heils. Het bleek een kamer van ongeveer 2.5 m2. Er stond alleen een bed en een kast in die kamer. Er zat een enorme schimmelplek op de buitenmuur maar het was op dat moment zo aantrekkelijk om alleen te slapen dat ik die kamer direct accepteerde. Ik verhuisde op 19 januari 2024 naar een dag- en nachtopvang van het Leger des Heils en daar verblijf ik nu, november 2024, nog steeds.

Een dag- en nachtopvang is een daklozenopvang waar je overdag ook mag verblijven. Je wordt er ’s ochtends niet uitgegooid. Een dag- en nachtopvang is eigenlijk een daklozenopvang waar een dakloze persoon maximaal 3 maanden mag verblijven maar vanwege lange wachtlijsten verblijven bijna alle dakloze mensen jarenlang in een dag- en nachtopvang. Terwijl je in de dag- en nachtopvang verblijft, word je op een wachtlijst geplaatst voor een woonstudio of een woning. Omdat je jaren op die wachtlijst blijft staan, krijg je een wachtlijstbegeleider. Je komt aan een wachtlijstbegeleider doordat de GGD je dossier doorstuurt naar een organisatie die je verder gaat helpen aan een woning. Er zijn heel veel organisaties die dakloze mensen aan een woonstudio, omslagwoning of groepswonen o.i.d. helpen. In mijn geval is mijn dossier doorgestuurd naar een organisatie die perMens heet. Voorheen heette deze organisatie Streetcornerwork en Volksbond Amsterdam. In het dossier dat de GGD naar perMens stuurt staat welk traject de GGD voor mij heeft uitgezet. Zodra het dossier bij perMens is, laat de wachtlijstbegeleider van perMens aan jou weten welk traject door de GGD voor jou is uitgestippeld. De wachtlijstbegeleider liet aan mij weten dat mijn traject is dat ik ongeveer 2 jaar in een dag- en nachtopvang van het Leger des Heils moet wonen. De GGD heeft bepaald dat ik daarna 2 jaar in een woonstudio moet wonen om te leren om zelfstandig te wonen. Ik krijg daar begeleiding bij. Na 2 jaar begeleid wonen mag ik doorstromen naar een omslagwoning. Een omslagwoning is een woning die de eerste 2 jaar op naam van een organisatie staat. In mijn geval op naam van perMens. Zij huren de woning van een woningcorporatie en ik mag erin wonen. Ook in een omslagwoning krijg ik begeleiding. Als na 2 jaar blijkt dat ik een goed afgerichte huurder ben dan komt het huurcontract op mijn naam te staan.

De GGD heeft dit lange traject voor mij uitgezet omdat men wil onderzoeken hoe ik aan 2 negatieve verhuurdersverklaringen ben gekomen. Ik heb natuurlijk aan de GGD verteld hoe ik aan die 2 negatieve verhuurdersverklaringen ben gekomen maar wat een huurder zegt, wordt niet gehoord of niet serieus genomen. De GGD wil tijdens het jarenlange woontraject ook onderzoeken hoe het komt dat ik plotseling zo psychotisch word dat ik denk dat andere mensen een sleutel van mijn woning hebben. Ook dat heb ik aan hen verteld maar blijkbaar doet het er niet toe wat ik te zeggen heb. De GGD heeft dit traject dus bedacht. Dezelfde GGD die tijdens hun screening aan mij vertelde dat mijn adres bij hun bekend stond vanwege de bewoner die daar afval verzamelde en vanwege het ongedierte op dat adres maar nu wil de GGD onderzoeken waarom ik niemand binnen laat om ongedierte te bestrijden terwijl ze heel simpel in hun administratie kunnen kijken om vast te stellen dat ze geen opdracht hebben gekregen om ongedierte in de woning te bestrijden toen het huurcontract op mijn naam stond.

Als je dossier door de GGD naar een organisatie wordt gestuurd om je verder te helpen -in mijn geval naar perMens- dan wil zo’n organisatie toegang tot al je dossiers. Ook toegang tot je huisarts en je patiëntendossier. Er wordt keihard gezegd dat men je niet verder kan helpen als je het toestemmingsformulier niet tekent. Het toestemmingsformulier is het eerste wat je moet tekenen. Geen toestemming = geen woning! Mijn eerste wachtlijstbegeleider was iemand met wie geen gesprek mogelijk was. Hij had per maand 7 minuten de tijd om mij te spreken, zei hij. Ik mocht die 7 minuten wat hem betreft ook opsparen zodat ik een gesprek van een half uur met hem kon aanvragen. Ik had niets te bespreken met deze man dus ik was blij dat hij geen tijd had. Achteraf bleek dat die man wel veel tijd had om achter mijn rug om van alles voor mij te regelen zonder dat hij mij daarvan op de hoogte bracht. Deze wachtlijstbegeleider had bijvoorbeeld een behandeltraject voor mij uitgestippeld. Dat had hij niet met mij besproken want daar had die man natuurlijk geen tijd voor. Ik werd pas op de hoogte gebracht van dit behandeltraject toen ik na 2 maanden een nieuwe wachtlijstbegeleider kreeg. De nieuwe wachtlijstbegeleider wilde op ons eerste gesprek alle informatie uit mijn dossier met mij doornemen. Toen vonden we informatie over dat behandeltraject. De nieuwe wachtlijstbegeleider vroeg of ik op de hoogte was van het behandeltraject. Ik zei tegen haar dat ik van niets wist. Volgens de informatie in mijn dossier stond er een behandeltraject op stapel om mij te confronteren met de gevolgen van mijn acties. Volgens de regels van perMens moeten zaken die opgenomen worden in het dossier met de cliënt besproken zijn. Omdat dat in mijn geval niet was gebeurd heeft de nieuwe wachtlijstbegeleider het behandeltraject geschrapt.

De nieuwe wachtlijstbegeleider was een intelligente dame en een echte hulpverleenster. Ze deed wat er gedaan moest worden. Ze keek niet naar de klok. Soms belde ze mij zelfs om 20:00 uur op. Ze vertelde precies wat ze wel en niet voor je kon doen. Ze wilde alles weten over mijn situatie. Ik heb haar helemaal op de hoogte gebracht. De wachtlijstbegeleider zei dat ze, op basis van de gesprekken die zij met mij had gevoerd, van mening was dat het traject van de GGD gewijzigd moest worden omdat ze vond dat ik niet naar een woonstudio hoefde om te leren om zelfstandig te wonen. Ze vond dat ik direct naar een omslagwoning kon doorstromen omdat ik in een omslagwoning ook begeleiding zou krijgen en dat was volgens mijn wachtlijstbegeleider voldoende om aan te tonen wat voor een persoon en huurder ik ben. Dat is tenslotte wat de GGD wilde weten. Volgens de GGD was de wachtlijstbegeleider bevoegd om het traject van de GGD te wijzigen. Mijn wachtlijstbegeleider moest wel officieel een trajectwijziging aanvragen bij de Veldtafel want zo zijn de regels. Ik weet niet precies wat de Veldtafel is. Ik heb begrepen dat het een samenkomst is van diverse partijen zoals de gemeente, instanties en organisaties maar wie precies, dat weet ik niet. De wachtlijstbegeleider en ik maakten een aanvraag voor een trajectwijziging in orde voor de Veldtafel. Dat was heel veel werk. Diverse organisaties zoals bijvoorbeeld het Leger des Heils, de Straatalliantie en De Regenboog Groep ondersteunden de aanvraag voor een trajectwijziging door een verklaring te schrijven. Iedereen was het met mijn wachtlijstbegeleider eens dat ik niet naar een woonstudio moet om te leren om zelfstandig te wonen. Sommige vonden zelfs dat er dakloze mensen zijn die de begeleiding in een woonstudio heel hard nodig hebben en dat ik die plek onnodig 2 jaar lang bezet zou houden als alles zou gaan volgens het traject dat de GGD had uitgezet. Nadat de aanvraag voor een trajectwijziging helemaal in orde was gemaakt, moest het naar de afdeling Startpunt van perMens en die afdeling moest de aanvraag vervolgens doorsturen naar de Veldtafel maar Startpunt weigerde om de aanvraag door te sturen naar de Veldtafel. De afdeling Startpunt van perMens zei dat zij van mening waren dat de aanvraag toch zou worden afgewezen door de Veldtafel omdat ik 2 negatieve verhuurdersverklaringen heb. Misschien zitten er ook woningcorporaties bij de Veldtafel? Startpunt stuurde in elk geval de aanvraag niet door naar de Veldtafel terwijl mijn wachtlijstbegeleider bevoegd is om het traject te wijzigen en daarvoor een aanvraag in te dienen. Een paar maanden later meldde mijn wachtlijstbegeleider zich ziek. Ze is voor maanden afwezig. Ik weet niet of het een met het ander te maken heeft. Die informatie wordt niet met mij gedeeld. Dus nu sta ik er alleen voor. Mijn dossier is wel bij perMens maar daar wil niemand verder iets mee doen.

De 2 advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek lieten 2 weken voor de zitting van 30 januari 2024 vanuit het niets aan mij weten dat ze het hoger beroep niet wilden doorzetten. Ze waren plotseling van mening dat ik hen niet had benaderd voor een hoger beroep maar voor een advies. Daar was ik natuurlijk verbaasd over want zij hadden mij reeds geadviseerd om in hoger beroep te gaan en wel zo snel mogelijk. Dus dat hoger beroep hadden ze al ingesteld en er was ook al een zittingsdatum. Ook hadden de advocaten geen advies toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand maar een toevoeging voor het hoger beroep. Toen de rechtszaak steeds dichterbij kwam, beweerden de advocaten dat ik hen om advies had gevraagd en ik ontving een adviesopstel van hen. Dat opstel zal ik na dit item publiceren.

Er komt dus geen rechtszaak en de aanvraag voor een trajectwijziging wordt ook niet ingediend. Dus dat betekent dat ik 2 jaar in een opvang van het Leger des Heils moet wonen. Daarvan is bijna 1 jaar voorbij. Vervolgens moet ik naar een woonstudio. Als ik 2 jaar in die woonstudio heb gewoond dan zal men mij een omslagwoning aanbieden. Deze omslagwoning mag je niet zelf uitkiezen. Je mag wel een wijk aangeven waar je niet wil wonen. Verder heb je geen inbreng en je mag de woning niet weigeren. Ook in een omslagwoning zal ik woonbegeleiding krijgen. Ik weet hoe oud ik word. Ik weet niet de datum waarop ik ga maar wel de leeftijd. Gelet op die leeftijd, die niet zo heel ver in de toekomst ligt, zal die omslagwoning mijn laatste woning zijn. Dus deze blog wordt mijn nalatenschap.

Ik had vroeger nooit gedacht dat ik dit zou zeggen -ik had überhaupt nooit gedacht dat ik mij met dit onderwerp zou gaan bemoeien- maar ik ben het grondig oneens met sociale verhuur en het bestaan van woningcorporaties. Mensen moeten de woningen waarin ze wonen in eigen beheer hebben en zelf onderhouden. Ik weet echt wel dat veel mensen gaan steigeren omdat ik dit schrijf maar veel huurders hebben gewoon last van hun woning en van de woningcorporatie vanwege achterstallig onderhoud, ongedierte en de respectloze bejegening door de woningcorporaties. Mensen die de woningen bewonen zijn degenen die het meest geïnteresseerd zijn in onderhoud van die woningen. Mensen willen dat hun kinderen opgroeien in een woning zonder schimmel en ongedierte. Ze zullen er alles aan doen om hun kinderen daartegen te beschermen terwijl deze problemen een woningcorporatie totaal niet interesseren. Als een kraan lekt dat heeft de bewoner van een woning daar dagelijks last van. Een woningcorporatie vindt een lekkende kraan geen ernstig probleem. Als een bewoner de woningcorporatie blijft bellen i.v.m. die lekkende kraan dan wordt de bewoner het probleem van de woningcorporatie en een woningcorporatie heeft een heel register aan pesterijen waar de bewoner op kan rekenen als hij hen blijft ‘lastigvallen’. Dat is de realiteit. Huurders worden gedwongen om een deel van hun inkomsten af te staan aan woningcorporaties met de valse toezegging dat van dat geld hun woning zal worden onderhouden door die woningcorporaties. Lees de reviews van woningcorporaties en lees vooral de reviews van de Huurcommissie. Dan weet je ongeveer hoe de huurder ervoor staat.

De relatie tussen een huurder en een woningcorporatie is een ongelijkwaardige relatie. Het maakt niet uit wat de overheid of de rechtspraak daarover roeptoeteren. Woningcorporaties functioneren boven de rechtsstaat terwijl de huurder zich aan de wet moet houden. De relatie tussen een woningcorporatie en een huurder is per definitie een verstoorde relatie. Woningcorporaties hanteren een verhuurdersverklaring waarvoor geen wettelijke basis is maar de GGD -een organisatie binnen de rechtsstaat- wil wel weten hoe ik aan 2 negatieve verhuurdersverklaringen ben gekomen. En perMens -ook een organisatie binnen de rechtsstaat- wil mijn aanvraag voor een trajectwijziging niet naar de Veldtafel sturen vanwege die 2 negatieve verhuurdersverklaringen. Volgens de afdeling Starpunt van perMens zal de Veldtafel -ook weer een organisatie binnen de rechtsstaat- de aanvraag afwijzen vanwege die 2 negatieve verhuurdersverklaringen. Dus overheid en instanties houden zich niet aan de wet als het om huurders gaat maar de huurder is wel verplicht om zich aan de wet te houden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *