dakloos deel 2

Ik had net mijn bigshoppers met persoonlijke spullen in gehuurde bagagekluizen van het Centraal Station opgeborgen. Daarna was ik moe. Ik ging even uitrusten en nadenken op een bankje bij een tramhalte buiten het Centraal Station. Na een half uur zat ik daar nog. Ik kon gewoon geen oplossingen meer bedenken maar als ik niets zou ondernemen dan zou ik ’s avonds nog steeds op het bankje bij het Centraal Station zitten. Straks zou ik nog de hele nacht op het Centraal Station moeten doorbrengen. Dat zag ik absoluut niet zitten. Maar wat moest ik doen? Moest ik iemand dwingen om mij in huis te nemen? Dat is bijna het opeisen van andermans woning. Moest ik naar de gemeente? De gemeente vond dat ik geen probleem had. Alle organisaties en instanties hadden al duidelijk gemaakt dat zij mij niet konden helpen omdat ik het stempel ‘zelfredzaam’ had gekregen van de GGD. Misschien moest ik zelf ergens een huisje neerzetten? Maar misschien vinden instanties dat wel erg zelfredzaam? Dat mag natuurlijk ook niet. Je moet wel afhankelijk blijven.

De ontruiming, zonder dat ik mijn verzilverde woonduur terugkreeg, kwam er eigenlijk op neer dat er geen plek meer mag zijn waar ik veilig ben, waar ik kan schuilen voor gevaar e.d. De rechtbank is van mening dat een ontevreden huurder aan alle gevaren blootgesteld moet worden. Het leven van ontevreden huurders mag je best op het spel zetten. Dat zal ze leren. Een beetje lopen klagen over die heilige woningcorporaties. Het leven van een ontevreden huurder is niets waard volgens de rechtbank. Ik vroeg mij af of ik ‘s nachts op straat, in noodsituaties, nog wel de politie mocht bellen. Niet dat ik dat zou doen want ik ben banger voor de politie dan voor criminelen. Eigenlijk zou ik als dakloze een wapen moeten aanschaffen om mijzelf ’s nachts te beschermen maar je mag jezelf natuurlijk niet beschermen want de rechtsstaat beschermt je al (braak!).

Ik zat nog steeds op het bankje bij de tramhalte buiten het Centraal Station. Ik had nog niet ontbeten of thee gedronken maar ik had ook geen honger of dorst want ik raakte ineens in paniek. Wat als het donker wordt? Dan kan ik geen kant op. Dan moest ik wel iemand dwingen om mij in huis te nemen en daar had ik helemaal geen zin in. Om mezelf te kalmeren, besloot ik om de komende nacht in een hotel te gaan slapen. Na dat besluit nam mijn paniek af maar later raakte ik weer in paniek want als ik elke nacht in een hotel ga slapen dan is mijn geld ook zo op en dan sta ik weer op straat. Waar kon ik godverdomme nog hulp vragen? Het schoot mij gewoon niet te binnen. Alles wat mijn verstand zei, was verboden. In deze klote rechtsstaat is alles zo ontzettend goed geregeld dat je niet eens je eigen verstand meer mag gebruiken. Je mag zelfs je eigen zaken niet regelen als de rechtsstaat het laat afweten. De rechtsstaat heeft in dat geval liever dat je sterft. Dat is recht.

Ik besloot om naar de bibliotheek te gaan om daar gebruik te maken van een computer. Mijn eigen laptop was in een kluis van het Centraal Station en die kluis openmaken zou heel duur zijn. Die kluizen op het Centraal Station zijn eigenlijk peperduur. Ze kostten per kluis €8,50 voor de eerste 24 uur. De tweede dag betaal je ongeveer het dubbele en de dag erna nog veel meer. Maar als je de kluis bijvoorbeeld op de eerste dag al na een uur openmaakt, om er bijvoorbeeld iets uit te halen, dan zijn je eerste 24 uur direct voorbij en moet je opnieuw betalen voor 24 uur, tegen het hogere tarief van de tweede dag. Dus mijn laptop ging ik mooi niet uit de kluis halen. Ik wilde gebruik maken van de computer van de bibliotheek om een hotel te boeken want ik was zo ontzettend moe. Ik wilde op internet uitzoeken waar ik een betaalbaar en veilig hotel kon vinden om even te slapen.

De wetenschap dat ik, zonder mensen lastig te vallen, kon regelen dat ik ergens kon slapen zorgde voor een beetje rust en dat ik iets minder moe was. Ik kreeg iets meer energie. Toen leek het me toch beter om, voordat ik het hotel ging boeken, eerst te proberen om op de een of ander manier te regelen dat ik voor de dagen erna ook onderdak had want ik wil ’s nachts niet doelloos op straat rondlopen. Welke psychopaat heeft trouwens bedacht dat dat normaal is!? Ik piekerde me suf over hoe ik voor de komende dagen onderdak moest vinden. Volgens de gemeente was er daklozenopvang voor mij maar ik kon het niet vinden en ik was al maanden aan het zoeken.

Het schoot mij ineens te binnen dat één organisatie had gezegd dat ze weliswaar geen onderdak voor mij hadden maar dat ik altijd bij hen langs mocht komen, ook zonder afspraak. Die organisatie heet de Straatalliantie. Ik had hen afgelopen vrijdag, net vóór de ontruiming op maandag, telefonisch gesproken. Ik kreeg toen Sanne, een hele vriendelijke medewerkster, aan de telefoon. Ze zei dat ik altijd bij hen langs mocht komen als ik vragen had of administratieve zaken moest regelen of als ik hun telefoon of computer wilde gebruiken. De Straatalliantie was eigenlijk de enige plek waar ik nu naar toe kon. Dus ik besloot om direct daar heen te gaan. Sanne had gezegd dat ik gebruik mocht maken van hun computer dus dan kon ik daar een hotel boeken in plaats van bij de bibliotheek.

Ik pakte op Centraal Station tram 17 naar de Kinkerstraat. De Straatalliantie zit in een zijstraat van de Kinkerstraat. Toen ik bij de Straatalliantie aanbelde, kwam er nog een bezoeker aan de deur. Ik dacht dat hij een dakloze man was die net als ik hulp kwam vragen bij de Straatalliantie. Die bezoeker (die later een ex-dakloze en medewerker van de Straatalliantie bleek te zijn) en ik zeiden elkaar vriendelijk gedag toen we voor de deur bij de Straatalliantie stonden. De deur werd opengedaan door een medewerker van de Straatalliantie. Hij vroeg of ik een afspraak had. Ik vertelde aan hem dat ik geen afspraak had maar dat ik Sanne graag wilde spreken want ik had aan de telefoon al mijn hele situatie aan haar uitgelegd. Helaas bleek Sanne er niet te zijn. Ik kreeg een gesprek met Sarah. Zij zat in een ruimte aan een grote tafel met naast haar een stagiaire die Deborah heet. Sarah vroeg of ik wat over mijn situatie wilde vertellen. Ik vertelde aan Sarah en Deborah dat ik sinds die ochtend dakloos was en hoe dat was gekomen. Ik heb heel lang met hen aan tafel gezeten en alles aan hen verteld. Ze luisterden allebei en probeerden mee te denken aan oplossingen zodat ik niet op straat hoefde te slapen. Al konden ze misschien niet direct helpen, ze deden in elk geval wel hun best door te luisteren en oplossingen te bedenken. Dat laatste lukte mij niet meer. Ik was heel blij en opgelucht dat ik naar de Straatalliantie was gegaan. Het deed mij goed dat er een instantie was die erkende dat dakloos zijn een probleem is en dat er een oplossing moest komen.

Sarah vertelde waar een dakloze, die zelfredzaam was gescreend door de GGD, daklozenopvang kon vinden. Eén van die mogelijkheden was het Passantenhotel. Daar stond ik al op de wachtlijst, inmiddels op plek 49. Een andere mogelijkheid voor daklozenopvang was bij Onder de Pannen van De Regenboog Groep maar daar was een superlange wachtlijst. Sarah zette mij toch op die wachtlijst. Een andere mogelijkheid was bij Tijdelijk Onderdak, ook van De Regenboog Groep. Daar stond ik op de wachtlijst had Grégoire A. van De Regenboog Groep gezegd maar er moest eerst een betalingsregeling komen met Eigen Haard. Die betalingsregeling was er niet gekomen omdat ik Mirjam R. van de Regenboog Groep bij het Huis van de Wijk trof toen ik eigenlijk op zoek was naar een schuldhulpverlener. Daarna kreeg ik het razend druk met het ontruimen van de woning. Daardoor was die afspraak met de schuldhulpverlener er niet gekomen. Sarah zei dat ik zo snel mogelijk die afspraak met een schuldhulpverlener moest maken want dat was wel een vereiste om bij Tijdelijk Onderdak een opvangplek te vinden. Ze zei dat de wachtlijst bij Tijdelijk Onderdak niet zo lang was. Bij Onder de Pannen en het Passantenhotel was er wel een hele lange wachtlijst. Verder was er niet zoveel mogelijk. Er waren wel crisisbedden en andere opvang mogelijkheden maar daarvoor moest je niet-zelfredzaam zijn gescreend door de GGD. Ik maakte dus de meeste kans bij Tijdelijk Onderdak van De Regenboog Groep.

Er waren dus wel mogelijkheden maar er moest nog van alles worden geregeld. Sarah vroeg of ik misschien geld had om de komende nacht in een hotel te overnachten. Dat was precies mijn plan maar ik had nog geen tijd gehad om een hotel te zoeken omdat ik direct van het Centraal Station naar de Straatalliantie was gegaan. Ik was zo ontzettend moe van vele weken slaaptekort dat ik er alles voor over had om in een hotelbed te slapen maar ik had nog nooit een hotel in Nederland geboekt. Ik had geen flauw idee hoe ik een goed, betaalbaar hotel in Nederland moest zoeken en ik was te moe om dat uit te zoeken. Niets drong meer tot me door. Sarah zocht op Booking.com een goed en betaalbaar hotel door bij Booking.com de prijzen te vergelijken en de reviews te lezen. Ze boekte een hotelkamer en gaf haar eigen mobiele telefoonnummer door want ik gebruikte geen mobiele telefoon. Sarah raadde mij aan om wel een mobiele telefoon aan te schaffen. Dat leek mij ook een goed idee want ik gebruikte altijd alleen mijn vaste telefoon maar nu ik geen huis meer had, had ik natuurlijk ook geen vaste telefoon meer.

Er was op Booking.com een aanbieding om 2 nachten in hotel New West Inn te overnachten voor een redelijke prijs. Ik moest, ook vanwege alle kosten, al mijn spullen uit de kluizen van het Centraal Station naar het hotel verhuizen. Dat was voor mij, op dat moment, een veel te zware, tijdrovende klus. Ik zou al die tassen met het openbaar vervoer naar het hotel moeten vervoeren. Het zou mij uren kosten om vanaf Centraal Station 3 keer op en neer naar het hotel te reizen met het openbaar vervoer want ik heb geen auto. Of ik zou een taxi moeten nemen. Ik dacht aan een vrachttaxi of misschien een verhuizer. Zonder dat ik het had gevraagd, regelde Deborah dat haar vriend ons met de auto bij de Straatalliantie kwam ophalen en dat wij daarna naar het Centraal Station zouden rijden om alle spullen uit de kluizen te halen en met alle tassen naar het hotel te rijden.

Sarah stelde voor dat ik zo snel mogelijk een kleine opslag ging huren zodat ik daar al mijn spullen, die nu bij het Centraal Station waren opgeslagen, kon opslaan. Een kleine opslag bij Shurgard kostte per maand ietsje meer dan die drie kluisjes van het Centraal Station bij elkaar per dag kostten. Het was een goed idee om een opslag te huren waar ik in en uit kon lopen. Daar had ik zelf niet aan gedacht. Wat dat betreft had ik mijn andere opslag voor mijn persoonlijke spullen ook niet goed aangepakt want dat was geen opslag waar ik bij mijn spullen kon, mocht ik iets nodig hebben. Sarah zocht op haar laptop naar mogelijke opslagplaatsen. Ik kon zelf niet meer helder denken dus ik luisterde naar alle informatie die ze gaf want het leken mij goede ideeën. Ik koos een betaalbare kleine opslag bij Shurgard. Sarah stelde voor dat we er de volgende dag naar toe zouden gaan en dat zij mij dan met de auto zou komen ophalen bij het hotel. Dan zouden we al mijn tassen meteen naar de opslag verhuizen.

Ik had 2 nachten in de New West Inn hotel geboekt. Ze hadden daar een aanbieding waardoor ik er 2 nachten redelijk goedkoop kon slapen. Misschien kon de Straatalliantie in die 2 dagen daklozenopvang voor mij regelen? De gemeente bleef namelijk volhouden dat er daklozenopvang voor zelfredzame mensen was en dus ook voor mij. Ik kon het echter niet vinden. Misschien kon de Straatalliantie dat wel. Toen ik in mijn hotelkamer kwam, ging ik de kamer en mijn bed inspecteren. Het was een eenvoudige 2 persoonskamer met een schoon bed, een toilet en een douche. Ik ging douchen, poetste mijn tanden en daarna viel ik direct in slaap. Dat bleef zo tot de volgende ochtend. Toen ik wakker werd, drong het als eerste tot mij door dat ik nooit meer naar de Meeuwenlaan 115B hoefde. Daar werd ik heel gelukkig van. Vraag me niet hoe het verder moest met mijn dakloze situatie maar van dat huis was ik af. Dat kon ik afvinken.

Het was dinsdag 26 september en ik moest héél véél zaken regelen. Ik moest een afspraak regelen met een schuldhulpverlener. Ik moest de modem van de internetprovider op de post doen. Ik moest een mobiele telefoon kopen. Ik had nog nooit een mobiele telefoon gekocht. Ik zou niet eens weten welke ik moest kopen. Ik moest mij uitschrijven van de Meeuwenlaan. Ik moest een postadres regelen bij de gemeente en nog veel meer. De Straatalliantie was dicht op dinsdag. Daardoor kon ik geen gebruik maken van hun computer. Mijn eigen laptop functioneerde niet normaal in het hotel. Ik besloot daarom om naar de bibliotheek bij het Centraal Station te gaan. Ik ben lid van de bibliotheek en bij de vestiging op de Oosterdokskade mag ik 3 uur per dag gratis internetten. Op de Oosterdokskade is ook een vestiging van de Mediamarkt. Kon ik daar meteen langs voor een mobiele telefoon en iets verderop bij het Centraal Station, kon ik het pakket voor de internetprovider afgeven. Later besloot ik om een afspraak met een schuldhulpverlener van het Buurtteam te regelen als ik weer bij de Straatalliantie was want zonder telefoon gaat dat niet makkelijk. Het Buurtteam wil dat je een afspraak maakt bij het Buurtteam in de buurt waar je woont maar wat nou als je nergens woont? Het Buurtteam raadde mij aan om een afspraak te maken in Amsterdam Noord omdat ik daar woonde maar ik kwam voorheen nooit in Amsterdam Noord. Ik kwam daar alleen vanwege die woning maar die huur ik niet meer en ik heb verder niets te zoeken in Amsterdam Noord. Het leek mij beter om een afspraak te maken bij het Buurtteam in de buurt van de Straatalliantie omdat ik daar toch vaak heen zou gaan voor advies en om mijn administratieve zaken te regelen.

Later op de dag had ik bij het hotel afgesproken met Sarah van de Straatalliantie vanwege de kleine opslagruimte die ik bij Shurgard wilde huren. Sarah kwam helpen om al mijn spullen vanuit het hotel met de auto naar die opslagruimte te verhuizen. We laadden mijn tassen in en reden naar Shurgard. Een opslagruimte huren was zo geregeld. Nadat al mijn spullen in de opslagruimte waren opgeborgen, zocht ik een eetgelegenheid want ik had de hele dag nog niet gegeten maar ik had eigenlijk permanent geen honger. Gisteren, op de dag van de ontruiming, had ik mezelf gedwongen om een saoto soep te eten bij Warung Swietie op de Ten Katemarkt. Vandaag had ik nog steeds geen honger maar ik moest van mezelf iets eten voordat ik naar het hotel ging. Het hotel is namelijk in the middle of nowhere. Daar zou ik niets te eten kunnen vinden. Ik besloot om Thaise soep te eten bij Thai King in de Jan Evertsen straat. Ik bestelde tom kha kai. Dus weer soep maar nu met kokosmelk. Na meer dan 40 minuten wachten kreeg ik een heldere soep?? Blijkbaar was de kokosmelk op of ze konden de kokosmelk niet vinden of ze waren het recept kwijt. Ik was te moe om met de bediening in discussie te gaan. Ik deed heel veel rawitpepers uit de phrik nam pla in mijn soep en at de soep vervolgens op met rijst. Daarna ging ik met de tram naar het hotel. Daar viel ik weer direct in slaap.

De volgende dag moest ik het hotel verlaten. Hotel New West Inn was een goed hotel. Ik heb er in elk geval goed geslapen. Verder had ik nergens echt oog voor. Wat mij wel was opgevallen, was dat mijn nieuwe crème, nog in de verpakking, niet meer in mijn hotelkamer was. Ik had een nieuwe gezichtscrème gekocht omdat de oude bijna op was. ’s Ochtends gebruikte ik het laatste beetje crème uit de oude verpakking. Toen ik ’s avonds mijn nieuwe crème wilde gebruiken, kon ik het nergens meer vinden en ik heb echt overal gezocht. Ik had ook in het hotel geen zin in een discussie met het hotelpersoneel want natuurlijk weet niemand ergens wat van in dit soort situaties. Eigenlijk had ik recht op nog een nacht slapen in het hotel want dat kostte die crème. Ik heb die crème nooit meer teruggevonden. 

Ik ging de volgende dag naar de Straatalliantie om te vragen of zij misschien inmiddels iets meer wisten over een opvangplek voor mij want de gemeente had gezegd dat het er was. Helaas kon ook de Straatalliantie geen daklozenopvang voor mij vinden. Het probleem was dat ik zelfredzaam was gescreend door de GGD. Dat zorgde ervoor dat alle deuren van alle daklozenopvanglocaties dicht bleven. Ik wilde dat met het Daklozenloket van de gemeente Amsterdam in de Jan van Galenstraat bespreken want zij goochelen (discrimineren eigenlijk) met etiketjes en ze blijven volhouden dat er daklozenopvang voor mij is en dat ik slechts bij de instanties hoef aan te kloppen om opvang te krijgen maar er was geen daklozenopvang voor mensen die zelfredzaam waren gescreend door de GGD. In elk geval niet voor mij. Daar waar een zelfredzame dakloze wel terecht kon, daar waren hele lange wachtlijsten. Dat overleef je als dakloze niet. Probeer dat maar eens aan een betweter van een ambtenaar duidelijk te maken.

Het zag er niet naar uit dat ik op mijn derde dakloze nacht daklozenopvang zou vinden. Ik vroeg daarom aan Sarah of zij mij weer wilde helpen om een hotel te vinden waar ik goedkoop kon overnachten. Wie weet had de gemeente, of misschien een instantie, de dag daarna wel een oplossing. Er was die nacht helaas geen betaalbaar hotel beschikbaar en daarom boekten we een hostel. Het goedkoopste hostel, op dat moment, was een trein welke was omgebouwd tot hostel. Het heet Train Lodge. Ik boekte daar 1 nacht. Voordat ik daar met de tram heen ging, wilde ik eerst wat eten want ook dit hostel was in the middle of nowhere aan de Changiweg. Daar zal vast niets te eten zijn en ik had nog niets gegeten. Ik was bij de Straatalliantie en daarom besloot ik om een eetgelegenheid in de Kinkerstraat te zoeken. Ik ging tjauw min met moksi meti eten bij Chong Kee. Het restaurant is vergane glorie maar tjauw min moet elke chinees wel kunnen maken. De tjauw min zelf was niet zo lekker maar de moksi meti wel. Vooral geroosterde kip en geroosterde buikspek lust ik wel. Dus dat heb ik vooral gegeten van dat gerecht. Verder leed ik nog steeds aan een algeheel gebrek aan eetlust dus de rest heb ik laten staan. Ik ging snel naar het hostel voordat het donker werd want ik wilde niet in het donker in een vreemde omgeving naar een hostel zoeken.

Toen ik hostel Train Lodge zag, moest ik direct aan de treinkaping in 1977 denken. Ik was toen een kind en er werden destijds elke dag op de televisie beelden van die stilstaande gekaapte trein met donkere ramen uitgezonden. Deze trein van Train Lodge had ook donkere ramen en het stond midden in de wijk stil alsof het gestrand was. Ik sliep in een treincoupé met nog 3 andere vrouwen. De coupés waren heel klein. Een van de vrouwen had een hele sterke lichaamsgeur. Die geur irriteerde mij enorm en ik dacht dat ik het geen nacht in die ruimte zou volhouden maar moeheid zorgde ervoor dat ik toch snel in slaap viel. Het was op gebied van hygiëne behelpen bij Train Lodge. Er was, in een hele kleine wc-ruimte, provisorisch een douchehoek gecreëerd met bouwzeil en er was ook een piepkleine wasbak in die ruimte. Het water spetterde naast de wasbak, tegen de deur, op de vloer en op het toilet toen ik mijn tanden poetste en omdat die ruimte zo klein was stootte ik steeds tegen de wc of muur en deur. Ik vond het niet fris om mijn kleren daar uit te trekken om te gaan douchen. Ik vond het in deze ene uitzonderlijke geval frisser om niet te douchen. Dat is wel bijzonder. Ik heb daar dus niet gedoucht. Hoewel een nacht slapen bij Train Lodge toen goedkoop was, was het wat mij betreft niet voor herhaling vatbaar.

De volgende dag moest ik weer allerlei zaken regelen. De gemeente had gezegd dat ik een postadres nodig had voor een daklozenuitkering. Ik kon een postadres bij de gemeente Amsterdam krijgen maar er moest administratief wel veel geregeld worden voordat ik dat kreeg. Om dit soort zaken te regelen moet je elke keer naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat. Ik besloot meteen alle problemen die ik met de gemeente heb op tafel te leggen bij het Daklozenloket want men bleef maar volhouden dat er daklozenopvang voor mij is en dat ik maar bij de instanties hoefde aan te kloppen om daklozenopvang te krijgen maar dat bleek in de praktijk niet het geval. Ondertussen betaalde ik heel veel geld aan overnachtingen in hotel en hostel. Zo eindig ik vanzelf berooid op straat. Die mevrouw aan de balie van het Daklozenloket bleef volhouden dat er daklozenopvang voor mij was. Ze deed alsof de instanties het lieten afweten. Ze schreef de naam van een opvanglocatie op en zei dat ik dat adres aan de Straatalliantie moest geven en dan zouden zij daar onderdak voor mij kunnen regelen. Dus ik ging met dat papiertje waar ze de naam van de opvanglocatie op had geschreven naar de Straatalliantie. Daar zeiden ze dat het adres een opvanglocatie voor verslaafde mensen was. Zo goed zijn ze dus geïnformeerd bij de gemeente. Nota bene bij het Daklozenloket.

De gemeente wil dat dakloze mensen, elke dag op een formulier bijhouden waar ze overnachten. Dat moeten daklozen via dat formulier doorgeven aan de gemeente. Als ik dat niet zou doen dan zou dat financiële gevolgen voor mij hebben. Ook als ik bijvoorbeeld geen slaapplek zou kunnen vinden en op straat zou moeten verblijven, dan wil de gemeente exact weten waar ik ’s nachts op straat verblijf. De gemeente heeft voor dat doel een inlichtingenformulier met plattegronden van stadsdelen in Amsterdam ontworpen. Een dakloze moet op die plattegrond precies aangeven waar hij/zij verblijft. De afdeling Handhaving van de gemeente komt vervolgens geregeld controleren of een dakloze daar ook inderdaad aanwezig is. Als de afdeling Handhaving een dakloze niet aantreft op de plaats waar die dakloze op de plattegrond had aangegeven te verblijven dan wordt deze dakloze gekort op de daklozenuitkering. Maar ik heb ook dakloze mensen gesproken die zeiden dat Handhaving langskwam en dat ze vervolgens een boete kregen omdat je niet op straat mag slapen. Ik vroeg aan de gemeente waarom ze mensen zo proberen te kleineren door ze eerst onmenselijk op straat te laten verblijven en vervolgens moeten ze ook nog exact aangeven onder welke steen, in welke riool, in welke struik of onder welke brug ze verblijven. Die medewerkster van de gemeente antwoordde dat sommige mensen misbruik maken van een daklozenuitkering. Die fraudeurs vragen, volgens die mevrouw van de gemeente, een daklozenuitkering aan terwijl ze ergens wonen. Ik zei tegen die mevrouw dat de gemeente dat probleem toch heel makkelijk kon oplossen door mensen daklozenopvang aan te bieden. Dan ziet de gemeente toch direct wie wel of geen gebruik maakt van hun daklozenopvang. Die oplossing was wel heel geciviliseerd. Dat ziet de gemeente niet zitten.

Ook op de vierde dag dat ik dakloos was, had ik ’s nachts geen daklozenopvang. Ik besloot om weer een hostel te boeken. Ik had nooit van mijn leven gedacht dat ik er ooit vrijwillig voor zou kiezen om in een ruimte met wildvreemde mensen te gaan slapen maar inmiddels had ik dat al 1 nacht gedaan en ik had het overleefd. Het was beter dan ’s nachts op straat verblijven en het was goedkoper dan een hotel. Inmiddels had ik een mobiele telefoon maar ik vroeg toch of Sarah mij wilde helpen om een goed hostel uit te zoeken want Train Lodge was wel goedkoop maar het was niets voor mij. We vonden een betaalbaar hostel in de Bijlmer waar alleen vrouwen mochten verblijven. Sarah belde met het hostel omdat er e.e.a. onduidelijk was. We werden uiterst vriendelijk te woord gestaan door het hostel. Die vriendelijkheid in combinatie met de prijs deed mij besluiten om daar een bed voor 4 nachten te boeken. Dat het hostel in de Bijlmer was, vond ik minder maar 4 dagen op hetzelfde adres gaf wat rust. Ik had heel veel onrust in mij door mijn dakloze situatie en door het elke keer verhuizen en sjouwen met al mijn spullen. Ik ging dus 4 dagen in een vrouwenhostel in de Bijlmer logeren.

Eén gedachte over “dakloos deel 2”

  1. Het lijkt mij een dure grap om in hostels te verblijven. Dat hou je niet lang vol. Heb je inmiddels iets permanents gevonden?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *