Eigen Haard mocht de woning ontruimen van de kantonrechter. Ik wilde zelf wel vertrekken want dat scheelt ontruimingskosten maar ik kon nergens heen. Ik kreeg mijn verzilverde woonduur van 32 jaar niet terug. Er was dus geen andere woning om naar toe te verhuizen. Direct na het vonnis had ik mij aangemeld voor daklozenopvang bij het Passantenhotel. Daar stond ik op plek 66 op de wachtlijst. Ik vroeg aan Eigen Haard of het mogelijk was om in de woning te verblijven totdat ik bij het Passantenhotel terecht kon. Tenslotte is er woningnood en hebben woningcorporaties ook een maatschappelijke taak (zeggen ze). Ik kreeg echter geen antwoord van Eigen Haard.
Als je dakloos wordt dan moet je naar de GGD voor een screening (zo noemen ze het zelf). De GGD gaat dan een gesprek met je voeren om te bepalen of je zelfredzaam bent of niet. Als je zelfredzaam bent volgens de GGD en de gemeente Amsterdam dan heb je volgens hen geen daklozenopvang nodig. Zelfredzame mensen hebben volgens de gemeente Amsterdam en de GGD geen last van de woningnood. Je bent volgens de gemeente en de GGD al zelfredzaam als je geen verslavingen hebt en een normaal gesprek kunt voeren. Als je wel verslaafd bent aan drugs, alcohol, medicijnen e.d. dan ben je volgens de screening van de GGD niet-zelfredzaam. Voor mensen die niet-zelfredzaam zijn, is er maatschappelijke daklozenopvang. Niet-zelfredzame dakloze mensen worden via maatschappelijke opvang op diverse locaties in Amsterdam opgevangen. Er zijn locaties waar niet-zelfredzame mensen drugs mogen gebruiken, er is gratis drugs, er zijn schone naalden en verder alles wat verslaafde mensen nodig hebben om hun leven verder te vernielen. Voor mensen die het stempel ‘zelfredzaam’ krijgen van de GGD is er alleen het Passantenhotel en daar hebben ze een hele lange wachtlijst van ongeveer een jaar.
Ik had in eerste instantie op internet gezocht naar een andere woning. De woningen die op internet te huur worden aangeboden zijn woningen in de vrije sector met de bijbehorende prijzen. Dat kan ik niet betalen. Ik zag op Pararius wel woningen die ik kon betalen maar er werden hele hoge inkomenseisen gesteld waaraan ik niet voldoe. En dan stond er ook nog heel fijntjes bij zo’n advertentie vermeld dat je huurtoeslag kon aanvragen voor die woning. Nou dat krijg je dus niet met het vereiste inkomen. Ik had daarna alle daklozenopvang organisaties en alle instanties gebeld om te vragen of ze een plek wisten waar ik terecht kon als ik eenmaal dakloos was. Er waren wel opvangplekken vrij maar ik kon nergens terecht omdat ik zelfredzaam was gescreend door de GGD. Er is bijvoorbeeld een daklozenopvanglocatie die ‘Je Eigen Stek’ heet. Ze hadden nog 6 vrije plaatsen voor daklozenopvang toen ik hen belde. Het was een daklozenopvang voor zelfredzame mensen maar toen ik hen benaderde, hadden ze juist kort daarvoor besloten om voortaan een daklozenopvang voor niet-zelfredzame mensen te worden. Toen ik Je Eigen Stek belde voor daklozenopvang zaten ze net in een overgangsperiode van een daklozenopvang voor zelfredzame mensen naar een daklozenopvang voor niet-zelfredzame mensen. Hoewel ze 6 vrije opvangplekken hadden, mocht ik daar geen gebruik van maken, ook niet tijdelijk. Ik moest eerst aan de drugs e.d.
Vervolgens had ik in mijn omgeving gevraagd of iemand tijdelijk woonruimte voor mij had. Ik had de laatste jaren, sinds ik de woning van Eigen Haard huurde, enorm op mijn netwerk geleund. Normaal gesproken komt iedereen altijd bij mij op bezoek. Ik ga niet zo snel bij anderen op bezoek. Maar in al die jaren dat ik de woning van Eigen Haard huurde, is er nooit iemand bij mij op bezoek geweest. Toen ging ik juist altijd bij anderen op bezoek. Doordat ik zelf geen woning had om in te wonen, leunde ik teveel op andere mensen. Als je na zo’n situatie -die toch 4 jaar heeft geduurd- ook nog aan je netwerk vraagt of ze tijdelijk woonruimte voor je hebben, dan is dat teveel gevraagd. Mensen zijn bang dat je nooit meer uit die situatie komt en dat zij zaken moeten oplossen die zelfs instanties niet kunnen oplossen. Mensen zijn ook bang voor terreurorganisaties zoals de rechtspraak en deurwaarderskantoren. Daar schijn ik niet vanaf te komen. Ik kon bij mijn netwerk geen onderdak vinden en ik begreep dat.
Ik heb zelf een keer een familielid geholpen die geen onderdak had. Het ging hierbij om een nicht, dochter van de zus van mijn moeder. Het lijkt heel eenvoudig om iemand in huis op te vangen. Maar je woonsituatie en privésituatie veranderen ingrijpend als iemand anders ook een sleutel van je woning heeft. Zeker als die persoon een vriendenkring heeft die je niet over de vloer wil hebben. Lang verhaal kort. Die mensen kwamen niet bij mij over de vloer als ik thuis was maar wel als ik er niet was. Toen ik daarachter kwam voelde ik mij onveilig in mijn woning en moest ik aan mijn nicht vragen om te vertrekken. Dat was vervelend. Dus ik weet als geen ander hoe ingrijpend je woonsituatie verandert als je iemand in je huis opvangt.
Ik heb eigenlijk in mijn hele leven maar 1 persoon gekend die zonder moeite mensen in huis opving. Dat was mijn moeder en die leeft niet meer. Veel familieleden hebben tijdelijk bij ons in huis gewoond totdat ze een andere woonruimte hadden. Iedereen kon altijd bij ons terecht om te wonen, om te eten en voor de gezelligheid. Ook vreemde mensen werden door mijn moeder in huis opgevangen. Ik kan mij herinneren dat toen ik ongeveer 7 jaar was, dat mijn moeder een dame was tegengekomen die was mishandeld door haar man. Die dame had hechtingen en verwondingen in haar gezicht en ze wilde zich ergens verstoppen voor haar man. Van mijn moeder mocht ze dat bij ons in huis totdat ze een plek had gevonden waar ze veilig naar toe kon gaan. Mijn moeder had ook een keer een meneer uit Guyana in huis opgevangen. Ze was hem tegengekomen bij een tramhalte. Ze vond dat hij er neerslachtig uitzag met al zijn tassen om hem heen bij de tramhalte. Ze vroeg wat er met hem aan de hand was. Hij vertelde dat hij uit Guyana kwam en geen onderdak meer kon vinden. Mijn moeder had thuis aan het eind van de gang een kleine kamer waar overtollige spullen in stonden. Die kamer werd leeggehaald en die meneer uit Guyana mocht daar verblijven. Op een verjaardagsfeest bij ons thuis kwamen familie en vrienden langs. Die meneer uit Guyana was ook uitgenodigd op het verjaardagsfeest. Een nicht van mijn moeder en die meneer uit Guyana vielen als een blok voor elkaar. Ze trouwden en kregen 2 kinderen. Zelfs voordat ik werd geboren, ving mijn moeder al mensen op in haar huis. Mijn moeder had gehoord dat een jongedame, die op het platteland woonde, in de stad wilde werken. Die dame was niet getrouwd en zou dus alleen in de stad moeten wonen. Als vrouw alleen wonen in een stad was vroeger heel slecht voor de reputatie van een vrouw. Je raadt het al. Mijn moeder, die toen net met mijn vader samenwoonde, nam die dame in huis. Daar ontmoette die dame de broer van mijn vader. Ze trouwde met de broer van mijn vader en ze kregen 2 kinderen. Behalve mijn moeder, heb ik nooit iemand anders gekend, in onze familie of daarbuiten, die mensen zo makkelijk in huis opvangt.
Na mijn vergeefse zoektocht naar woonruimte op internet en bij mijn netwerk, heb ik de gemeente Amsterdam en alle instanties nogmaals benaderd om te kijken of zij tijdelijk onderdak voor mij zouden kunnen regelen want ik mag niet zelf ergens een huisje of een tent neerzetten om in te wonen. De gemeente zei dat het in Amsterdam zo is geregeld dat De Regenboog Groep onderdak voor mij moet regelen als de woning werd ontruimd zonder dat ik andere woonruimte had. Ik belde met De Regenboog Groep. Daar kreeg ik Yemi S. aan de telefoon. Ze zei dat ze er heel erg van schrok dat de ontruimingsdatum er zo snel aan zat te komen. Ze beloofde heel snel van alles uit te zoeken en mij terug te bellen. Ik hoorde echter niets meer van Yemi S. Ook niet toen ik haar zelf benaderde vanwege de naderende ontruiming. Ze reageerde gewoon niet op mijn berichten. De ontruimingsdatum kwam en ging zonder dat ik iets hoorde van Yemi S. De ontruimingsdatum werd eigenlijk kort voor de ontruiming verschoven. Niet omdat ik of iemand anders iets wist te bereiken bij Eigen Haard of de deurwaarder maar omdat Eigen Haard een verkeerde datum in augustus had doorgegeven terwijl de deurwaarder in september wilde ontruimen. Maar dat wist Yemi S. niet want ze ontweek mij waardoor ik haar dat nieuws niet kon vertellen. Ik heb na dat ene telefoongesprek nooit meer wat van Yemi S. gehoord.
Ik ging weer naar de gemeente Amsterdam. De gemeente hield vol dat ik bij De Regenboog Groep moest zijn om te voorkomen dat ik dakloos werd. Er werd aan mij verteld dat De Regenboog Groep tijdelijke woningen had via een project dat Tijdelijk Onderdak heet. Daar kon je heen als je dakloos werd. Ik nam weer contact op met De Regenboog Groep. Natuurlijk niet met Yemi S. want die voelde zich niet erg betrokken bij haar werkzaamheden. Ik belde het nummer van Tijdelijk Onderdak zelf bij De Regenboog Groep. Daar kreeg ik contact met iemand die Grégoire A. heet. Ze zei dat ik alleen in aanmerking kwam voor wonen bij Tijdelijk Onderdak als ik een betalingsregeling had met Eigen Haard. Ze zei dat ze mij alvast op een wachtlijst voor Tijdelijk Onderdak zou zetten en dat ik in de tussentijd naar een schuldhulpverlener moest voor een betalingsregeling met Eigen Haard. Ik benaderde Eigen Haard eerst zelf voor een betalingsregeling. Daar was Eigen Haard niet in geïnteresseerd.
Grégoire A. van De Regenboog Groep had gezegd dat ik naar het Buurtteam of Huis van de Wijk moest voor een schuldhulpverlener. Ik ging naar het Huis van de Wijk in mijn straat. Daar ontmoette ik Mirjam R. van De Regenboog Groep. Ik zei tegen haar dat ik contact zocht met een schuldhulpverlener om een betalingsregeling met Eigen Haard te treffen zodat ik bij Tijdelijk Onderdak terecht kon. Mirjam R. wilde mij zelf helpen en daarom precies weten wat er aan de hand was. Ook zij schrok er heel erg van dat ik zo snel op straat zou komen te staan. Ze wilde uitzoeken hoe ze mij kon helpen. Ze zei dat ze e.e.a. ging uitzoeken en ze wilde dezelfde week een vervolgafspraak met mij maken. Op die volgende afspraak was er geen inhoudelijk gesprek met Mirjam R. mogelijk. Ze zei direct dat er niets meer voor mij mogelijk was en daar wilde ze het bij laten. Omdat ik haar gedrag raar vond, probeerde ik het gesprek op gang te houden maar Mirjam R. wilde inhoudelijk niets kwijt. Ze zei wel dat ik op straat kon slapen en dat De Regenboog Groep inloophuizen in de stad had waar ik overdag naar binnen kon lopen om thee te drinken en even bij kon komen van een dakloze nacht buiten. Serieus: welke vrouw doet ’s nachts op straat haar ogen dicht om lekker te gaan slapen? Je bent overgeleverd aan drugshandelaren, mensenhandelaren, perverselingen, orgaanhandelaren en je kunt zomaar verdwijnen maar de instanties verwachten dat je ’s nachts even lekker op straat gaat slapen. De politie is het daar trouwens niet mee eens. Die wil juist dat je een boete betaalt als je op straat slaapt. Gemeente en instanties hebben een probleem met de realiteit. Ze denken dat je ‘s nachts gewoon lekker op straat kunt gaan slapen en ’s ochtends even bij hen langskomt voor een kopje thee. Mirjam R. vervolgde haar relaas door te vragen in welke buurten ik bekend ben. In die buurten zocht ze naar inloophuizen en gaf mij daar de adressen van.
Het valt mij elke keer weer op dat gemeente en instanties aan een toekomstige dakloze persoon hele schrijnende situaties schetsen om duidelijk te maken hoe zwaar je leven als dakloze eruit gaat zien. Ze maken je duidelijk dat jouw bestaan als geciviliseerd mens voorbij is en dat er geen weg terug meer is. Wat ze vooral duidelijk willen maken is dat ze jou niet kunnen helpen. Wat ze heel belangrijk vinden om te weten is wat jij in die benarde situatie gaat doen. Ze willen per se weten waar jij gaat slapen en jij mag vooral niet vergeten dat je verplicht bent om hen te informeren over je verblijfplaats. En wat je al helemaal niet mag vergeten is dat het voor jou ernstige consequenties heeft als jij hen niet informeert. Ze zeggen eigenlijk: ‘Dit is jouw benarde situatie. Je mag er zelf niets aan veranderen want dat is tegen onze regels. Alleen wij zijn bevoegd om verandering in jouw situatie aan te brengen MAAR … we doen het niet. Voel jij de druk al mevrouwtje? Ga je nou voor de trein springen of niet? Het is onze bedoeling dat jij zelf een eind aan je leven maakt wijffie want de doodstraf bestaat niet meer. Wij psychopaten zijn tegenwoordig geciviliseerd. Wij maken onze handen niet meer vuil. Tegenwoordig schetsen we mensen een beeld van hun toekomst zodat ze zelf inzien dat er in de maatschappij geen plaats meer voor hen is en dan beëindigen ze hun leven zelf. Je kunt eventueel de executie wel uitstellen door vanaf nu drank en drugs te gaan gebruiken. In dat geval krijg je van ons maatschappelijke opvang zodat je tijd en ruimte krijgt om je eigen leven compleet te ruïneren. Dat vinden wij ook wel goed hoor. Als we maar de garantie hebben dat je op korte termijn doodgaat.’
Er is tig keer aan mij gevraagd wat ik ga doen als ik dakloos ben. Ik had daar nooit een antwoord op. Gewoon omdat ik geen ervaring heb met dakloos zijn. Verder heb ik persoonlijk sterk de indruk dat het ministerie van Volkshuisvesting, in samenwerking met de gemeente Amsterdam, doelbewust gewone normale mensen het criminele circuit in probeert te lozen om dat circuit draaiende te houden. Dat doen ze volgens een vaste werkwijze. Die werkwijze staat onbedoeld inmiddels eigenlijk al beschreven op deze blog. Ze laten je eerst doelbewust struikelen. Daarna trappen de instanties je zo de maatschappij uit. Als je pogingen onderneemt om op te krabbelen dan blijven de instanties op je intrappen. Als mensen geen kans meer krijgen om op een normale manier in de gemeenschap te functioneren dan gaan ze misschien andere keuzes maken om te overleven. Misschien gaan mensen dan wél drugs smokkelen. Misschien gaan mensen dan wél in de prostitutie werken. Misschien laten mensen dan wél hun kind seksueel misbruiken. Of misschien worden mensen dan wél mensenhandelaren. Er is in een zieke maatschappij vraag naar dit soort beroepen maar niemand wil dat werk normaal gesproken doen. Met de bedragen die rondgaan in het criminele circuit kunnen mensen die dakloos zijn geraakt wél die dure vrijesectorwoningen betalen.
Op 25 september wilde Eigen Haard de woning ontruimen. Ik wilde de woning eigenlijk zelf ontruimen. Alles moest naar een opslag maar ik was bang dat ik ongedierte zou meeverhuizen naar de opslag. Ik besloot daarom om mijn huisraad op straat bij grofvuil te zetten en alle zware dingen in de woning achter te laten. Had de deurwaarder ook wat te doen. Koelkast, wasmachine, gasfornuis, kasten e.d. wilde ik in de woning achtergelaten want de kans dat ik een andere woning vind is nihil. Machines, gereedschap en materialen om mijn beroep uit te oefenen, wilde ik ook achterlaten want de overheid heeft toch een schijthekel aan kleine ondernemers. Ook op werkgebied zie ik geen toekomst meer. Voor het eerst, sinds de verhuizing naar de woning van Eigen Haard, ging ik mijn spullen uitpakken om te kijken wat ik zou houden en wat ik zou weggooien. Alleen alles wat ik kon wassen of grondig kon reinigen, heb ik opgeslagen bij een opslagplaats. Eigenlijk heb ik alleen kleding, persoonlijke spullen en keukenspullen meegenomen. Verder heb ik alles wat ik zelf kon dragen bij grofvuil neergezet. Andere mensen namen al die spullen vrijwel direct mee. Iemand kwam zelfs met een busje om de spullen op te halen. Mijn buren namen vazen, tassen, vloerkleden, plaids etc. mee zo ongeveer direct nadat ik het op de grofvuil-ophaalplaats had neergezet.
Ondanks het feit dat ik dag in dag uit bezig was om mijn spullen na 4 jaar eindelijk uit te pakken om te bepalen wat ik zou houden en wat ik zou weggooien, was ik de week vóór de ontruiming nog lang niet klaar met alles uitpakken en weer inpakken of op straat te zetten. Ik kon de woning op de dag van de ontruiming onmogelijk leeg opleveren. Ik was bijna dag en nacht bezig met dozen uitpakken, kleren wassen en weer inpakken voor de opslag. Al mijn administratie heb ik doorgenomen en vrijwel alles weggegooid. Mensen bewaren eigenlijk administratie als bewijsmateriaal voor de rechtsstaat die in de praktijk blijkt te functioneren op aannames en leugens. Ik wil de wet (dat riool) niet meer in huis hebben. Door al dat werk had ik de week vóór de ontruiming nauwelijks geslapen. Soms ging ik ’s nachts naar bed en dan schoot mij iets te binnen wat ik niet mocht vergeten om te doen. Dan stond ik ’s nachts weer op en ging ik het maar meteen doen zodat ik het niet kon vergeten. Dat is niet goed voor je nachtrust.
Precies op zondag 24 september had ik alle dozen voor de opslag gereed. Op die dag kwamen de verhuizers. Zij hebben alle dozen met spullen naar de opslag gebracht. Ik had niet alle spullen die ik wilde houden naar de opslag laten verhuizen want ik had natuurlijk kleding, toiletartikelen, schoenen e.d. nodig. Het is heel moeilijk om te bepalen wat je nodig hebt om een dakloos bestaan te gaan leiden. Ik dacht dat ik alles bij elkaar 2 boodschappentassen aan spullen nodig had maar het bleken 5 volle bigshoppers te zijn. Nadat de verhuizers waren vertrokken vond ik in huis nog allerlei spullen die ik toch wilde houden. Toen had ik ineens 6 volle bigshoppers en een volle boodschappentas aan spullen. Ik wist alleen niet waar ik al die spullen moest laten want ik zou hartstikke dakloos zijn na de ontruiming. Zelfs daklozenopvang had ik niet maar ik moest uit de woning vertrekken van de deurwaarder. Ik had aan de deurwaarder uitgelegd dat ik nog nergens heen kon vanwege de woningnood en de wachtlijst bij het Passantenhotel. Ik vroeg aan de deurwaarder of hij de ontruiming kon verzetten. De deurwaarder zei dat politie, slotenmaker en hulpofficier van justitie de ontruiming al in hun agenda hadden gezet. Hij was niet van plan om al deze belangrijke mensen af te bellen om te voorkomen dat een burger dakloos werd.
In de nacht van 24 op 25 september kon ik niet slapen. De deurwaarder had gezegd dat ik hem op 25 september vanaf 7:00 uur kon verwachten. Ik had mijn 6 bigshopper tassen, de gewone boodschappentas plus handtas al klaar staan om te vertrekken om 7:00 uur maar ik wist absoluut niet waar ik heen moest met al mijn tassen. Ik had nog altijd geen vervangende woonruimte of daklozenopvang gevonden. Midden in de slapeloze nacht schoot het mij te binnen dat er lockers zijn bij het Centraal Station. Het Centraal Station was op loopafstand van mijn huis maar ik moest wel een oversteek maken met de veerboot. De veerboot had ’s nachts geen dienst en ik wist niet op welke tijden de lockers van het Centraal Station bereikbaar waren en wat ze kostten. Ik zocht ’s nachts op internet informatie over de lockers want ik had er wel van gehoord maar nooit gebruik van gemaakt. Daarna ging ik weer in bed liggen wachten totdat de veerboten zouden varen.
Toen ik uit bed kwam, ging ik douchen, gooide kussens, dekens en matras bij grofvuil want dat kon ik niet meenemen en het was toch maandag. Op maandag wordt altijd grofvuil bij mij voor de deur opgehaald. Daarna nam ik 2 bigshoppers mee naar het Centraal Station. Ik moest uitzoeken waar van Centraal Station die lockers waren en hoe groot ze waren en hoe lang ik een locker kon huren en tegen welke prijs. Er bleken 2 bigshoppers in een locker te passen. Dus ik moest er 3 huren. Ik was veel tijd kwijt aan al het uitzoekwerk op Centraal Station. Toen ik terug naar huis ging, was het allang 7:00 uur geweest. Het was bijna 7:45 uur. Ik was bang dat de deurwaarder op de stoep zou staan of misschien zelfs al in het huis was en dat ik het huis niet meer in mocht om de rest van de spullen mee te nemen. Gelukkig was de deurwaarder er niet toen ik thuiskwam. Ik nam weer 2 bigshoppers mee naar het Centraal Station. Eerst moest ik weer wachten op de veerboot. Ik deed ook die 2 bigshoppers in een locker. Ik was nu sneller klaar omdat ik al wist waar de lockers waren maar het was toch bijna 8:45 uur toen ik vanaf de veerboot weer terug naar huis liep. Op de terugweg hoopte ik weer dat de deurwaarder er nog niet zou zijn. Ik wilde weer 2 bigshoppers meenemen en daarna nog een laatste keer naar de woning om de laatste boodschappentas en mijn handtas op te halen.
Ik liep vanaf de veerboot naar de woning. Ik zag vanuit de verte een paar donkere busjes in de straat geparkeerd staan. Die busjes stonden daar normaal nooit. Ik woonde op de Meeuwenlaan 115-B. De Meeuwenlaan is een hele brede straat. Die donkere busjes stonden ongeveer ter hoogte van mijn voordeur. De donkere busjes die precies ter hoogte van mijn voordeur stonden, die stonden aan de overkant van de straat geparkeerd. Er stonden mannen buiten die bussen. Ze keken in de richting van mijn huis. Ik zag ook een politiebus staan. Ook die stond aan de overkant van de straat geparkeerd. Ik was ongeveer 50 meter bij het huis vandaan. Ik liep sneller naar de woning toe omdat ik niet wilde dat ze de deur forceerden. Ik wilde geen gezeik. Ik wilde zelf de deur opendoen, hen binnenlaten, sleutel afgeven, mijn tassen pakken en direct vertrekken. Toen ik dichterbij de woning kwam, zag ik een lange man met een leren map onder zijn arm. Hij liep samen met een politieagente het tuinpad op richting mijn voordeur. Ik liep nóg sneller want ik wilde per se mijn tassen meenemen. Ik was bang dat als ze de deur forceerden dat ik er dan niet meer in mocht. Die meneer belde aan en ik liep precies op dat moment het tuinpad op, richting mijn voordeur waar die meneer stond met die politieagente. Ik vertelde wie ik was, deed de deur open en zei dat ik absoluut mijn tassen mee wilde nemen omdat ik die spullen echt nodig had. Die meneer zei dat ik alles mocht meenemen. Wel in één keer want ik mocht daarna het huis niet meer in. Hij wilde weten wat er met de rest van de spullen moest gebeuren. Ik zei dat ik de rest van die spullen niet meer wilde hebben omdat ik er niet op vertrouwde dat ze ongediertevrij waren. Met de politieagente heb ik geen contact gehad. Haar ogen leken geen mens te kunnen detecteren als ze naar me keek. Spullen zagen haar ogen wel. Ze ging het huis in, zag de gordijnen, liep erop af en raakte niet uitgekeken. Ze pakte de gordijnen vast, voelde aan de stof, bewoog de stof, liet de stof door haar handen glijden en had nergens anders aandacht voor. Het is toch een soort lijkenpikkerij.
Ik pakte mijn laatste tassen uit de gang en liep naar de trap. Ik was moe van al het gesjouw met grote tassen maar die laatste tassen moesten echt allemaal in één keer mee. Die meneer liep achter mij aan de gang op. Het leek alsof hij iets wilde zeggen maar ik gaf hem geen gelegenheid om een gesprek met mij aan te knopen. Ik vond hem namelijk neerbuigend vriendelijk en iets te behulpzaam. Ik wilde per se direct weg. Ik wilde geen hulp en geen medelijden van dit naziregime. Ik liep zonder achterom te kijken en zonder gedag te zeggen de deur uit, richting de veerboot en op naar Centraal Station. Wat ik daarna zou doen wist ik niet. Ik had geen plek waar ik naar toe kon gaan en toch voelde ik mij gek genoeg heel gelukkig toen ik voorgoed de deur uitliep. De zon ging letterlijk en figuurlijk weer schijnen. Ik was van de ene seconde op de andere weer gelukkig. Ik werd er zelf door verrast maar zo voelde het. Hoe verder ik van de woning wegliep, hoe blijer ik mij voelde. Eigenlijk voelde ik mij bevrijd. Ik liet na 4 jaar een loodzware blok aan mijn been achter. 25 september is bevrijdingsdag.
Ik voelde mij bevrijd van die sloopwoning en van andermans problemen. Bevrijd van het getreiter van Eigen Haard, de buren en de wijkbeheerder. Vooral die laatste stak er stiekem veel tijd in om mij het leven zuur te maken. Zijn laatste wapenfeit: kort voordat ik vertrok werden er glasvezelkabels in de straat gelegd. In de hele straat werden de kabels netjes aan de zijkant van de voordeuren weggewerkt. Er stak bij elke woning alleen een oranje sprietje boven de grond. Alleen bij mij voor de deur werden de kabels heel apart ‘weggewerkt’. Er staken namelijk precies in het midden van mijn voordeur 4 oranje sprieten 20 tot 30 centimeter boven de grond. 1 Kabel was voor mijn adres en 3 andere kabels voor mijn 3 naaste buren die zelf een eigen voordeur op de begane grond hadden. Nu waren die idioot gelegde kabels zijn eigen probleem. Die sloopwoning, het ongedierte, het achterstallig onderhoud, scheuren in muren, verdwenen onderdelen, het was allemaal niet meer mijn probleem.
Met heel veel moeite droeg ik die laatste tassen naar het Centraal Station. De tassen waren zwaar na een hele ochtend tassen sjouwen. Ik kon geen goede manier bedenken om ze alle 4 tegelijk te dragen. Ik wilde de handtas over mijn schouder. Dat lukte niet. De tas viel elke keer van mijn schouder. Ik had het geprobeerd met een tas over mijn arm. Dat lukte ook niet. De tas kwam elke keer voor mijn been. Ik kon gewoon geen handige manier vinden om 4 tassen tegelijk te dragen. Ik was dan ook heel blij om al die tassen in een kluis te doen. Alleen mijn handtas hield ik bij me.
Nadat ik mijn tassen in kluizen had opgeborgen, stond ik daar op het Centraal Station van Amsterdam. Voor het eerst in mijn leven had ik geen huis om naar toe te gaan. Voor het eerst in mijn leven had ik geen sleutels bij me. Voor het eerst in mijn leven woonde ik nergens. Het voelt heel vreemd om nergens te wonen. Toen het goed tot me doordrong dat ik niet in Amsterdam woonde, vroeg ik mij af wat ik daar dan deed want als ik niet in Amsterdam woon, wat doe ik daar dan maar waar moest ik heen want ik woon ook niet ergens anders. Het was een hele rare realiteit die tot mij doordrong. Ik had werkelijk geen idee wat ik moest doen of waar ik naar toe moest. Waar zou ik een boterham eten? Waar moest ik naar de toilet? Waar kon ik even zitten? Waar zou ik slapen? Ik had geen idee.
Wanneer komt het tweede deel?
Daar wordt aan gewerkt. Er is iets tussen gekomen. Wel zo snel mogelijk.