Na 2 nachten slapen in hotel New West Inn en vervolgens 1 nacht bij hostel Train Lodge, kon ik voor 4 nachten een enigszins betaalbare slaapplaats vinden bij Hostelle. Dat is een hostel voor vrouwen in de Bijlmer. Het hostel is op de Bijlmerplein. Ik ben niet zo bekend in de Bijlmer maar de Bijlmerplein moet zelfs ik wel kunnen vinden. Ik was van plan om op tijd met de metro te vertrekken zodat ik niet zwaarbepakt, in het donker, op onbekend terrein naar een onbekend hostel hoefde te zoeken.
Ik had het bed bij het hostel geboekt op een computer bij de Straatalliantie. Ik was bijna de hele dag bij de Straatalliantie geweest waar iedereen nog steeds enorm zijn best deed om daklozenopvang voor mij te vinden. Helaas zonder resultaat. Uiteindelijk hielpen de medewerkers van de Straatalliantie mij om een betaalbaar hostel te vinden. Dat werd dus Hostelle. Voordat ik naar Hostelle ging, wilde ik eerst ergens in de buurt van de Straatalliantie iets te eten kopen want in de Bijlmer ken ik geen eetgelegenheid.
Als je dakloos bent is het moeilijk om te bepalen wat je moet eten. Je kunt brood kopen maar geen boter en geen beleg want boter en beleg moeten in de koelkast bewaard worden en dat heb je niet als je dakloos bent. Koken kan al helemaal niet. Dus de keus die je als dakloze hebt is of een belegd broodje kopen, of een afhaalmaaltijd kopen (maar waar eet je dat op) of een maaltijd eten bij een betaalbare eetgelegenheid. Eten is peperduur als je dakloos bent. Bijna onbetaalbaar. En je kunt zeker niet 3 keer per dag eten. Fruit eten is lastig want als je het koopt moet je er de hele tijd mee rondlopen en ook nog met een mes om fruit te schillen. Trouwens, een dakloze met een mes wordt door politie en Handhaving van de gemeente als een gevaar beschouwd. Politie en Handhaving zien een mes in de handen van een dakloze als een wapen en niet als gereedschap. Om uitdroging te voorkomen is het betaalbaar om elke dag een 1.5 liter fles water te kopen want kleine flessen water zijn in verhouding veel duurder maar het is wel zwaar als je de hele dag met een fles 1.5 liter water moet lopen. Je gaat, als je dakloos bent, sowieso weinig drinken want het is soms een hele onderneming om naar een toilet te gaan. Koele drankjes als het warm is of lekkere warme drankjes drinken als het koud is, dat is niet te betalen.
Voordat ik richting de Bijlmer ging, kocht ik een broodje kip bij Rustem, een Surinaamse winkel op de Ten Katemarkt. Het was alsnog een aanslag op mijn budget, bijna 5 euro, maar het was wel ontbijt, lunch en avondeten bij elkaar want ik had nog niet gegeten. In dat opzicht was het te doen en ik kocht niets te drinken want ik had eerder al een fles water gekocht. Vervolgens ging ik met de tram naar het Centraal Station. Daar pakte ik de metro naar de Bijlmer. In de metro at ik mijn brood met kip op. Ik weet dat je niet in de metro mag eten maar ik had geen keus. Ik had mijn handen vol met tassen waardoor ik niet kon eten buiten. Pas in de metro kon ik mijn tassen even veilig in de stoel naast mij neerzetten zodat ik mijn brood kon opeten.
Het begon buiten al een beetje donker te worden toen ik in de Bijlmer aankwam. Ik liep vanaf het metroperron de trap af, het station uit en toen stond ik tot mijn verassing meteen op de Bijlmerplein. Dat was een meevaller. Nu hoefde ik alleen nog nummer 395 te vinden. Zo makkelijk was dat helaas niet. De Bijlmerplein bleek geen plein te zijn maar een groot winkelcentrum. Het is meer een winkelstraat met allerlei vertakkingen en heel weinig huisnummerborden. Ik kon ook de logica in de nummering niet ontdekken.
Mijn tassen werden steeds zwaarder toen ik naar het hostel zocht. Als je dakloos bent dan heb je altijd heel veel bagage bij je. Naast de normale dingen, zoals je portemonnee e.d. moet je ook je slaapkleding, schone kleren, vuile kleren, schoenen, toiletartikelen, administratie, eten, water, paraplu, boodschappen etc. meezeulen. Als je dat allemaal moet dragen terwijl je op zoek bent naar een bepaald adres, dan is dat zwaar. Ik vroeg aan een medewerker in een winkel waar ik nummer 395 kon vinden. Ze zei dat ze dat niet wist. Ze begreep de huisnummering van de Bijlmerplein niet, zei ze. Dat snap ik. Bij de volgende winkel waar ik het vroeg, wisten ze ook niet waar ik nummer 395 kon vinden maar daar vroegen ze wel welk bedrijf ik zocht. Toen ik zei dat het om Hostelle ging, was er wel iemand die wist waar het hostel was. Inmiddels was het al donker maar ik wist nu tenminste wel waar het hostel was. Het was zo ongeveer het laatste gebouw, in een uithoek van een vertakking van de Bijlmerplein. De bibliotheek was het allerlaatste gebouw en het gebouw daarvoor was het hostel. Bij Hostelle werd ik vriendelijk ontvangen. In hotel New West Inn en bij Train Lodge moest ik toeristenbelasting betalen om daar te kunnen overnachten. Bij Hostelle hoefde dat niet omdat ik volgens mijn ID een inwoner van Amsterdam ben en dan hoef je in Amsterdam geen toeristenbelasting te betalen, zeiden ze. Dat scheelde weer kosten.
Het hostel was ruim, leuk en schoon. Daar worden vrouwen blij van. Er was direct bij binnenkomst een informele receptie. Meteen naast de receptie was een grote, gezellige woonkamer met langs een muur eettafels en aangrenzend een open keuken. Voorbij de woonkamer en de open keuken was een gang en daarna een deur naar een hal met een trap naar boven. In de hal stonden kaptafels voorzien van make-up spiegels met rijen ledverlichting zoals visagisten dat hebben. Om bij mijn kamer te komen moest ik de trap op en dan naar links. Mijn bed was in een ruime slaapzaal voor 10 personen. Links en rechts stonden stapelbedden tegen de muren. Elk stapelbed had een leeslamp en een gordijntje voor het bed waardoor je nog ietwat privacy had. De doucheruimte was direct naast de slaapzaal. Daar was ik nog niet geweest.
Ik deelde de slaapzaal met slechts 1 andere gast, een rustige jongedame uit Singapore. Ze sliep aan de andere kant van de kamer. Dus het was gelukkig een rustige slaapzaal. Ik had het onderste bed van een stapelbed geboekt. Onder het stapelbed waren 2 ijzeren opbergboxen van wit traliemateriaal gemaakt. Daardoor zagen die opbergboxen eruit als grote, witte kooien die afgesloten konden worden met een slot. Het slot moest ik wel kopen bij de receptie. Dat deed ik want ik was allang blij dat ik niet meer elke dag met al mijn spullen hoefde te sjouwen. In elk geval niet de komende paar dagen want ik zou 4 dagen bij Hostelle logeren. Ik kon mijn spullen in die opbergbox onder het bed in het hostel achterlaten. Dan hoefde ik niet de hele dag met al mijn toiletspullen, slaapkleding e.d. te sjouwen.
Terwijl ik mijn spullen uitpakte en in de opbergbox onder het bed deed, dacht ik aan mijn moeder. Het was namelijk 28 september en dat was haar verjaardag. Toen ik aan mijn moeder dacht, schoot mij te binnen dat ik sieraden van haar had ‘geërfd’ (tussen aanhalingstekens want mijn moeder deed niet aan de wet/erfrecht). Ik had na haar dood een deel van haar sieraden via mijn broer gekregen. Ik droeg die sieraden niet. Ze zijn gewoon niet mijn smaak. Toen ik in de woning van Eigen Haard mijn spullen aan het inpakken was, wist ik niet zo goed of ik die sieraden nou met mijn spullen naar de opslag moest meegeven of dat ik die sieraden de hele tijd bij me moest houden. In de opslag kon ik geen toezicht houden op mijn spullen. Daarom twijfelde ik. Er kon van alles met die sieraden gebeuren maar als ik die sieraden bij me hield dan moest ik met veel sieraden rondlopen. Ik had om de een of andere reden besloten om die sieraden toch bij me te houden. Ik was nu blij met die beslissing want nu ik zoveel geld moest besteden om te voorkomen dat ik ’s nachts op straat moest rondzwerven, kon ik wel wat geld gebruiken. Niemand gaat een dakloze financieel helpen. Misschien kon ik bij de Stadsbank van Lening van de gemeente Amsterdam vragen wat die sieraden waard waren. Misschien kon ik die sieraden belenen. Misschien kon ik met dat geld overleven totdat ik daklozenopvang had gevonden. De Stadsbank van Lening was op 2 minuten loopafstand van het hostel. Ik kon misschien een keer bij hen langsgaan nu ik toch in de buurt logeerde.
Eerst ging ik de douches en de toiletten van het hostel inspecteren. De badruimte was direct naast de slaapzaal gelegen. Het was een ruimte met aan de ene muur een rij blinkende wasbakken en spiegels en tegen de andere muur een rij doucheruimtes met roze deuren. De toiletten waren verderop in een andere ruimte. Alles zag er netjes, mooi en schoon uit. Ik kon het daar wel 4 nachten uithouden. Sterker nog, ik dacht dat ik daar heel goed zou slapen. Ik was héél moe. Ik ging mijn tanden poetsen, douchen en slapen.
De volgende dag stond ik om 7:00 uur op. Tandenpoetsen, aankleden e.d. duurt veel langer in een hostel dan thuis want het was druk in de badruimte van het hostel. Ik deed al mijn spullen en administratie die ik die dag nodig had in mijn tassen en al mijn andere spullen in de opbergruimte onder mijn bed. Daarna ging ik naar de Straatalliantie. Ze gaan om 10:00 uur open en om iets na 10:00 uur stond ik bij hen voor de deur. Ik wilde gebruik maken van hun computer. Een dakloze moet heel veel administratieve zaken regelen voor de instanties en heel veel documenten overleggen aan de instanties. Daarom had ik vaak een computer nodig. Omdat ik de hele dag alles wat ik nodig had moest dragen, had ik mijn laptop in de opslag bij Shurgard opgeborgen. Ik heb namelijk lichamelijk niet de bouw om alle spullen te dragen die een dakloze dagelijks nodig heeft. Ik maakte gebruik van de computer van de Straatalliantie of van de computer van de bibliotheek als de Straatalliantie dicht was. Omdat ik vaak persoonlijke documenten moest printen of met mijn DigiD moest inloggen, ging ik het liefst naar de Straatalliantie voor mijn administratie. Ander groot voordeel van de Straatalliantie was dat er altijd een luisterend oor was en ik kreeg altijd goede adviezen.
Met behulp van de faciliteiten van de Straatalliantie had ik inmiddels al een afspraak met de schuldhulpverlener van het Buurtteam gemaakt zodat ik in aanmerking kon komen voor daklozenopvang bij Tijdelijk Onderdak van De Regenboog Groep. De wachtlijst bij Tijdelijk Onderdak was kort. Het zou de snelste manier voor mij zijn om daklozenopvang te vinden met mijn zelfredzame discriminatie stempel van de GGD. Tijdelijk Onderdak is een daklozenopvangproject van De Regenboog Groep voor mensen die zelfredzaam zijn gescreend door de GGD en dus vrijwel nergens terecht kunnen. De Regenboog Groep verhuurt via Tijdelijk Onderdak woningen van woningcorporaties aan daklozen. Het gaat om woningen waarvan de woningcorporaties nog niet weten wat ze ermee gaan doen, slopen of renoveren. In de tussentijd verhuurt De Regenboog Groep die woningen tijdelijk aan mensen die dakloos zijn. Afhankelijk van het aantal kamers, wordt zo’n woning verhuurt aan een aantal mensen. Daklozen huren ieder een eigen kamer. De keuken en de woonkamer worden gedeeld. Pas als ik bij de schuldhulpverlener was geweest, kwam ik in aanmerking voor daklozenopvang bij Tijdelijk Onderdak. De schuldhulpverlener had het heel druk. Het duurde nog 2 weken voordat ik bij haar terecht kon. In de tussentijd zocht ik op de computer bij de Straatalliantie naar andere mogelijkheden om ergens onderdak te vinden.
Op de website van Bureau Straatjurist had ik een pagina gevonden waar woongroepen naar medebewoners zochten. Ook bij woongroepen deel je een woning met andere huurders. Woongroepen willen een passende nieuwe huurder en een huurder wil natuurlijk een passende woongroep. Het is een kwestie van die pagina in de gaten houden en blijven zoeken. Ook zag ik op internet dat er containerwoningen waren die mensen tijdelijk konden huren. Dat is niet ideaal maar beter dan op straat rondzwerven. Er waren lange wachtlijsten voor die containerwoningen. Verder zijn er natuurlijk antikraak woningen maar ook daar zijn hele lange wachtlijsten. Ik schreef mij in op Kamernet. Pure oplichterij. Ik schreef mij in op Interveste. Weggegooid geld. Ik schreef mij in op andere Woningnetten in andere regio’s. Een kwestie van elke dag zoeken op internet en reageren. Daarvoor had ik elke dag een computer nodig. Als de Straatalliantie dicht was dan ging ik naar de bibliotheek om daar gebruik te maken van de computer. Lastig voor mij: mensen uit de betreffende regio’s hebben vaak voorrang op een vrijgekomen woning en voor mij is het duur en tijdrovend om woningen in Friesland en Limburg te bezichtigen. Toen ik mijn mobiele telefoon eenmaal had, plaatste ik ook een advertentie met mijn telefoonnummer bij Albert Heijn op het bord. Je weet maar nooit.
Dakloos zijn is een dagtaak, een fulltimebaan. Je zoekt de hele dag naar mogelijkheden om ergens te wonen. Je onderzoekt ook alle legale en illegale mogelijkheden om ergens te kunnen wonen. Je kijkt onder elke steen of daar een mogelijkheid is. Je praat er ook constant over. Mensen worden gek van je. Zelfs als je ergens gaat eten dan denk je aan mogelijkheden om ergens te kunnen wonen. Als een vreemdeling een gesprek met mij aanknoopte dan vroeg ik mij af of hij/zij een kamer over had en of hij/zij dat aan mij zou verhuren als ik het zou vragen. Behalve dat, houdt dakloos zijn je ook de hele dag bezig omdat de simpelste dagelijkse dingen veel tijd vergen als je geen huis hebt. Je moet veel reizen voor eenvoudige dingen die je thuis in een minuut doet. Als ik naar het toilet wilde dan moest ik reizen. Als ik wilde eten dan moest ik ergens naar toe reizen. Als ik mijn post wilde lezen dan moest ik naar de Jan van Galenstraat reizen. Als ik gebruik wilde maken van de computer dan moest ik naar de Straatalliantie of naar de bibliotheek. Als ik mijn kleren wilde wassen dan moest ik eerst naar mijn opslag bij Shurgard om mijn vuile kleren op te halen. Daarna naar de wasserette en vervolgens weer naar Shurgard om mijn schone kleren daar achter te laten en elke keer van het hostel naar Shurgard reizen als ik schone kleren nodig had. Ik moest mij regelmatig melden bij het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat omdat men wil weten waar ik slaap en daar wil men bewijs van zien. Ik reisde zoveel dat ik een driesterrenabonnement moest aanschaffen voor €150,- per maand. Met een goedkopere tweesterrenabonnement kwam ik of niet in de Jan van Galenstraat in West of niet bij het hostel in Zuidoost. Op beide locaties moest ik vaak zijn. ’s Avonds ging ik moe naar ‘huis’.
Het was geen straf om bij Hostelle te logeren maar de onzekerheid die dakloosheid met zich meebrengt en dan vooral de desinteresse, onwetendheid en gebrek aan medewerking vanuit de gemeente plaatst mensen in een hele vervelende, onzekere situatie. Ze maken je op het gebied van huisvesting compleet afhankelijk van het Ministerie van Volkshuisvesting die vervolgens niets doet aan huisvesting voor ‘zelfredzame’ daklozen. En jij mag jezelf niet redden door zelf ergens een huis neer te zetten want dat staat niet netjes. Men weet niets over dakloosheid en men is niet eens geïnteresseerd in dakloosheid. Ja, ze zijn wel geïnteresseerd in hoe zwaar je het hebt onder die klote omstandigheden. Maar dat je dakloos bent, interesseert ze geen reet en dat is zwaar omdat je niet om die kansloze overheid heen kunt als het gaat om huisvesting. Zonder het Ministerie van Volkshuisvesting zou dakloosheid niet eens bestaan want dan zouden mensen zelf hun huisvesting regelen.
Aan de andere kant was ik nog steeds heel gelukkig dat ik niet meer naar de Meeuwenlaan hoefde. Dakloosheid, daar kan je een oplossing voor proberen te vinden. Het is moeilijk maar misschien was er een mogelijkheid. Die huurwoning op de Meeuwenlaan bood geen mogelijkheden. Het was kansloos. Het was uitzichtloos. Het was vanaf dag één een verloren zaak. Een dood paard. Geen enkele huurdersorganisatie of huurrecht advocaat was bereid om ook maar iets aan die situatie te doen. Alle huurdersorganisaties en huurrecht advocaten willen je helpen als je kraan lekt. Ze zijn heftig verontwaardigd vanwege die lekkende kraan. Ze zijn dan een en al bravoure. Ze willen voor je bellen of mailen naar de woningcorporatie. Anders bellen én mailen. Diezelfde huurdersorganisaties en huurrecht advocaten hebben het te druk als je huis compleet onbewoonbaar is en de woningcorporatie de kluit belazert. In dat opzicht was mijn dakloze situatie een flinke vooruitgang. Er was kans op verbetering en die was er niet toen ik de woning van Eigen Haard huurde. Dat hield mij op de been.
De volgende dag ging ik weer naar de Straatalliantie en dat deed ik elke dag als ze open waren. Ik doorzocht alle Woningnetten op een kans op een woning. Ik reageerde natuurlijk ook gewoon op Woningnet Amsterdam om de punten te sparen. Het maakt geen reet uit maar ik spaar ze toch. Wie weet. De Straatalliantie belde nog steeds elke organisatie die mogelijk daklozenopvang kon bieden maar we vonden steeds geen daklozenopvang. Wie we ook belden, wat we ook probeerden. Elke keer kwam het erop neer dat ik nergens welkom was omdat ik zelfredzaam was gescreend door de GGD. Dus ik moest elke keer weer zoeken naar een goedkoop hostel. Inmiddels had ik de eerste 4 nachten bij Hostelle al verlengd met nog 4 nachten. Die 4 nachten verlenging waren ook bijna om en ik had nog steeds geen daklozenopvang gevonden terwijl de gemeente nog steeds volhield dat het er was.
Ondanks alle praatjes van de gemeente Amsterdam over beschikbare daklozenopvang moest ik toch steeds weer een hostel boeken maar dit keer kreeg ik van de gemeente een lijst met hostels waar ik, volgens de gemeente, veel goedkoper kon overnachten dan bij Hostelle. Ik wilde wel goedkoper uit zijn en daarom benaderde ik die hostels die op de lijst van de gemeente vermeld stonden. Bleek dat de prijzen op die lijst van de gemeente onjuist waren. De echte prijzen van die hostels waren véél hoger. Zelfs veel hoger dan die van Hostelle. Iemand van de Straatalliantie vertelde aan mij dat de prijzen op die lijst van de gemeente van toepassing waren tijdens corona. Tijdens de plandemie had de gemeente prijsafspraken gemaakt met hostels omdat daklozen niet op straat mochten rondzwerven. Vanwege corona hadden de hostels toen hun prijzen flink verlaagd maar volgens de gemeente waren die prijzen nog altijd actueel. Hoe ongeïnteresseerd kun je zijn.
Ik moest dus weer voor een paar nachten een bed in een hostel boeken maar ik had niet meer zoveel geld. Het was of niet meer eten of niet meer slapen. Ik maakte een afspraak met de Stadsbank van Lening. Ik vroeg voor welk bedrag ik een armband van mijn moeder kon belenen. De medewerker gaf aan dat ik die armband voor € 650,- kon belenen. Ik kon het voor 9 maanden belenen en ik moest ongeveer 8% rente over het geleende bedrag betalen. Ik wist niet dat die armband zoveel geld waard was. Bleek dat de goudprijs enorm was gestegen. Ik was heel blij met het geld. Met het geld kon ik nog wel een paar nachten veilig binnen slapen én eten. Ik kon weer even ademhalen. Er dreigde constant de situatie te ontstaan dat ik ’s nachts buiten moest rondzwerven maar dankzij het geld van de belening werd dat gevaar even afgewend. Ik heb liever geen schulden maar ik zou werkelijk waar niet weten hoe ik een nacht al zwervend, zonder enig doel, op straat moet doorbrengen. Ik denk dat daklozen met drugs en alcohol beginnen als het ministerie van Volkshuisvesting hen verplicht om ’s nachts buiten te zwerven. Dat is gewoon geen bestaan voor een mens. Dat soort leven is niets voor mij. Als ik verplicht buiten moet rondzwerven en vervuilen dan beschouw ik mijn leven als voltooid. Dan is het klaar. Dan koop ik waarschijnlijk een enorme dosis drugs om daar in één keer een eind aan te maken. Maar dat is plan B.
Lara, een medewerkster van de Straatalliantie, had over mijn situatie gehoord en ze stelde voor dat zij mijn zaak bij advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek onder de aandacht zou brengen. Lara vertelde dat dit advocatenkantoor zich normaal gesproken niet bezighoudt met sociale huurrecht maar er schijnt een groot tekort te zijn aan advocaten in het sociale huurrecht. Het schijnt dat rechtszoekenden op dit gebied geen advocaat kunnen vinden. Vandaar dat dit advocatenkantoor had besloten om huurders van sociale huurwoningen bij te staan. De Brauw Blackstone Westbroek heeft een afdeling ‘De Brauwerij’ waar jonge advocaten werkervaring opdoen. Deze afdeling zou zich gaan bezighouden met sociale huurrecht. Er werd aan mij verteld dat deze jonge advocaten bij elke stap begeleiding krijgen van een senior advocaat. Zo leren die net afgestudeerde advocaten het vak. Ik had persoonlijk meer dan genoeg van de rechtspraak maar iedereen bij de Straatalliantie probeerde mij van alle kanten te helpen. Ik wilde hen niet tegenwerken. Gelukkig hoefde ik niet direct te beslissen want eerst ging Lara mijn zaak voorleggen aan het advocatenkantoor en misschien zag het advocatenkantoor wel helemaal niets in mijn zaak. Ik gaf Lara toestemming om mijn zaak voor te leggen.
Lara zei dat ze nog een goede advocaat kende bij Advocatenkantoor De Binnenstad. Het gaat om advocaat De Groot. Lara dacht dat deze advocaat misschien wel een rechtszaak wilde voeren om daklozenopvang bij de gemeente af te dwingen. Nadat Lara advocaat De Groot had benaderd, bleek deze geen interesse te hebben in een rechtszaak om de gemeente te dagvaarden om daklozenopvang af te dwingen. Ik kreeg te horen dat advocaat De Groot al diverse keren had geprobeerd om daklozenopvang af te dwingen maar dat rechters daar niet in meegaan en daarom had de advocaat geen vertrouwen in zo’n rechtszaak. Advocaat De Groot wilde wel proberen om mijn hostelkosten vergoed te krijgen van de gemeente. Ook wilde de advocaat proberen om mijn opslagkosten vergoed te krijgen want als je dakloos bent dan krijg je een daklozenuitkering en die is lager dan een gewone bijstandsuitkering omdat de gemeente van mening is dat een dakloze heel goedkoop uit is omdat een dakloze geen woonkosten heeft. Maar ik betaal dus die dure hostelkosten plus de huur van de opslag bij Shurgard én de huur van de opslag van mijn huisraad (wat ervan over is).
De afspraak met advocaat De Groot was snel gemaakt. Ik ging naar het advocatenkantoor en Lara schoof aan bij het gesprek. Advocaat De Groot bleek een aardige dame die dakloosheid heel goed begrijpt. Ze heeft er een goed beeld van. Ik begreep dat advocaat De Groot betrokken was bij de oprichting van de Straatalliantie of Bureau Straatjurist. Ik weet niet meer precies hoe dat zit. Ik weet wel dat de Straatalliantie, Bureau Straatjurist en het Daklozenkantoor één organisatie zijn en dat advocaat De Groot betrokken was bij de oprichting. Zoiets. In elk geval, ze begreep mijn situatie helemaal. Ze zou een brief sturen naar de gemeente en vergoeding van mijn hostelkosten en opslagkosten vragen. Bij de Straatalliantie had ik alle contracten en facturen al uitgeprint en ik overlegde deze samen met mijn legitimatie aan de advocaat.
Daarna moest ik een ander hostel zoeken en verhuizen. Ik had al 4 keer 4 nachten een bed geboekt bij Hostelle. Het hostel zei dat ik maximaal 21 nachten per jaar bij hen mag slapen. Dat is hun regel. In principe kon ik er nog een paar nachten een bed boeken maar ik wilde die laatste 5 nachten ‘bewaren’ voor als ik nergens anders terecht kon. Als ik nergens anders terecht kon dan wist ik in elk geval zeker dat ik een goede slaapplek bij Hostelle kon vinden. Inmiddels was ik bedreven in het vinden van een goedkoop hostel. Ik zocht op Booking.com en daar vond ik het Via Hotel in Diemen. Het hotel had ook slaapzalen en ze kwamen elke keer als goedkoopste bovenaan het lijstje goedkope hostels als ik zocht op internet. Het was nog lang geen betaaldag maar ik was alweer door mijn geld heen vanwege mijn dure dakloze bestaan. Ik moest weer sieraden belenen bij de Stadsbank van Lening anders kon ik dat hostel niet betalen en ook niet meer eten. Dakloos zijn is dúúr.