dakloos deel 9

Na het laatste vonnis wist ik het zeker, de rechtspraak is niks en het wordt niks. Alle vonnissen van de rechtbank en alle documenten van de deurwaarder gooide ik weg. Die deur ging dicht.

Maar toen kwam ik bij de Straatalliantie. Iedereen bij de Straatalliantie probeerde mij te helpen vanwege mijn dakloze situatie. De Straatalliantie vertelde over advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Ik had nog nooit van dit advocatenkantoor gehoord. De Straatalliantie vertelde dat De Brauw Blackstone Westbroek zich sinds kort bezighield met sociale huurrecht. Ik googelde de naam van het advocatenkantoor en toen vond ik informatie waarin het advocatenkantoor zelf zegt dat ze het grootste advocatenkantoor van Nederland zijn. Het bleek een commercieel advocatenkantoor te zijn maar ze hielden zich sinds de maand dat ik dakloos was bezig met sociale rechtshulp omdat ze erachter waren gekomen dat er in het sociale huurrecht een groot tekort aan advocaten is. Op internet vond ik in dat kader de onderstaande informatie over De Brauw Blackstone Westbroek.

  • https://www.mr-online.nl/de-brauw-stapt-in-de-sociale-rechtshulp/
  • Jonge advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek gaan sociale rechtshulp verlenen onder begeleiding van sociaal advocaten.
  • (…)
  • De achtergrond is heel simpel,” verklaart advocaat Jonathan Soeharno van De Brauw. “Er is veel overleg in het kader van de versterking van de advocatuur, en zo ontdekten we dat er in het sociale huurrecht een groot tekort is aan advocaten, waardoor er in Amsterdam rechtzoekenden zonder advocaat zitten. We zijn in gesprek gegaan met een aantal advocaten, en het beeld bleek te kloppen. Toen was de afweging heel simpel. Als grootste kantoor van Nederland en dus van Amsterdam wilden we iets doen om te zorgen dat zo’n grote groep rechtzoekenden in Amsterdam toch geholpen kan worden.”
  • (…)
  • Een van de deelnemende sociaal advocaten is Bas Vlieger van Van Doorn cs advocaten. Hij legt uit dat er in het huurrecht een tekort is omdat veel gespecialiseerde advocaten zijn gestopt. “Daar komt bij dat je voor complexe huurzaken nauwelijks extra uren krijgt. We moeten wegens gebrek aan capaciteit veel huurzaken doorsturen naar het Juridisch Loket of bevriende kantoren.”

Zelf kon ik ook geen advocaat vinden nadat was gebleken dat ik het huurcontract had getekend van een onbewoonbaar krot van Eigen Haard. Sinds de ondertekening van het huurcontract had ik alleen maar problemen met Eigen Haard. Niets werd opgelost. De situatie werd alleen maar erger. Een normaal gesprek met Eigen Haard was niet mogelijk. Afspraken werden consequent niet nagekomen door Eigen Haard. Ik kon niet eens normaal naar de woning verhuizen. Het was vanaf dag 1 een drama maar toch kon ik geen huurrecht advocaat vinden.

Na jaren ellende met Eigen Haard en haar woning, kreeg ik een lijst met huurrecht advocaten van de Stichting !WOON. Ik nam contact op met die advocaten. Ze hadden het allemaal te druk en hele lange wachtlijsten. Sommige advocaten zeiden dat ze geen zaken meer aannamen vanwege hun wachtlijst. Andere advocaten gaven mij het advies om met Eigen Haard in gesprek te gaan. Dat had ik juist jarenlang geprobeerd en toen was de koek op.

Ik had wel 32 jaar woonduur verzilverd voor het krot van Eigen Haard. Bij gebrek aan hulp van een advocaat bleef er maar één mogelijkheid over om bij de rechtbank mijn woonduur van 32 jaar terug te eisen. Die ene mogelijkheid was dat ik ervoor zorgde dat Eigen Haard de zaak zelf bij de rechtbank liet voorkomen. Voor dat doel betaalde ik de huur niet meer. Ik kon het huis toch niet bewonen dus als ik het kwijt zou raken dan was dat geen verlies. Als je de huur niet meer betaalt dan start de woningcorporatie na 3 maanden een ontruimingsprocedure bij de rechtbank. Helaas startte Eigen Haard de ontruimingsprocedure pas nadat ik een jaar geen huur meer betaalde. Daardoor moest ik heel lang wachten voordat ik mijn woonduur terug kon eisen.

Dus ik herkende wel wat De Brauw Blackstone Westbroek in het artikel vertelde over het gebrek aan sociaal huurrecht advocaten waardoor rechtszoekenden in Amsterdam geen advocaat kunnen vinden. Toch wilde ik niet meer naar de rechtbank. Ik zie de rechtspraak gewoon niet meer als een serieuze optie. Dus ik vertelde aan de Straatalliantie dat ik alle stukken van de rechtbank had weggegooid. Een advocaat heeft al die stukken wel nodig voor een rechtszaak. Dus we konden gewoon niet naar de rechtbank.

De Straatalliantie stelde voor dat zij mijn zaak eerst zonder mij aan De Brauw Blackstone Westbroek zouden voorleggen. Misschien kon het advocatenkantoor helemaal niets met mijn zaak maar dan was dat geprobeerd. Korte tijd later kreeg ik van de Straatalliantie te horen dat De Brauw Blackstone Westbroek interesse had in mijn zaak tegen Eigen Haard. De Brauw Blackstone Westbroek stelde een intakegesprek voor op 19 oktober op het kantoor van de Straatalliantie. Het advocatenkantoor gaf aan Lara van de Straatalliantie door dat ze wilden dat ik allerlei documenten zou meenemen naar het intakegesprek omdat de advocaat direct een toevoeging wilde aanvragen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Verder gaf De Brauw Blackstone Westbroek nog aan de Straatalliantie door dat ik zelf ook een eigen bijdrage aan het advocatenkantoor moest betalen.

Op 19 oktober 2024 had ik op het kantoor van de Straatalliantie een gesprek met advocaat Welmoed Willemsen van De Brauw Blackstone Westbroek. Ik schrijf voor- en achternaam van de advocaat op omdat dat al zo op internet staat. Lara van de Straatalliantie was bij het hele gesprek aanwezig. De advocaat nam alle tijd. Ze wilde de hele geschiedenis met Eigen Haard weten. Ik heb alles aan de advocaat verteld. Van de bezichtiging, het tekenen van het huurcontract, dat ik een sleutel te weinig had ontvangen bij de sleuteloverdracht, dat er onderdelen uit de woning waren gesloopt, dat afspraken niet werden nagekomen door Eigen Haard, de hopeloze communicatie met Eigen Haard, een een-tweetje tussen Eigen Haard en de GGD, tot en met de ontruiming. Welmoed vroeg of ik bewijsmateriaal had. Ik zei dat ik alles had weggegooid. Welmoed vroeg of ik de betekende dagvaarding met alle producties had. Dat had ik allemaal weggegooid. Welmoed had al die stukken wel nodig voor de zaak maar ik had het gewoon allemaal niet meer. Dus die deur kon weer dicht.

Welmoed gaf niet op. Ze vroeg of ik over deze kwestie email contact met Eigen Haard had gehad. Dat had ik. Ze vroeg of ik al die e-mails naar haar kon doorsturen. Dat wilde ik wel doen. Welmoed zei dat ze misschien wel op een andere manier aan de betekende dagvaarding met alle producties kon komen. Misschien wel via de deurwaarder, opperde ze. Welmoed vertelde wat zij voor mij kon doen. Ze adviseerde mij om hoger beroep in te stellen. Voordat de zaak in hoger beroep zou voorkomen, hadden we volgens Welmoed 3 maanden de tijd om met Eigen Haard in gesprek te gaan om te proberen om samen tot een minnelijk schikking te komen. Welmoed vroeg of ik de ontruiming teruggedraaid wilde hebben. Dat wilde ik onder geen enkele voorwaarde! Welmoed vroeg wat ik dan wilde. Ik vertelde aan Welmoed dat ik 32 jaar woonduur had verzilverd voor dat onbewoonbare krot van Eigen Haard en dat ik mijn 32 jaar woonduur terug wilde. Welmoed zei dat we eerst zouden proberen om via de minnelijke weg mijn woonduur bij Eigen Haard terug te krijgen. Ik zei tegen Welmoed dat ik er via een andere advocaat en de gemeente Amsterdam achter was gekomen dat Woningnet gaat over teruggave van mijn woonduur maar dat Woningnet van mening is dat Eigen Haard daartoe eerst opdracht aan Woningnet moest geven. Welmoed vroeg of ik de email correspondentie met Woningnet en de gemeente Amsterdam naar haar wilde sturen. Dat wilde ik wel doen. Welmoed zei dat als Eigen Haard zou meewerken aan een minnelijke schikking dat wij dan het hoger beroep zonder probleem konden intrekken. Als Eigen Haard niet zou meewerken dan konden we het hoger beroep gewoon door laten gaan. Dat leek mij een goed plan. Welmoed en ik spraken af dat ik alle e-mails van de afgelopen 4 jaar, van en naar Eigen Haard, naar haar zou doorsturen en ook de correspondentie tussen mij en Woningnet en de gemeente Amsterdam over teruggave van mijn woonduur zou ik naar Welmoed doorsturen.

Ik heb in de dagen daarna alle e-mails van en naar Eigen Haard opgezocht. Dat was héél véél werk. Eigen Haard stuurt namelijk meestal geen reply op de mail van de huurder. Ze sturen of een aparte mail of een brief of ze reageren helemaal niet. Na elke mail van mij aan Eigen Haard moest ik uitzoeken of er wel of niet was gereageerd door Eigen Haard en zo ja hoe. Het was veel uitzoekwerk op de computer. Ik was dakloos. Ik had helemaal geen computer. Ik moest elke keer naar de bibliotheek of naar de Straatalliantie voor deze werkzaamheden op de computer. Op deze manier heb ik in etappes alle e-mails (72!) gevonden en in een map verzameld en naar Welmoed gestuurd. Welmoed regelde dat de appeldagvaarding via de deurwaarder bij Eigen Haard terecht kwam. Ik was heel benieuwd wat er daarna zou gebeuren.

Wat er daarna als eerste gebeurde was dat ik via de Straatalliantie te horen kreeg dat Welmoed nog een collega advocaat van De Brauw Blackstone Westbroek bij de zaak wilde betrekken. Welmoed vroeg via Lara of ik dat goed vond. Ik vond het prima. Via Lara van de Straatalliantie vroeg Welmoed aan mij om nog een keer een intakegesprek te doen. Dit keer met haar collega advocaat Raquel Kroeze erbij. Lara schoof ook weer aan. Ik heb toen weer die hele lange ellendige geschiedenis met Eigen Haard verteld maar dit keer met Raquel Kroeze erbij. Ik kreeg ook dit keer hetzelfde advies maar nu van 2 advocaten. Weer kreeg ik te horen welke stappen we zouden zetten. Het waren dezelfde stappen als eerder met Welmoed besproken; hoger beroep, minnelijk traject, afhankelijk van de uitkomst van het minnelijk traject het hoger beroep intrekken of naar het gerechtshof. Er waren reeds wat stappen gezet. De appeldagvaarding was al de deur uit en ik had alle e-mails al naar Welmoed gestuurd.

Welmoed zei op het tweede intakegesprek dat ze al een deel van mijn e-mails had gelezen. Ze zei dat het haar was opgevallen dat ik elke keer dezelfde lijst met gebreken en problemen naar Eigen Haard stuurde en dat Eigen Haard vervolgens elke keer langskwam om een klein gebrek te verhelpen en de grootste gebreken en problemen vervolgens negeerde. Dat was mij ook elke keer opgevallen aan Eigen Haard, al die schijnbewegingen richting onderhoud maar uiteindelijk gebeurde er niets. Ik moest elke keer een halve dag thuisblijven om een gebrek te laten herstellen. Ik bleef al die uren thuis. Vaak voor niets. Een keer werd ik verrast. Een medewerker van Eigen Haard kwam na de afspraak en zelfs buiten werktijd aanbellen. Gelukkig was ik er nog om de deur voor deze medewerker open te doen. De betreffende medewerker van Eigen Haard kwam omdat er een radiator van de muur was gevallen tijdens werkzaamheden door een ander bedrijf. Die medewerker van Eigen Haard wilde de radiator echter niet weer terug ophangen. Hij nam alleen foto’s van de radiator die van de muur was gevallen en ging direct daarna weer weg. Die radiator is van de muur gevallen in een van de eerste maanden dat ik de woning huurde en het is daarna nooit meer opgehangen door Eigen Haard. Die radiator heeft jarenlang op de grond gelegen omdat Eigen Haard en Bennink er niet uitkwamen wie die radiator weer terug moest ophangen. Eindelijk had ik advocaten die begrepen dat deze werkwijze van Eigen Haard verschrikkelijk is voor een huurder. Ik was heel blij met deze advocaten.

Na het tweede intakegesprek ontving ik een mail van de advocaten waarin ze vroegen of ik diverse stukken, waaronder de verhuurdersverklaringen, naar hen wilde opsturen. De verhuurdersverklaring van Eigen Haard had ik niet en het zag er niet naar uit dat Eigen Haard dat illegale vod zonder problemen zou verstrekken. We (ik, de Straatalliantie en De Regenboog Groep) hadden de verhuurdersverklaring namelijk al diverse keren opgevraagd bij Eigen Haard maar ik kreeg zoals gebruikelijk geen reactie van Eigen Haard en de Straatalliantie en de Regenboog Groep kregen van Eigen Haard te horen dat Eigen Haard nog bezig was met die verhuurdersverklaring. Dus ik heb alleen de verhuurdersverklaring van Ymere naar de advocaten gestuurd. Alle andere gevraagde stukken van o.a. Woningnet, Buurtteam en de GGD had ik ook naar de advocaten doorgestuurd. Verder hoorde ik inhoudelijk niets van de advocaten. Ik nam aan dat ze het druk hadden met het doornemen van alle stukken.

De advocaten mailden mij wel elke keer over de nota. Ze hadden namelijk uitgezocht of de gemeente de aangevraagde eigen bijdrage voor een advocaat naar De Brauw Blackstone Westbroek zou overmaken of naar mij. Volgens de informatie van de advocaten zou de gemeente het bedrag naar mij overmaken. De advocaten vroegen of ik het bedrag naar hen wilde overmaken zodra de gemeente het op mijn rekening had gestort. Ik beloofde dat te doen. Weer later ontving ik een mail van de advocaten met de vraag wanneer ik de eigen bijdrage naar hen zou overmaken. Mijn antwoord: zodra ik het bedrag van de gemeente heb ontvangen. Weer later ontving ik een mail van de advocaten waarin werd gezegd dat de eigen bijdrage toch naar het advocatenkantoor was overgemaakt door de gemeente Amsterdam maar er ontbrak een bedrag van €50,- euro. Of ik dat bedrag wilde overmaken. Dat heb ik gedaan.

Daarna, inmiddels ver in november, hoorde ik niets meer van de advocaten. Ik vroeg aan Lara of dat wel normaal was want de afspraak was dat de advocaten nog contact zouden opnemen met Eigen Haard over een minnelijke schikking. Eigen Haard reageert niet vlot op berichten. Dus we hadden wel veel tijd nodig voor het gesprek met Eigen Haard. Lara gaf mij het advies om de advocaten rustig de tijd te geven om alle stukken goed door te nemen. Dus dat deed ik.

Begin december 2023 ontving ik eindelijk een mail van de advocaten. Ze vroegen om de betekende dagvaarding met de bijbehorende producties. Ik had al op dag één gezegd dat ik die stukken niet meer had. Op 20 december mailden de advocaten dat ze de dagvaarding zouden opvragen bij de deurwaarder. Ik hoorde vervolgens niets meer van de advocaten. De feestdagen kwamen eraan. Dus er zou nauwelijks nog gewerkt worden in december en op 30 januari was de zitting. Ik mailde de advocaten op 24 december om te vragen hoe de zaak ervoor stond want als we nog in gesprek wilden met Eigen Haard dan moesten we dat nu gaan regelen. Op dat bericht werd niet gereageerd door de advocaten. Vervolgens heb ik op 29 december gevraagd of het nog is gelukt om aan de dagvaarding met de producties te komen. Ook daar kreeg ik geen reactie op van de advocaten. Ik vroeg Lara van de Straatalliantie om raad.

Na een telefoontje van Lara naar De Brauw Blackstone Westbroek hoorde ik in de ochtend op 16 januari dat de advocaten een telefonische afspraak met mij wilden plannen op 17 januari bij de Straatalliantie. Lara zou ook aanwezig zijn op die telefonische afspraak. 16 Januari ’s middags ontving ik nog even de onderstaande mail van de advocaten. De bijlage van hun mail zou namelijk het onderwerp van gesprek worden tijdens de telefonische afspraak van de volgende dag.

Dit is de mail van de advocaten:

  • Beste (mijn naam),

In de bijlage kun je het plan van aanpak vinden dat wij hebben opgesteld voor jouw zaak tegen Eigen Haard. 

Op pagina 6 staat een link die niet lijkt te werken in het pdf-bestand. Hierbij de werkende link: Direct regelen gemeente Amsterdam. 

Zoals je weet staat morgen 17 januari 2024 om 10:00 uur een belafspraak ingepland om het plan van aanpak te bespreken. 

Ga je ermee akkoord dat wij dit document ook met Lara delen?

  • Met vriendelijke groet,
  • Welmoed Willemsen en Raquel Kroeze

Dit staat in de bijlage van de advocaten:

  • Betreft: (mijn naam/Eigen Haard | Plan van Aanpak

Geachte mevrouw (mijn naam),

U hebt ons gevraagd u te adviseren over uw geschil met de Woningstichting Eigen Haard (“Eigen Haard”) naar aanleiding van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2023. Daarnaast hebt u ons gevraagd om te adviseren over de mogelijkheid om geen verhuurdersverklaring te overleggen wanneer u zich aanmeldt voor een nieuwe woning.

1 INLEIDING EN CONCLUSIE

1.1 U vraagt zich af of u een redelijke kans hebt om in hoger beroep (i) terugbetaling te vorderen van de betaalde huur en op te komen tegen de veroordeling tot betaling van de huurachterstand; (ii) terugbetaling te vorderen van de waarborgsom; (iii) betaling te vorderen van uw verhuiskosten; en (iv) Eigen Haard ertoe te dwingen mee te werken aan het herstellen van uw woonduur.

1.2 Op basis van de door u verstrekte gegevens menen wij dat op dit moment geen redelijke kans bestaat voor bovenstaande vorderingen in hoger beroep. Wij lichten uw juridische positie hieronder nader toe.

1.3 Daarnaast adviseren wij u hieronder over de mogelijkheid om geen verhuurdersverklaring te overleggen wanneer u zich aanmeldt voor een nieuwe woning.

2 ACHTERGROND VAN HET GESCHIL

2.1 U huurde vanaf 25 september 2019 een woning aan de Meeuwenlaan 115 B-1 te Amsterdam (de “Woning”) van Eigen Haard. U had met Eigen Haard een huurovereenkomst voor een zelfstandige woonruimte voor onbepaalde tijd (de “Overeenkomst”). De huurprijs bedroeg EUR 639,41 waardoor de Woning onder de schaarse sociale woningvoorraad valt. Op de Overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Woonruimte van 1 november 2016 van toepassing.

2.2 Voor deze tijd huurde u een woning bij woningcorporatie Ymere. Uw huurovereenkomst met Ymere is destijds door de rechter ontbonden vanwege een huurachterstand.

2.3 Voordat u de Overeenkomst ondertekende hebt u de Woning bezichtigd met de verhuurmakelaar. De verhuurmakelaar gaf aan dat Eigen Haard binnen drie werkdagen contact met u zou opnemen om een afspraak te maken voor de inspectie van de Woning. Tijdens deze inspectie zouden alle gebreken worden opgenomen en zouden afspraken worden gemaakt over het herstel van deze gebreken. Wij begrijpen dat Eigen Haard de Woning niet binnen drie dagen heeft geïnspecteerd.

2.4 Vanaf het moment dat u de Woning betrok, ontdekte u vele gebreken, waaronder een lekkage, verstopping, gebrekkige ramen, gaten in muren en houtrot (de “Gebreken”). U hebt de Gebreken bij Eigen Haard gemeld, maar Eigen Haard heeft zich volgens u onvoldoende ingezet om de Gebreken te herstellen. Dit heeft ertoe geleid dat u vanaf 1 september 2022 geen huur meer hebt betaald.

2.5 Eigen Haard heeft meermaals aangeboden om de gebreken in de Woning te herstellen. U hebt per e-mail aan Eigen Haard aangegeven geen medewerking te verlenen aan het herstel van de Gebreken omdat Eigen Haard haar afspraken niet zou nakomen.

2.6 Eigen Haard vorderde bij de kantonrechter betaling van de huurachterstand, de ontbinding van de Overeenkomst en de ontruiming van het gehuurde. U hebt geen verweer gevoerd tegen de ontbinding van de Overeenkomst, maar vorderde in eerste aanleg medewerking van Eigen Haard bij herstel van uw woonduur bij Woningnet van 32 jaar. Daarnaast vorderde u terugbetaling van alle huurbetalingen gedurende de looptijd van de Overeenkomst plus uw borgsom en vergoeding van uw verhuiskosten. De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen.

2.7 De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 27 juli 2023 de Overeenkomst ontbonden, u veroordeeld tot ontruiming van de Woning, u veroordeeld om EUR 7.740,88 aan huurachterstand tot en met juni 2023, vanaf 1 juli 2023 tot en met het eind van de maand waarin de ontruiming heeft plaatsgevonden EUR 639,41 per maand en EUR 468,95 aan incassokosten, de kosten van het geding en de kosten van de gemachtigde aan de zijde van Eigen Haard te betalen. U bent over de hiervoor genoemde bedragen een betalingsregeling met Eigen Haard overeengekomen.

2.8 Voor een chronologisch overzicht van alle relevante feiten verwijzen wij naar Bijlage 1. Wij verzoeken u dit feitenoverzicht te controleren op juistheid en volledigheid. Als bepaalde feiten ontbreken of onjuist zijn weergegeven, dan horen wij het graag. Dit kan de juridische beoordeling van het geschil beïnvloeden.

3 JURIDISCHE BEOORDELING TEN AANZIEN VAN HET HOGER BEROEP

De betaalde huur en de huurachterstand

3.1 U zou terugbetalingen willen vorderen van de door u betaalde huur en u zou de huurachterstand kwijtgescholden willen hebben vanwege de Gebreken in uw woning. Om dit te bewerkstelligen dient u een huurvermindering te vorderen naar EUR 0 per maand. De vermindering van de huurprijs moet evenredig zijn aan de vermindering van het woongenot.

3.2 U kunt slechts huurvermindering vorderen over de zes maanden voorafgaand aan het instellen van de vordering tot huurprijsvermindering. Deze eventuele vordering zou dus slechts uw huurachterstand kunnen verlagen en niet kunnen leiden tot een gehele terugbetaling van de door u betaalde huur.

3.3 Wij menen echter dat deze vordering geen redelijke kans van slagen heeft. Allereerst is het onwaarschijnlijk dat een huurvermindering tot EUR 0 per maand proportioneel wordt bevonden. Daarnaast heeft Eigen Haard verschillende pogingen gedaan om de Gebreken te (laten) herstellen. Omdat u meermaals per e-mail hebt aangegeven geen medewerking te verlenen aan het herstel van de Gebreken door Eigen Haard, achten wij het onaannemelijk dat een huurprijsvermindering toegewezen zou worden. Als uw verhuurder aanbiedt om de gebreken te komen herstellen, dan bent u als huurder verplicht om de gelegenheid te bieden om de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Door geen medewerking te verlenen aan de herstelwerkzaamheden, hebt u de gebreken laten bestaan.

De waarborgsom

3.4 U hebt op grond van de huurovereenkomst een waarborgsom van EUR 250 betaald. Eigen Haard mag deze waarborgsom verrekenen met de openstaande huurachterstand van EUR 7.740,88 tot en met juni 2023. Aangezien de huurachterstand niet kan worden aangevochten, kan ook geen terugbetaling van de waarborgsom worden gevorderd.

De verhuiskosten

3.5 Vanwege uw ontruiming hebt u kosten gemaakt voor het verhuizen. Deze verhuiskosten kunt u slechts van Eigen Haard terugvorderen indien vaststaat dat de ontruiming ongerechtvaardigd was.

3.6 Een huurachterstand van drie maanden wordt in beginsel als toereikend beschouwd voor ontbinding van de huurovereenkomst. Uw huurachterstand bedroeg tot en met juni 2023 twaalf maanden. Vanwege de hoogte van uw huurachterstand was de ontbinding van de huurovereenkomst en de daaropvolgende ontruiming gerechtvaardigd.

3.7 Er zijn ook geen omstandigheden die de ontbinding ongerechtvaardigd hebben gemaakt. Zo heeft Eigen Haard u meermaals aangemaand tot betaling en u aangemeld bij de gemeente voor vroegsignalering. Er zijn weliswaar gebreken geweest in uw woning, maar u bent hiervoor geen procedure gestart bij de Huurcommissie om huurvermindering te verzoeken, zoals hiervoor is uiteengezet. Bovendien heeft Eigen Haard aangeboden om de gebreken te herstellen en hebt u daar geen medewerking aan verleend.

3.8 Een vordering tot betaling van uw verhuiskosten heeft aldus geen redelijke kans van slagen.

Het herstel van de woonduur

3.9 Door het accepteren van de Woning is uw opgebouwde woonduur van 32 jaar vervallen. U vraagt zich af of u van Eigen Haard kan vorderen dat zij meewerkt aan het herstel van uw woonduur.

3.10 In beginsel kan uw verhuurder verplicht zijn schade te vergoeden die door Gebreken in uw woning zijn veroorzaakt. Het verlies van uw woonduur is echter niet veroorzaakt door de Gebreken in uw woning, maar door het sluiten van de Overeenkomst.

3.11 U zou herstel van uw woonduur kunnen vorderen indien de Overeenkomst kan worden vernietigd. De Overeenkomst had mogelijk vernietigd kunnen worden indien u bij het sluiten van de Overeenkomst niet op de hoogte was van de Gebreken in de woning; u met kennis van de Gebreken de Overeenkomst niet zou hebben gesloten; en Eigen Haard u verkeerd had geïnformeerd over de Gebreken. Deze eventuele vordering had u moeten instellen binnen drie jaar nadat u op de hoogte was geraakt van de Gebreken. Binnen veertien dagen na het sluiten van de Overeenkomst bent u op de hoogte geraakt van de Gebreken en hebt u deze gemeld bij Eigen Haard. Hieruit volgt dat u de Overeenkomst uiterlijk in oktober 2022 had moeten vernietigen, wat u niet hebt gedaan.

3.12 Op dit moment heeft een vordering tot vernietiging van de Overeenkomst dus geen redelijke kans van slagen. Vanwege het grote belang dat u hebt bij het herstellen van uw woonduur, kunnen wij desondanks contact opnemen met Eigen Haard om te kijken of zij bereid zijn om uit coulance mee te werken aan het herstellen van uw woonduur.

4 JURIDISCHE BEOORDELING TEN AANZIEN VAN DE VERHUURDERSVERKLARING

4.1 Naast de vraag of er gronden bestaan om hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank in te stellen, hebt u ons gevraagd om u te adviseren over het niet kunnen verstrekken van een verhuurdersverklaring bij het aanmelden voor een nieuwe woning. Eigen Haard heeft u namelijk tot op heden geen verhuurdersverklaring verstrekt.

4.2 In beginsel kan een verhuurder zelf bepalen aan wie zij de woning verhuurt. Woningcorporaties hebben echter de taak om sociale huurwoningen op een rechtvaardige wijze te verdelen. De beslissing of een kandidaat-huurder voor een woning wordt geaccepteerd moet gebaseerd zijn op objectieve criteria, mag niet aan de willekeur van de woningcorporatie worden overgelaten en moet passen bij de maatschappelijke doelstelling daarvan.

4.3 Met het enkele ontbreken van een verhuurdersverklaring staat nog niet vast dat een verhuurder een legitieme reden heeft om deze huurder geen woning aan te bieden. Het bovenstaande brengt mee dat woningcorporaties in beginsel een kandidaat-huurder niet mogen weigeren met de enkele reden dat deze kandidaat-huurder niet over een verhuurdersverklaring beschikt.

4.4 Indien een woningcorporatie u een woning niet toewijst zal naar alle relevante feiten en omstandigheden moeten worden gekeken om te beoordelen of dat rechtmatig is.

5 VERVOLGSTAPPEN

Het hoger beroep

5.1 Ten aanzien van de vraag of een hoger beroep moet worden ingesteld, adviseren wij u om uw zaak niet aan te brengen bij het gerechtshof. Wij zullen wel contact met Eigen Haard opnemen om na te gaan of zij bereid zijn om mee te werken aan het herstel van uw woonduur.

5.2 Mocht u desondanks de zaak op 30 januari 2024 willen aanbrengen bij het gerechtshof, wijzen wij u erop dat u op dat moment griffierechten bent verschuldigd. Het griffierecht bedraagt naar verwachting EUR 343. U komt mogelijk in aanmerking voor bijzondere bijstand. Deze bijstand kunt u aanvragen op de volgende website: Direct regelen gemeente Amsterdam.

5.3 Daarnaast wijzen wij u op het risico dat het gerechtshof uw zaak niet in behandeling neemt omdat u niet meer beschikt over de betekende dagvaarding. Daarnaast hadden wij, ondanks meerdere verzoeken vanuit onze kant, niet de beschikking over een volledig dossier.

5.4 Verder kan het gerechtshof de partij die ongelijk heeft gekregen veroordelen om de kosten van de tegenpartij (deels) terug te betalen. Onder deze kosten vallen onder meer de griffierechten en een gedeelte van de advocaatkosten. Als u in hoger beroep ongelijk krijgt, kan het gerechtshof u dus veroordelen om de griffierechten en een gedeelte van de proceskosten van Eigen Haard te betalen. Hoewel deze kosten niet vooraf gespecificeerd kunnen worden, zijn proceskostenveroordelingen tussen de EUR 1.500 en EUR 4.000 niet ongebruikelijk.

5.5 Vanwege het ontbreken van een redelijke kans van slagen zullen wij dit eventuele hoger beroep niet voor u instellen.

De verhuurdersverklaring

5.6 Indien een woningcorporatie u in de toekomst weigert als nieuwe huurder vanwege het enkele feit dat u niet beschikt over een verhuurdersverklaring, adviseren wij om contact op te nemen met een jurist die u kan bijstaan bij eventuele vervolgstappen in een dergelijk geschil.

Mocht u vragen hebben dan horen wij dit graag van u. Zoals voorgesteld kunnen wij nog proberen in onderhandeling te treden met Eigen Haard aangaande het herstel van de woonduur. Wij bespreken dit plan van aanpak graag nog telefonisch met u.

  • Met vriendelijke groeten,
  • De Brauw Blackstone Westbroek N.V.
  • Welmoed Willemsen en Raquel Kroeze

Ik was geschokt na het lezen van het lange opstel van de advocaten. Ik was er al die tijd namelijk van overtuigd dat de advocaten -na 2 hele lange gesprekken met mij- mijn situatie goed begrepen en ik vertrouwde er blindelings op dat de advocaten precies dat zouden doen wat zij met mij hadden afgesproken. Dat er drie maanden geen inhoudelijk contact met de advocaten mogelijk was, dat was natuurlijk wel een veeg teken, maar dat de situatie met de advocaten er zo slecht voor stond, dat had ik al die tijd niet in de gaten. Ik had het gewoon te druk met mij staande te houden vanwege mijn dakloze situatie.

Ik was vooral geschokt door de poging van mijn advocaten om mij voor de trein te gooien. Volgens de advocaten had ik Eigen Haard al die jaren tegengewerkt waardoor Eigen Haard hun eigen woning niet kon onderhouden. In het opstel van de advocaten staat dat zij bewijsmateriaal hadden gezien waaruit blijkt dat ik meermaals per email aan Eigen Haard had aangegeven dat ik geen medewerking wilde verlenen aan het herstellen van gebreken in de woning. De advocaten hebben mij nooit benaderd over al dat bewijsmateriaal. Sterker nog, op het tweede intakegesprek zeiden de advocaten juist tegen mij dat zij mijn e-mails hadden gelezen en dat het hen was opgevallen dat ik elke keer dezelfde lijst aan gebreken doorgaf aan Eigen Haard en dat Eigen Haard telkens alleen langskwam om kleine gebreken te herstellen en dat Eigen Haard de grootste onderhoudsproblemen gewoon negeerde.

Als de advocaten alle e-mails hadden gelezen dan moesten zij e-mails zijn tegengekomen waaruit blijkt dat Eigen Haard, na maanden, eindelijk de grote herstelwerkzaamheden wilde laten uitvoeren door Hemubo. De advocaten moeten ook de email van Hemubo zijn tegengekomen waarin Hemubo aan mij schrijft dat ze mij spijtig genoeg moesten mededelen dat Eigen Haard de grote herstelwerkzaamheden ook weer had afgezegd. In hun opstel beweren de advocaten precies het tegenovergestelde namelijk dat ik geen medewerking wilde verlenen. Als je als advocaat precies het tegenovergestelde aan bewijsmateriaal tegenkomt dan wat jouw cliënt beweert dan neem je toch gewoon even contact op met jouw cliënt?! Dat deden de advocaten niet maar de verraadsvrouwen deden er nog wel een schepje bovenop door te schrijven dat ook zij mijn medewerking niet kregen. De advocaten schreven dat zij ondanks meerdere verzoeken van hun kant, niet de beschikking over een volledig dossier kregen. De advocaten waren duidelijk bezig de zaak van de tegenpartij te versterken want die ‘meerdere verzoeken van hun kant’ bestond uit 2 keer de vraag om de dagvaarding met de bijbehorende producties. De eerste keer luidde mijn antwoord: de dagvaarding met producties heb ik niet. De tweede keer luidde mijn antwoord: de dagvaarding met de producties heb ik niet. Beide keren zeiden de advocaten dat ze de dagvaarding met de producties zouden opvragen bij de deurwaarder. Beide keren hebben de advocaten dat niet gedaan maar dat staat niet in hun opstel.

Behalve dit verraad staan er ook leugens in het opstel van de advocaten. Onder andere de leugen dat ik de advocaten zou hebben benaderd voor een advies. Dat is niet waar. Ik kende dat hele advocatenkantoor niet. De Straatalliantie had De Brauw Blackstone Westbroek benaderd over mijn zaak. Het advocatenkantoor had vervolgens tegen de Straatalliantie gezegd dat ze mijn zaak wel wilden behandelen. Van mij hoefde het niet zo nodig maar toen de advocaten vertelden wat ze allemaal voor mij konden doen, ben ik zeker wel akkoord gegaan. Achteraf gezien hadden zij mij harder nodig dan ik hen en zij hebben meer aan hun werkzaamheden gehad dan ik. Dat zijn de feiten. Ik heb niets aan hen gehad maar zij hebben wel betaald gekregen. De advocaten wisten gewoon dat er bij de Raad voor Rechtsbijstand een budget beschikbaar was voor mijn zaak en dat budget wilden ze binnenhalen. Dat is ook alles wat de advocaten hebben gedaan; het budget binnenhalen.

Nadat ik het opstel van de advocaten had gelezen, kreeg ik het vermoeden dat de advocaten mij de afgelopen maanden hadden vermeden omdat ze helemaal niet van plan waren om de gemaakte afspraken na te komen. Waarschijnlijk hadden de advocaten ook voor een belafspraak bij de Straatalliantie gekozen om persoonlijk contact met mij te vermijden. Aan de ene kant wilde ik n.a.v. het opstel van de advocaten wel een gesprek met hen om duidelijk te maken wat ik van hun werkzaamheden vond. Aan de andere kant waren het kinderen die advocaatje aan het spelen waren. Ik wist dat ze werden aangestuurd door een senior advocaat van De Brauw Blackstone Westbroek. Dus dit is wel de manier waarop de advocaten deze werkzaamheden moesten uitvoeren van de baas. De werkzaamheden van de advocaten komen er eigenlijk op neer dat de advocaten zo lang mogelijk zo min mogelijk werkzaamheden voor de huurder moeten uitvoeren, daarbij het contact met de huurder zoveel mogelijk dienen te vermijden en als de zitting in zicht is moeten de advocaten het advies uitbrengen dat zij geen redelijke kans van slagen zien in hoger beroep.

Dus het grootste advocatenkantoor van Nederland zegt dat ze huurders van sociale huurwoningen gaan helpen omdat die arme huurders geen advocaat kunnen vinden. Wie kan bezwaar hebben tegen zoveel nobelheid? Tijdens het intakegesprek zijn de advocaten van het grootste advocatenkantoor van Nederland een en al begrip voor de situatie van de huurder. Volgens de advocaten kunnen zij van alles regelen voor de huurder. Voor de huurder is het de enige manier om nog in aanmerking te komen voor recht (wat dat ook moge zijn volgens de rechtspraak). Het advocatenkantoor regelt voor zichzelf direct een toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand en regelt ook dat de huurder de eigen bijdrage aan het advocatenkantoor betaalt. Als de toevoeging en de eigen bijdrage zijn geregeld, hoort de huurder niets meer van het advocatenkantoor. Na 3 maanden ‘werk’ wordt de huurder afgepoeierd met: jouw zaak is niet haalbaar, we trekken ons terug. De Brauw + Blackstone + Westbroek = 3 keer niks!

Ik weet toevallig dat de Raad voor Rechtsbijstand alle tijd van advocaten vergoedt. Elke email van en naar de advocaat wordt vergoed door de Raad voor Rechtsbijstand. Ook elk telefoongesprek, elk persoonlijk gesprek, elk onderzoek etc. wordt door de Raad voor Rechtsbijstand vergoed aan een advocaat. Daarom wil een advocaat zoveel mogelijk stukken voor een dossier ontvangen. Daarmee kan de advocaat aantonen dat hij/zij recht heeft op declaratie. In mijn zaak heb ik De Brauw Blackstone Westbroek alle e-mails van en naar Eigen Haard toegestuurd. Ik heb 2 hele lange intakegesprekken met de advocaten gehad op het kantoor van de Straatalliantie. De advocaten maakten zich voortdurend druk over de factuur en ze mailden mij daar elke keer over. Dat een advocaat zich druk maakt over de factuur en daar elke keer over mailt is natuurlijk heel zwaar werk. De advocaten gingen met zijn tweeën 3 maanden lang aan mijn zaak werken. Dat wordt allemaal vergoed door de Raad voor Rechtsbijstand. De advocaten schreven een heel lang opstel. Uit dat opstel blijkt dat ze heel veel moesten uitzoeken omdat ze gewoon niets weten. Er is geen parate kennis. Het zijn geen huurrecht advocaten. Dat ze niets weten is in hun voordeel want daardoor hebben ze heel veel tijd nodig voor mijn zaak zonder dat ik iets aan hen heb.

Advocaten verdienen hun geld met tijd, niet door cliënten te helpen. Het maakt advocaten geen reet uit of jij geholpen bent met hun werkzaamheden zolang jij maar stukken blijft aanleveren, kunnen zij declareren. Waarschijnlijk vroegen de advocaten daarom op 4 december voor de 2e keer naar de dagvaarding met de bijbehorende producties. Dan hadden ze weer wat te doen. Ze wisten dat ik al die stukken niet meer had en dat ik het niet naar hen kon opsturen. Dat maakt voor die advocaten niets uit want daardoor konden ze hun lamlendige werkwijze mooi in mijn schoenen schuiven. Ze konden dan zeggen dat zelfs zij zijn gestuit op tegenwerking van mijn kant. Men wil schaamteloos beweren dat ik zo gestoord ben dat ik zelfs mijn eigen advocaten tegenwerk.

Ik belde Lara van de Straatalliantie over het opstel van de advocaten. Ik vertelde aan Lara dat dit ‘werk’ dat de advocaten hadden afgeleverd, niet de afspraak was. Na het lezen van het opstel van de advocaten wilde Lara alleen kwijt dat ze van mening was dat de advocaten bij de volgende zaak wat realistischer doelen moesten stellen. Ik zei tegen Lara dat de belafspraak met die 2 advocaten wat mij betreft niet doorging. Er was wel veel te zeggen maar niets zou het verschil maken. Het is zinloos om een gesprek met dit soort mensen aan te gaan. Met een volkomen passieloze, louter op geldbeluste advocatenkantoor zoals De Brauw Blackstone Westbroek heb je eigenlijk een extra advocaat nodig die toezicht houdt op het werk van het advocatenkantoor. Zelfs dat is niet genoeg want Lara is eigenlijk een medewerkster van Bureau Straatjurist en zelfs zij doorzag deze geldklopperij niet.

Ik heb de brief van de Raad voor Rechtsbijstand erbij gezocht om te kijken of de advocaten een advies toevoeging hadden aangevraagd want ze zeiden ineens dat ik hen had benaderd voor een advies. In de brief van de Raad voor Rechtsbijstand staat dat de advocaten een toevoeging voor een procedure hadden aangevraagd. Ik heb ook de opdrachtbevestiging van de advocaten erbij gepakt. De opdrachtbevestiging van de advocaten bestaat uit 2 pagina’s. In de opdrachtbevestiging staat dat de gemaakte afspraken in de opdrachtbevestiging staan maar er staat in de opdrachtbevestiging niets over de gemaakte afspraken. Daaruit concludeer ik dat de advocaten altijd al van plan waren om de gemaakte afspraken niet na te komen. Vroeger heette dit een oplichtingstruc en was degene die zich daarmee bezighield fout. Thans is het zo dat degene die niet door had dat hij/zij werd opgelicht fout is. De opdrachtbevestiging doet vermoeden dat de advocaten vanaf begin niet van plan waren om mijn zaak serieus te behandelen. Het advocatenkantoor had alleen het budget voor mijn zaak nodig. De opdrachtbevestiging gaat niet over de opdracht of over de gemaakte afspraken maar het gaat wel 2 pagina’s lang over de nota. Waar het hart vol van is …

Dit is de opdrachtbevestiging:

  • Betreft: Opdrachtbevestiging en algemene voorwaarden

Geachte mevrouw (mijn naam)

Op 5 oktober 2023 hebben wij uw zaak ontvangen via Straatalliantie.

Tijdens ons intakegesprek op donderdag 19 oktober 2023 heb ik toegelicht welke werkzaamheden wij voor u kunnen doen en onder welke voorwaarden. U treft de bevestiging van de afspraken die wij tijdens dit gesprek maakten aan in deze brief.

Ons streven is ons werk in deze zaak te doen op basis van door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand. Dat wordt een ’toevoeging’ genoemd. Als u voor een toevoeging in aanmerking komt, bent u verplicht aan ons een eigen bijdrage te betalen. Op grond van uw inkomensgegevens bedraagt uw eigen bijdrage EUR 159. In het geval dat het tot een procedure komt, bent u daarnaast mogelijk griffierechten verschuldigd. Ik voeg de rekening voor de eigen bijdrage bij deze brief. Ik verzoek u deze rekening binnen zeven dagen na vandaag te betalen.

U kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor uw eigen bijdrage en eventuele griffierechten. Die moet u zelf aanvragen bij de gemeente. Als het verzoek om de bijzondere bijstand wordt afgewezen, dan bent u ook zelf verantwoordelijk voor het indienen van een eventueel bezwaar daartegen.

Als u niet in aanmerking komt voor een toevoeging, betaalt u ons een sterk verlaagd tarief volgens het uurtarief vastgesteld in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand (https://wetten.overheid.nl/BWBR0011018/2023-01-01). Wij brengen dit tarief in beginsel achteraf pas in rekening, maar we behouden ons het recht voor een voorschot voor het aan ons verschuldigde honorarium te vragen.

Meer uitleg over de toevoeging, de voorwaarden waaronder u daarvoor in aanmerking komt en de verplichte eigen bijdrage, vindt u in de bijgevoegde algemene voorwaarden die op onze dienstverlening van toepassing zijn. Deze algemene voorwaarden bevatten ook een klachtenregeling.

Wij verzoeken u vriendelijk de algemene voorwaarden te lezen en door ondertekening van deze brief ons te laten weten dat u (i) de algemene voorwaarden hebt ontvangen en (ii) akkoord bent met de toepasselijkheid en inhoud ervan. Graag ontvangen wij de ondertekende brief zo snel mogelijk terug per post, e-mail of fax. U treft een extra exemplaar van deze brief aan voor uw eigen administratie. Als wij de ondertekende brief niet binnen zeven dagen na vandaag ontvangen, gaan wij ervan uit dat u akkoord bent met de toepasselijkheid en inhoud van de algemene voorwaarden.

  • Met vriendelijke groet,
  • De Brauw Blackstone Westbroek N.V.
  • Welmoed Willemsen
  • Associate I Advocaat

Nadat ik Lara op de hoogte had gebracht dat ik geen gesprek met die advocaten wilde, heb ik ter afsluiting de onderstaande mail naar de advocaten gestuurd:

  • Beste Raquel en Welmoed,

Ik ben niet erg onder de indruk van dit advies. Het had eerder uitgebracht kunnen en moeten worden want bijv. de dagvaarding had ik vanaf dag 1 niet.

Ik heb nu 3 maanden gewacht op dit advies. Het wekt geen vertrouwen. De afspraak van morgen gaat wat mij betreft niet door. Ik zie er het nut niet van in.

  • Met vriendelijke groet,
  • (mijn naam)

Mijn email werd genegeerd door de advocaten. Ze gingen gewoon verder over mijn zaak praten met Lara van de Straatalliantie. De advocaten wilden namelijk het minnelijk traject met Eigen Haard nog doen. Dat zag ik niet zitten. Ik wilde mijn verzilverde woonduur van 32 jaar zeker wel terug maar die advocaten zijn in mijn ogen absoluut ongeschikt voor dit soort werkzaamheden maar zij vonden blijkbaar dat ze de beste papieren hadden. Ik negeerde hun berichten want ze wilden eigenlijk gewoon nog meer tijd aan mijn zaak besteden zodat ze verder konden declareren. Ik was niet van plan om hand in hand met 2 verraadsvrouwen bij Eigen Haard aan tafel te zitten. Wat zouden die verraadsvrouwen tegen Eigen Haard zeggen? ‘Tja, we hebben meermaals bewijsmateriaal gezien dat mevrouw Eigen Haard jarenlang enorm heeft tegengewerkt toen Eigen Haard de huurwoning van mevrouw héél gráág wilde onderhouden. Eigen Haard onderhoudt haar woningen nou eenmaal heel graag hè en Eigen Haard bestrijdt ook graag ongedierte. Het is zo jammer dat mevrouw daar al die jaren niet aan heeft meegewerkt. Maar kan mevrouw uit coulance haar verzilverde woonduur van 32 jaar terugkrijgen? Nee? Dat begrijpen wij wel hoor .. maar kunnen we dan misschien het gesprek nog eindeloos rekken door over koetjes en kalfjes te praten zodat wij kunnen declareren bij de Raad voor Rechtsbijstand? Tja ons kantoor heeft te maken gehad met een flinke omzetdaling en iemand moet daarvoor opdraaien en wij vinden eigenlijk dat de gemeenschap dat moet doen. We laten gewoon de woordjes ‘sociaal’ en ‘arme huurdertjes’ vallen. Dat is meestal wel genoeg om de gemeenschap een poot uit te draaien. Ah, dat doen jullie ook? Goh, jullie laten de huurders jullie woningen kopen én opknappen én ook nieuwbouw financieren én ze worden nooit de eigenaar?! Als ze meer verdienen moeten ze ook meer huur betalen?! Geniaal! Maar zo raken huurders wel mooi in nood hè. Zodra ze in nood zijn mag u ze doorsturen hoor naar: ฿₹₳u ฿£₳¢$₸o₦€ $₸฿₹o€₭.’

Toen de advocaten Lara bleven bestoken met berichten en telefoontjes, heb ik de advocaten een duidelijkere mail gestuurd. Dit is die mail:

  • Beste Raquel en Welmoed, 

Jammer dat de inhoud van mijn vorige mail wordt genegeerd. Ik heb geen vertrouwen in jullie werkzaamheden en misschien moet ik dat beter onderbouwen om dat duidelijk te maken. 

De leugen dat mevrouw (mijn naam) niet wil meewerken aan werkzaamheden in haar woning is in 2010 verzonnen door Ymere. Zij hebben dat destijds aan de Huurcommissie gezegd om een huurverlaging van de Huurcommissie terug te draaien. De Huurcommissie had geoordeeld dat er geen bewijs is dat ik mijn medewerking niet wil verlenen aan werkzaamheden.

In 2016 heeft Ymere dezelfde leugen aan de Huurcommissie verteld en dat onderbouwd met een map aan bewijsmateriaal dat, in strijd met de procedureregels, óp de zitting aan de Huurcommissie werd overhandigd. De Huurcommissie heeft het bewijsmateriaal toch geaccepteerd en in haar uitspraak geoordeeld dat ik inderdaad mijn medewerking niet verleen. Toen ik de Huurcommissie om het bewijsmateriaal vroeg, ontving ik een brief dat de Huurcommissie het bewijsmateriaal kwijt was.

Ymere is daarna de uitspraak van de Huurcommissie gaan gebruiken om bij de rechtbank te bewijzen dat ik niet meewerk. Vervolgens is Eigen Haard de uitspraak van de Huurcommissie en het vonnis van de rechtbank gaan gebruiken om te bewijzen dat ik geen medewerking verleen aan werkzaamheden. En nu heb ik een advocatenkantoor die diezelfde leugen gebruikt om onder een hoger beroep procedure uit te komen. Dat wekt geen vertrouwen. 

Ik ben op dit moment dakloos en bezig om met alle instanties die mij wél willen helpen te proberen om van dat stempel ‘mevrouw (mijn naam) wil geen medewerking verlenen aan werkzaamheden’ af te komen want die leugen, met de bijbehorende verhuurdersverklaringen, zorgt er in de praktijk voor dat ik geen woning meer kan huren, dus dakloos ben en blijf. Een advocaat die aan mijn kant stond zou proberen om mij te verlossen van die leugen. Jullie proberen die leugen juist in stand te houden en daarom vertrouw ik jullie niet en kan ik niet met jullie verder. Ik lees de macht van de woningcorporaties in jullie advies. 

Ik heb al een advocaat gehad die de belangen van de tegenpartij (Ymere) vertegenwoordigde bij de rechtbank. Hij wilde tijdens de rechtszaak per se niet de brief inbrengen waarin Ymere de werkzaamheden juist zelf heeft afgezegd. Ik heb vervolgens over deze advocaat een klacht ingediend bij de Orde van Advocaten. Ik had op dat punt gelijk gekregen van de Orde maar was inmiddels wel mijn huurwoning kwijt. 

Gelet op het bovenstaande ben ik van mening dat jullie niet de juiste partij zijn om mijn woonduur bij Eigen Haard terug te eisen. Jullie lijken geen idee te hebben van mijn belangen. Ik krijg de indruk dat jullie totaal niet weten wat er nodig is om deze situatie waarin ik ben beland recht te zetten. Ik ben totaal niet jullie doelgroep. Jullie hebben niets met mij of mijn situatie. Ga alsjeblieft wat anders doen en val huurders niet lastig met jullie werkzaamheden. Jullie zijn eerder een advocatenkantoor voor de tegenpartij. 

Ik hoop dat mijn standpunt nu duidelijk is; ik kan niet met jullie in zee omdat ik jullie niet vertrouw. Ik heb niet de indruk dat jullie mijn belangen behartigen. 

  • Met vriendelijke groet,
  • (mijn naam)

De advocaten wisten echter niet van ophouden. Ze zochten vaker contact met mij toen ze mijn zaak niet meer wilden behandelen dan toen ze aan mijn zaak werkten. De advocaten wilden dat ik een andere advocaat ging zoeken voor het hoger beroep maar ik wilde die deur naar een advocaat én de rechtspraak juist voorgoed dicht hebben. Ik wil er niets meer mee te maken hebben. Het is gewoon ver-ver-ver onder de maat. Bovendien hadden de advocaten 3 maanden de tijd genomen om aan mijn zaak te ‘werken’ en de volgende advocaat kreeg een paar dagen de tijd. De volgende advocaat zou natuurlijk klagen dat er voor mijn zaak geen budget beschikbaar was bij de Raad voor Rechtsbijstand omdat die advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek het budget al hadden opgevroten.

Ik ontving deze email van de advocaten:

  • Beste (mijn naam), 

We begrijpen dat het lastig kan zijn om een advocaat te vinden die het hoger beroep op 29 januari 2024 kan aanbrengen bij het Gerechtshof Amsterdam. 

Gezien de slagingskans van de zaak zullen wij het hoger beroep niet behandelen. We zijn echter wel bereid om de zaak op 29 januari 2024 aan te brengen. Daardoor zul jij na 29 januari 2024 nog zes weken hebben om een advocaat te vinden die de zaak kan behandelen en die binnen die tijd een memorie van grieven kan indienen. 

Indien je wilt dat wij de zaak aanbrengen, kun je ons dit uiterlijk op donderdag 25 januari 2024 laten weten. Als wij geen reactie van jou ontvangen, gaan wij ervan uit dat jij de zaak niet wilt laten aanbrengen en zullen wij dat dan ook niet doen. Daarnaast dien je ook de griffierechten van het Gerechtshof ter hoogte van EUR 349 te betalen door bijgaande factuur te voldoen. Deze griffierechten worden bij het aanbrengen van de zaak bij ons in rekening gebracht. Voor deze griffierechten kun je bijzondere bijstand aanvragen op de volgende website: Direct regelen gemeente Amsterdam. 

Als zich uiterlijk op 4 maart 2024 geen opvolgend advocaat bij ons heeft gemeld, zullen we het Gerechtshof laten weten dat wij ons onttrekken aan de zaak. Het Gerechtshof zal de zaak dan waarschijnlijk verwijzen naar een rolzitting van 20 maart 2024 zodat binnen die termijn zich een nieuwe advocaat kan stellen. 

We willen je er wel op wijzen dat de procedure niet meer eenzijdig kan worden ingetrokken als het hoger beroep eenmaal is aangebracht. Eigen Haard zal dan moeten instemmen met beëindiging van de procedure, waarbij partijen ieder de eigen kosten dragen. Het zou kunnen dat Eigen Haard dan betaling van (gedeeltelijke) proceskosten vordert. 

Conclusie: 

Indien je in hoger beroep wilt gaan:

  • horen we graag uiterlijk op donderdag 25 januari 2024 of je wilt dat wij het hoger beroep aanbrengen;
  • dien je uiterlijk op donderdag 25 januari 2024 bijgaande factuur te voldoen; en
  • dient een opvolgend advocaat zich uiterlijk op 4 maart 2024 bij ons te melden. 

We krijgen je telefonisch helaas niet te pakken, maar mocht je vragen hebben zijn wij uiteraard graag beschikbaar voor overleg. 

  • Met vriendelijke groet,
  • Raquel Kroeze en Welmoed Willemsen

De advocaten bleven Lara benaderen over mijn zaak. De advocaten wilden namelijk ook nog dat ik een email naar hen stuurde met de mededeling dat het mijn wens was dat zij mijn zaak niet gingen aanbrengen bij het gerechtshof. Lara op haar beurt bleef mij benaderen met de vraag of ik dat bericht naar de advocaten wilde e-mailen. Ik vond het niet nodig om dat bericht via de email naar de advocaten te sturen want zij hadden zelf al besloten dat zij het hoger beroep niet gingen behandelen omdat ze mijn zaak kansloos achtten vanwege al hun bewijsmateriaal waaruit volgens hen blijkt dat ik Eigen Haard jarenlang heb tegengewerkt. De advocaten konden hun eigen reden met het bijbehorende bewijsmateriaal opgeven als reden waarom ze zich terugtrokken van de zaak want zij wilden niet naar het gerechtshof. Dat is de echte reden waarom het hoger beroep niet doorging. Waarom passen feiten en de waarheid niet binnen de rechtspraak? Waarom moet ik een leugen op schrift zetten?

Die advocaten wilden echter per se dat ik die leugen op schrift zette; dat ik wilde dat ze mijn zaak niet moesten aanbrengen bij het gerechtshof. Ze bleven Lara daarmee lastigvallen. Om van die advocaten af te komen vroeg Lara uiteindelijk aan mij of zij dan namens mij naar de advocaten mocht e-mailen dat de advocaten mijn zaak niet moesten aanbrengen bij het gerechtshof. Ik krijg vanwege mijn dakloze situatie altijd veel steun en hulp van de Straatalliantie. Een goede relatie met de Straatalliantie is voor mij waardevol. Om problemen met de Straatalliantie te voorkomen en om van het gezeur van die advocaten af te zijn, heb ik Lara toestemming gegeven om aan de advocaten door te geven dat ze mijn zaak niet bij het gerechtshof moesten aanbrengen. Dus zo, dames en heren, heb ik het grootste advocatenkantoor van Nederland gered toen ze door hun hebzucht met mij opgezadeld zaten.

Na het verraad van die 2 advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek werd me duidelijk dat ik van die uitspraak van de Huurcommissie verlost moest worden. Ymere heeft als eerste de leugen verzonnen dat ik geen medewerking wil verlenen aan werkzaamheden in hun woning. Ymere had deze leugen verzonnen om van een huurverlaging van de Huurcommissie af te komen zonder de werkzaamheden uit te voeren die nodig waren om die huurverlaging terug te draaien. Het bewijsmateriaal voor mijn zogenaamde gebrek aan medewerking is buiten de procedureregels van de Huurcommissie om overlegd aan de Huurcommissie. Ik heb het bewijsmateriaal nooit gezien maar de Huurcommissie had in haar uitspraak geschreven dat zij bewijsmateriaal had gezien dat ik inderdaad geen medewerking wilde verlenen aan werkzaamheden van Ymere. Toen ik het bewijsmateriaal aan de Huurcommissie vroeg, ontving ik een brief van de Huurcommissie dat ze het bewijsmateriaal kwijt waren. Ymere is dus begonnen met die leugen over mijn zogenaamde gebrek aan medewerking. De Huurcommissie heeft die leugen voor Ymere omgezet in een ‘feit’ door een uitspraak van de Huurcommissie met die leugen te onderbouwen. Dus nu staat die leugen als een feit vermeld in een officiële uitspraak van de Huurcommissie.

Eigen Haard heeft daarna dankbaar gebruik gemaakt van die leugen van Ymere en de uitspraak van de Huurcommissie. Dankzij die documenten kon Eigen Haard mij tientallen jaren achterstallig onderhoud van hun onbewoonbare krot in mijn schoenen te schuiven. Volgens Eigen Haard kon die woning al die tijd niet onderhouden worden omdat ik geen medewerking wilde verlenen. Vervolgens sloot de laatste kantonrechter zich ook aan bij de groep mensen die bewijsmateriaal zeggen te hebben gezien waaruit blijkt dat ik geen medewerking wil verlenen aan werkzaamheden van de woningcorporatie. De kantonrechter besprak op de zitting nota bene de brief waarin Eigen Haard de belangrijkste werkzaamheden in de woning via Hemubo had afgezegd maar toch staat in het vonnis dat de kantonrechter bewijs heeft gezien waaruit blijkt dat ik geen medewerking wil verlenen aan werkzaamheden van Eigen Haard. Als de kantonrechter dat bewijs echt had gezien dan had hij dat wel besproken op de zitting toen dat ter sprake kwam. Dat deed de kantonrechter niet. Als laatste trof ik die 2 advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek die de leugen over mijn zogenaamde gebrek aan medewerking met beide handen aangrepen om van een hoger beroep procedure af te komen.

Wat mij opvalt aan al die leugenaars is dat ze altijd zeggen: we hebben bewijsmateriaal gezien dat mevrouw geen medewerking verleent. Ze zeggen nooit: op deze datum of met deze brief/mededeling heeft mevrouw geschreven/gezegd dat ze geen onderhoud in haar huurwoning wil o.i.d. Ze houden het altijd vaag. Het zogenaamde bewijsmateriaal mag niet aan mij overlegd worden noch met mij besproken worden. De leugenaars willen niet dat ik op het bewijsmateriaal reageer. Het bewijsmateriaal moet altijd abstract blijven. Dat is hun werkwijze. Het bewijsmateriaal mag niet besproken worden want dan vallen al die leugenaars door de mand. Door deze werkwijze begrijp ik vandaag de dag helaas wel heel goed hoe iemand door ‘rechterlijke dwalingen’ jarenlang onschuldig in de gevangenis zit. Het zijn namelijk geen dwalingen. Het is opzet. Mensen in dienst bij onaantastbare organisaties zoeken met deze dwalingen bewust de grenzen op. Het is terreur. Dat is mijn ervaring. Er hoeft maar 1 leugen omgezet te worden in een ‘feit’ en een burger heeft levenslang. Ik heb door die uitspraak van de Huurcommissie levenslang. Ik heb geen recht meer op een woning en als ik uit coulance nog in een huurwoning mag wonen dan sta ik 3-0 achter. Ik mag bijvoorbeeld nooit verhinderd zijn als de verhuurder werkzaamheden wil uitvoeren. Men zal dat opvatten als geen medewerking etc.

Het is in mijn geval belangrijk om van die idiote uitspraak van de Huurcommissie af te komen. Ik besprak dit probleem met de Straatalliantie. Ze begrepen dat ik van die uitspraak van de Huurcommissie af moest zien te komen en dat dat niet zou lukken via de rechtspraak. We bespraken de mogelijkheid of het misschien zou lukken met hulp van een mediator. Wellicht zou een mediator in een gesprek aan de Huurcommissie duidelijk kunnen maken wat het gevolg is van hun ongefundeerde uitspraak. De Straatalliantie gaf mij de gegevens van MokumMediation. Ik nam contact op met de mediator van MokumMediation. We hadden een goed gesprek. De mediator begreep dat ik de rest van mijn leven last zou hebben van die uitspraak van de Huurcommissie omdat iedereen zich sindsdien aan die uitspraak vastklampt terwijl het bewijsmateriaal voor die uitspraak ontbreekt. Er is wel een brief waarin de Huurcommissie aangeeft dat hun bewijsmateriaal op de zitting is overhandigd. Dat is in strijd met de regels van de Huurcommissie want ik krijg daardoor het bewijsmateriaal niet te zien en dus ook niet de gelegenheid om op het bewijsmateriaal te reageren. Bovendien staat ook nog in die brief van de Huurcommissie dat ze het bewijsmateriaal kwijt zijn geraakt maar er ligt wel een uitspraak op basis van dat bewijsmateriaal.

De mediator begreep dat ik een kwetsbare huurder was geworden door deze uitspraak van de Huurcommissie. Een verhuurder die geen onderhoud in de huurwoning wil uitvoeren kan dankzij de uitspraak van de Huurcommissie gewoon zeggen dat ze de woning niet onderhouden omdat ik geen medewerking wil verlenen. Ik kan daardoor niet meer op een normale manier een woning huren. Die uitspraak blijft mij achtervolgen. Als ik ooit weer een woning mag huren van een woningcorporatie dan mag ik bijvoorbeeld geen onderhoudsafspraak afzeggen of verzetten als ik verhinderd ben want dat heet in mijn geval: geen medewerking verlenen. De mediator zou voor mij aan de slag gaan. Ze zou contact opnemen met de Huurcommissie en met hen over mijn zaak in gesprek gaan. Over deze werkzaamheden van de mediator kan ik heel kort zijn. Van januari 2024 tot augustus 2024 heeft de mediator geprobeerd om met de Huurcommissie in gesprek te komen. Toen de Huurcommissie eenmaal begreep over welke zaak het ging werd de mediator maandenlang afgepoeierd. Het is in al die maanden nooit tot een gesprek gekomen. De Huurcommissie wil niet meer met deze zaak geconfronteerd worden. De Huurcommissie is onaantastbaar.

Toen de 2 advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek ongeschikt bleken voor het minnelijk traject met Eigen Haard, heb ik geprobeerd om zelf met wat hulp van mijn maatschappelijk werkster van De Regenboog Groep om mijn woonduur van 32 jaar via Woningnet terug te krijgen. Een advocaat -die ik eerder had benaderd toen ik de woning van Eigen Haard nog huurde- had tegen mij gezegd dat Woningnet mijn woonduur kon herstellen. Woningnet had de zaak uitgezocht en ze waren erachter gekomen dat zij inderdaad mijn woonduur konden herstellen maar het standpunt van Woningnet was toen dat als ze mijn woonduur zouden herstellen dat ze zich dan in een conflict tussen mij en Eigen Haard zouden mengen en dat wilden ze niet. Inmiddels was ik geen huurder meer van Eigen Haard.

Ik nam contact op met Woningnet om te vragen of zij nu wel bereid waren om mee te werken aan het herstellen van mijn woonduur. Dit keer was de reactie van Woningnet ronduit onvriendelijk, bijna agressief. Volgens Woningnet hadden ze reeds vele malen (???) aan mij gezegd dat mijn woonduur niet hersteld kon worden en dat ik hen daar verder niet over moest lastigvallen. Indien ik hen toch weer zou benaderen over dit onderwerp dan zouden ze mijn berichten negeren. Ik heb geen idee waar die agressie vandaan kwam want tegen mij had Woningnet eerder gezegd dat ze mijn situatie heel vervelend vonden maar dat ze zich niet wilden mengen in een conflict tussen mij en Eigen Haard. Achteraf gezien was het echter niet alleen een conflict tussen mij en Eigen Haard. Woningnet was eigenlijk ook partij in het conflict want Woningnet heeft mij pas na ondertekening van het huurcontract een email gestuurd met de mededeling dat de woning niet gereed was voor verhuur maar toen had ik het huurcontract van dat onbewoonbare krot al getekend. Waarom plaatst Woningnet überhaupt een advertentie op hun website van een woning die niet gereed is voor verhuur?

Ik was dus van die 2 advocaten af maar ik bleef wel met gefronste wenkbrauwen achter. Vanwege de vele vraagtekens ben ik e.e.a. gaan uitzoeken en toen ben ik er voor de zoveelste keer achter gekomen dat Nederland helemaal geen rechtsstaat is. Het is namelijk zo dat jaarlijks heel veel sociaal advocaten zich laten uitschrijven als advocaat en dat er nauwelijks nieuwe sociaal advocaten bijkomen. Een heel groot deel van de bevolking is afhankelijk gemaakt van een toevoegingen (en van toeslagen). Dat lijkt geweldig maar het is een wapen om grip op de burger te hebben en te houden. Heel weinig mensen kunnen een advocaat betalen zonder een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand. Zelfs toen ik een goedbetaalde baan had, kon ik de factuur van een advocaat niet helemaal betalen. Wel een groot gedeelte van de factuur maar advocaten zijn zo duur dat ik zelfs toen op basis van mijn inkomen een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand kreeg. Dus vrijwel iedereen is afhankelijk gemaakt van de sociale advocatuur. Als er geen sociaal advocaten zijn dan betekent dat dat heel veel burgers bij problemen geen advocaat kunnen vinden om hen bij te staan. Daar tegenover staat dat hele rijke partijen wel een advocaat kunnen betalen en naar de rechtbank kunnen gaan om allerlei rottigheid voor anderen te regelen. Zo is dat geregeld in Nederland.

Niet alleen heel veel huurrecht advocaten laten zich uitschrijven als advocaat maar ook bijvoorbeeld arbeidsrecht advocaten en familierecht advocaten laten zich massaal uitschrijven. Jaarlijks worden er vele duizenden kinderen van hun ouders gescheiden door de staat. Als al die ouders geen advocaat kunnen vinden dan krijgt de staat natuurlijk altijd gelijk. Deze praktijk past prima onder een schrikbewind. De rechtbank beveelt jaarlijks vele duizenden huisontruimingen maar er zijn geen huurrecht advocaten om de huurder bij te staan. Dus krijgt de woningcorporatie altijd gelijk. Je kunt via de rechtbank huis, baan, kind, gezin, inkomsten, vrijheid etc. kwijtraken maar een advocaat is onvindbaar. De rechtbank kan daardoor gewoon bepalen: jij, jij en jij hebben geen recht meer op een huis en jij, jij en jij moeten je kind afstaan aan de staat etc. Dat is een terreurstaat maar men blijft het een rechtsstaat noemen.

Zelfs een doorgewinterde advocaat als Inez Weski kon niet voorkomen dat ze in Nederland, tegen alle wetten en regels in, dagenlang werd opgesloten op een geheime plek. Dan is een gewone burger al helemaal niet opgewassen tegen de terreur van deze rechtsstaat. Een andere advocaat, Hester Bais, heeft zoveel vertrouwen in de rechtsstaat dat ze eerst een overlijdensrisicoverzekering afsloot voordat ze een boek publiceerde over geldcreatie. Oud-rechter Barend van Thiel zegt ook al dat er helemaal geen rechtsstaat is.

De staat wil dat burgers geloven dat er in Nederland voor iedereen, die op welke manier dan ook geschaad wordt of geschaad dreigt te worden, een vangnet is waar burgers recht, redelijkheid en billijkheid zullen aantreffen. Deze vangnet is er niet. Ik stuit elke keer juist op goed georganiseerde misdaad van de staat en haar instanties. Mijn vader is plotseling overleden nadat hij op advies van zijn notaris zijn erfenis had geregeld via een stichting (zie het item ‘het kerkhof van de rechtsstaat’ op deze blog). Nadat mijn vader was overleden is zijn stichting via de rechtbank overgegaan in andere handen en zijn bezittingen zijn verdwenen. Deze hele gang van zaken past prima in een bananenrepubliek. Ik heb in deze zaak gegraven omdat het gewoon mijn zaken zijn. Mijn leven veranderde daarna van een normaal rustig leven in een achtbaan van onwaarschijnlijke problemen die er eerder nooit waren met woningcorporaties, instanties, deurwaarders, rechtbanken, advocaten, huisontruimingen, GGD, dakloosheid en als kers op de taart wil men dat ik toegeef dat ik niet goed bij mijn hoofd ben. Liefst op schrift en voorzien van een handtekening. Men zegt dat ik op deze manier word aangepakt omdat ik niet wil meewerken aan werkzaamheden van reparatieschuwe woningcorporaties en dat ik daarom geen recht meer heb op een woning.

En weet je welke praktijk ook prima past in een bananenrepubliek. Het feit dat de staat sinds 2019 tientallen miljoenen euro’s uitgeeft aan het versterken van de sociale advocatuur terwijl daar geen sociaal advocaten op af komen. De staat weet dat. Onderzoek heeft dat uitgewezen. Toch blijft de staat sinds 2019 doorgaan met vele tientallen miljoenen euro’s uitgeven aan het versterken van de sociale advocatuur. Sociaal advocaten komen er niet op af maar (commerciële) veelvraten hebben die pot met miljoenen wél ontdekt. Geld van de gemeenschap via een betrouwbare instantie (Raad voor Rechtsbijstand) doorsluizen naar rijke veelvraten past prima in een bananenrepubliek.

 

dakloos deel 8

Nadat ik op 4 december ’s ochtends vroeg uit de Winteropvang vertrok, ging ik eerst naar Shurgard om mijn toilettassen weer op te halen. Ik deed al mijn toiletspullen weer netjes in mijn toilettassen. Ook dakloze mensen organiseren hun leven graag. Daarna ging ik weer terug naar het Centraal Station om warme chocolademelk te drinken bij de Chocolate Company zodat ik het een beetje warm kreeg. Later ging ik naar de Straatalliantie om gebruik te maken van hun computer. Ik wilde op internet kijken of ik ergens goedkoop kon overnachten. Ik had het vermoeden dat hostels het in het begin van december niet zo druk hadden. Misschien kon ik een goedkoop hostel vinden. Ik keek eerst of er nog plek was bij Hostelle. Je mag 21 dagen per jaar bij Hostelle logeren. Ik had daar reeds 16 dagen gelogeerd. Ik zocht online wat het zou kosten om die laatste 5 dagen bij Hostelle te logeren. Het kostte ongeveer €17,- per nacht. Dat was het waard. Ik wist dat ik daar enigszins normaal kon slapen en douchen. Daar was ik wel aan toe. Het gaf mij voor 5 dagen wat rust. Dus ik boekte voor 5 nachten een bed bij Hostelle.

Ik vertelde bij de Straatalliantie wat er was gebeurd bij de Winteropvang. Bij de Straatalliantie vind je altijd wel een luisterend oor. Dit keer was dat Quinta. Ik vertelde aan Quinta dat ik mijn toilettassen niet mocht meenemen naar de Winteropvang en dat ik het zeer onhygiënisch vind om al mijn spullen, inclusief badslippers, in één tas te doen. Ik vertelde ook aan haar dat ik mijn eigen spullen niet bij me mocht houden in de Winteropvang en dat de medewerkers van de Winteropvang al mijn spullen in een locker deden waar ik geen sleutel van kreeg. Het is toch niet zo raar om een locker naast je bed te hebben waar je zelf een sleutel van hebt. Quinta zei dat zelfs criminelen in de gevangenis hun spullen bij zich mochten houden. Waarom mag een dakloze persoon dat niet? Quinta zei dat ze deze zaken bij het eerstvolgende overleg zou aankaarten.

Ik belde vervolgens Mirjam van De Regenboog Groep op. Ik vertelde aan haar dat ik niet meer bij de Winteropvang wilde slapen en waarom ik dat niet mee wilde. Ik vroeg of ze alsjeblieft iets anders voor mij kon regelen. Mirjam zei dat het heel moeilijk zou worden. Het was koud en alle opvangplekken voor daklozen waren bezet. Ze zei dat ze wel bereid was om het buiten Amsterdam te proberen. Meestal lukt dat niet omdat instanties dan de kaart ‘regiogebondenheid’ op tafel leggen. Ik heb volgens de geldende regels regiobinding met Amsterdam maar Mirjam ging het toch proberen. Voor de komende dagen had ik in elk geval een slaapplek bij Hostelle geregeld.

Na een paar dagen belde Mirjam mij op. Het was haar gelukt om voor 6 weken winteropvang voor mij te regelen bij pension Zaanerf in Zaandam. Het ging hier ook om winteropvang door het Leger des Heils maar dan in een pension van het Leger des Heils waar andere dakloze mensen tijdelijk wonen. Sommige dakloze mensen woonden daar al jaren. Gedurende de winteropvangmaanden (december tot en met april) wordt het pension uitgebreid met winteropvang. Dakloze mensen worden gedurende de winteropvangperiode tijdelijk opgevangen in het pension volgens de regels die gelden voor winteropvang. Dus alleen overnachten en ’s ochtends uiterlijk 9:00 uur vertrekken. Mirjam gaf mij de naam door van degene die de leiding heeft in het pension. Ze heet Anuska. Ik moest de naam van Anuska doorgeven als ik contact opnam met het pension voor een slaapplaats.

Op 9 december ging ik naar pension Zaanerf in Zaandam. Ik kwam daar rond 17:00 uur aan. Anuska was er niet maar de medewerkers die er wel waren wisten dat ik de komende 6 weken in het pension zou overnachten. De opvanglocatie bleek een heel groot huis te zijn waar bewoners een eigen kamer hadden en gezamenlijk een gezellige woonkamer en keuken deelden. Het was er huiselijk. De woonkamer was gezellig ingericht met kerstversiering en maar liefst 2 kerstbomen. Er brandden kaarsen. Het was er schoon. Er stonden koekjes op tafel. Bewoners kookten daar soms zelf voor de hele groep maar ze hadden ook een vaste hobby chef die weleens voor hen kookte. Een hindoestaanse bewoonster (ik ben haar naam vergeten) had op die dag toevallig roti met kip gemaakt. Dus ik had geluk. Er was lekker eten die avond.

Ik kreeg een bed in de kamer van degene die zo lekker had gekookt. De kamer was heel klein maar er stonden wel 2 stapelbedden in, met slechts een meter loopruimte tussen die 2 stapelbedden. Omdat die kamer zo klein was, sliepen er maar 2 personen, degene die had gekookt en ik. Het bed dat mij werd toegewezen leek bezet. Het was namelijk opgemaakt en er lagen spullen rond het bed. Ook in de locker die bij het bed hoorde, lagen spullen. De medewerkers van het Leger des Heils vertelden dat degene die voor mij in dat bed sliep al 9 dagen niet in het pension was verschenen. Als een dakloze persoon 2 dagen zonder bericht wegblijft uit het pension dan wordt het bed aan een andere dakloze persoon toegewezen. Zo werd mij verteld door het Leger des Heils. De medewerkers van het Leger des Heils zeiden dat ik het bed zelf moest afhalen en weer opmaken. Ik kreeg schoon beddengoed om het bed op te maken. Het vuile beddengoed namen ze mee. Ook de locker moest ik zelf leeghalen en schoonmaken. Alle spullen die rond het bed en in de locker aanwezig waren moesten in een vuilniszak, zeiden de medewerkers van het Leger des Heils. Zij zouden ervoor zorgen dat de spullen bij de eigenares terecht zouden komen.

Na het eten wilde ik in mijn tijdelijke slaapkamer aan de slag. Er was veel te doen. Ik moest het bed opmaken, spullen in een vuilniszak doen en schoonmaken. De volgende dag moest ik uiterlijk 9:00 uur weer weg uit het pension. Ik moest op tijd naar bed. Toen ik bezig was met het bed opmaken, zag ik veel troep onder het bed. Dat ging ik ook maar meteen opruimen. Daarna ging ik de kamer vegen. De vloer zag er vies uit. Dus toen ben ik ook de kamer gaan dweilen. Vervolgens ging ik maar meteen de wasbak en spiegel schoonmaken. Het was al bijna middernacht toen ik klaar was met schoonmaken. Ik ging douchen. De douchekop was een soort sproeiknop hoog aan de muur. Je kon de temperatuur niet regelen en ook de hoeveelheid water dat uit de kraan kwam kon je niet zelf regelen. Je kon alleen op een knop drukken en dan kwamen er enkele dunne straaltjes water uit die sproeiknop. Het weinige water ging alle kanten op. Je moest een plek zoeken waar het meeste water uit die sproeiknop kwam. Daar kon je wat water opvangen om te douchen.

De volgende dag ging ik naar Amsterdam omdat ik daar afspraken had. Ik kon met mijn driesterren ov-kaart dagelijks met de bus van Amsterdam naar Zaandam zonder bij te betalen. Dus dat scheelde kosten. ’s Avonds ging ik weer terug naar Zaandam. Er was weer lekker eten in het pension. We aten zuurkoolstamppot met speklappen. De hobby chef had het eten klaargemaakt. Na het eten was het gezellig aan tafel. Sommige bewoners vertelden hoe ze dakloos waren geraakt. Een Nederlandse dame woonde permanent in het buitenland. Via internet kwam ze in contact met een Nederlandse man. Hij wilde graag dat zij bij hem kwam wonen in Nederland. Hij betaalde haar ticket naar Nederland. Zij gaf alles op in het buitenland. Ze verbleef 2 weken bij hem in zijn huis in Nederland. Daarna heeft hij haar zonder pardon op straat gezet. De politie ontfermde zich over haar en leverde haar af bij het pension. Een man vertelde dat hij heel veel geld verdiende in de bouw. Hij gaf bakken met geld uit in casino’s. Hij leidde een duur leven. Op een gegeven moment kreeg hij schulden en zo raakte hij zijn huis kwijt. Een andere man vertelde dat hij een verzamelaar was van afgedankte spullen. Hij verzamelde al die spullen in zijn huis. Zijn buren gingen daarover klagen. Zo raakte hij zijn huis kwijt. Andere bewoners raakten verslaafd aan drugs en kwamen in financiële problemen. Ze raakten huis en baan kwijt. Die avond ging ik heel laat slapen. De volgende ochtend stond ik gelukkig wel op tijd op en ik ging op tijd de deur uit.

Overdag ging ik altijd naar Amsterdam en ’s avonds weer terug naar Zaandam. Het was altijd gezellig om met de bewoners van het pension te eten aan de eettafel in de woonkamer. Op de derde dag dat ik daar was, werd kerstboom nummer 3 opgetuigd. Er wordt heel veel gedoneerd aan het Leger des Heils, ook kerstbomen, kerstversiering, eten, kleding, huizen etc. Niemand wist nog waar die derde kerstboom moest komen te staan maar het werd wel opgetuigd. Deze kerstboom rook heel erg lekker. Misschien net gekapt. De hele huiskamer rook lekker naar naaldbomen. Op de derde avond dat ik in Zaandam was, ontving ik een whatsapp bericht van Anuska. Ze wilde een afspraak met mij maken. Dat vond ik goed want ik wilde haar graag ontmoeten. Ze had deze opvangplek voor mij geregeld. Ze wilde mij overmorgen spreken voordat ik om 9:00 uur de deur uitging. We maakten een afspraak voor overmorgen rond 9:00 uur.

De volgende dag ging ik ’s ochtends ook weer naar Amsterdam en ’s avonds weer terug naar Zaandam. Ik nam dit keer al mijn kleren uit mijn opslag bij Shurgard mee want ik kon in het pension mijn kleren wassen en drogen. Ik hoefde niet meer naar de wasserette. Dat scheelde kosten. Ik besloot die avond al mijn vuile kleren te wassen en te drogen in het pension. Ik wilde mijn kleren de komende 6 weken in mijn locker in Zaandam opbergen zodat ik er niet elke keer mee hoefde te sjouwen. Het wassen en drogen van al mijn kleren duurde al met al een hele avond. Ik vouwde al mijn kleren netjes op en legde ze in mijn locker.

De volgende dag mocht ik later uit het pension vertrekken vanwege mijn afspraak om 9:00 uur met Anuska. Ik zat in de woonkamer op Anuska te wachten toen er op een gegeven moment een boos kijkende mevrouw de woonkamer binnen kwam lopen. Ze zei dat ze Anuska heette en of ik met haar wilde meelopen naar haar kantoor. Dat deed ik. We gingen aan een tafel zitten. Zij aan de ene kant en ik aan de andere kant. Ze keek me heel strak en boos aan toen ze zei: ‘jij hoort hier niet’. Ik schrok van haar boosheid en de haat in haar ogen. Ik wist niet wat ik moest zeggen want ik was juist blij om haar te ontmoeten en ik wilde haar bedanken omdat ik dankzij haar 6 weken onderdak had gevonden maar ik wist niet wat ik tegen deze boze persoon moest zeggen. Dus ik vroeg aan haar wat er aan de hand was. Ze zei dat zij de persoonlijke begeleider was van degene die voor mij in mijn bed logeerde, degene die 9 dagen weg was gebleven zonder het te melden. Anuska zei dat zij de afspraak met die dakloze en verslaafde persoon had gemaakt dat ze altijd terug mocht komen, óók als ze langer dan 2 dagen zonder bericht wegbleef. Anuska zei dat ik niet het recht had om daar te verblijven terwijl Anuska zelf met Mirjam had geregeld dat ik daar 6 weken mocht verblijven!? Tegen mij zei Anuska weer: ‘jij hoort hier niet en ik wil dat je vertrekt.’ Ik stamelde tegen haar dat zij toch met Mirjam had geregeld dat ik 6 weken bij Zaanerf mocht verblijven. Ze zei toen ineens ook nog dat bewoners en medewerkers zich door mij bedreigd voelden en dat ik daarom moest vertrekken. En weer zei ze ‘jij hoort hier niet’ met een hatelijke blik in haar ogen. Ik snapte er niks van want degene van wie zij de persoonlijke begeleider was, degene van wie zij vond dat die recht had op mijn slaapplaats, was net als ik ook afkomstig uit Amsterdam. Dus wij hoorden allebei niet in Zaandam volgens de regiogebondenheidskaart. Ik begon te vermoeden dat de zin ‘jij hoort hier niet’ misschien net iets te vaak tegen Anuska was gezegd met dezelfde hatelijke blik. Ze was van Surinaamse of Antilliaanse afkomst. Ik vroeg aan haar tot wanneer ik in het pension kon blijven. Ze zei dat ik direct moest vertrekken. Daar schrok ik wel van. Er was geen gesprek mogelijk met deze persoon. Ik belde daarom met Mirjam. Die schrok ook enorm dat ik daar direct weg moest maar Anuska had het voor het zeggen bij Zaanerf. Ik moest dus wel direct vertrekken. Ik wist alleen niet waarheen en Mirjam ook niet. Ik stond per direct op straat. Nota bene dankzij het Leger des Heils. Ik had in de afgelopen 4 dagen veel spullen van Amsterdam naar Zaandam verhuisd. Ik kon onmogelijk al mijn spullen in één keer met het openbaar vervoer weer terug verhuizen. Anuska zei dat ik later die dag terug mocht komen om mijn overige spullen op te halen. Mirjam en ik spraken af dat zij direct onderdak voor mij zou zoeken terwijl ik mijn spullen naar Amsterdam zou verhuizen.

Ik pakte zoveel mogelijk spullen in en sjouwde als een pakezel met 3 tassen richting Amsterdam. Ik had veel kleren naar Zaandam verhuisd en gewassen. Die bracht ik weer allemaal terug naar mijn opslag bij Shurgard. Daarna wilde ik terug naar Zaandam om mijn andere spullen op te halen maar voordat ik op de bus naar Zaandam kon stappen, belde Mirjam. Ze zei dat ze spijtig genoeg geen andere opvangplek voor mij kon vinden. De enige plek waarvan ze zeker wist dat ik daar die avond terecht kon was de Winteropvang waar ik juist niet wilde overnachten. Als ik zeker wilde zijn van een slaapplaats die avond bij de Winteropvang dan moest ik nu direct naar de GGD om daar in de rij te gaan staan om toegelaten te worden tot de Winteropvang. Mirjam zei tegen mij dat ze had gehoord dat de situatie in de Winteropvang in positieve zin was veranderd. Ze zei dat ik toilettassen mocht meenemen naar de Winteropvang en dat ze van een aantal mensen had gehoord dat het te doen was bij de Winteropvang. In plaats van direct terug naar Zaandam ging ik eerst naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat voor een toelatingsbewijs van de GGD voor de Winteropvang. Ik kreeg een brief van de GGD dat ik vanaf die avond werd toegelaten tot de Winteropvang. Daarna ging ik terug naar Zaandam om de rest van mijn spullen op te halen. Vrijwel al mijn spullen moesten van Zaanerf naar Shurgard verhuisd worden want bij de Winteropvang is vrijwel niets toegestaan. Het is eigenlijk wel raar dat ik bij de Winteropvang in Zaandam al mijn spullen bij mij mocht hebben in een locker bij mijn bed en ik werd niet gefouilleerd. Er waren ook geen beveiligers. Niemand controleerde mijn spullen als ik bij Zaanerf binnenkwam maar bij de Winteropvang in Amsterdam was niets toegestaan. Als je dan ook nog bedenkt dat agressie bij de Winteropvang vaak het gevolg is van provocaties door medewerkers en beveiligers van het Leger des Heils en het beveiligingsbedrijf dan is de Winteropvang al met al een hele vreemde en onnodig dure situatie.

Toen ik rond 17:30 uur weer bij het pension aankwam, kwam Anuska mij direct tegemoet bij de voordeur. Toen ik naar binnen liep bleef Anuska continue met haar dikke lijf rond mij hangen waardoor ik niets kon zien behalve Anuska. Het leek alsof Anuska wilde voorkomen dat iemand mij zag of dat ik anderen zag. Anuska ging ook in de gang voor de deuropening van de woonkamer staan toen ik daar langsliep. Misschien dacht ze dat ik de woonkamer in zou gaan. Daar had ik helemaal geen tijd voor. Ik moest nog veel doen die dag. Ik moest nog van Zaandam naar Shurgard reizen. Bij Shurgard moest ik spullen uitzoeken voor de Winteropvang. Daarna moest ik op zoek naar een eetgelegenheid voor een avondmaaltijd en daarna moest ik op tijd bij de Winteropvang zijn maar Anuska leek bang dat ik gezellig in de woonkamer zou gaan zitten. Anuska zei dat ze met mij mee zou lopen naar boven om mijn spullen op te halen. Ik pakte mijn spullen terwijl Anuska in de deuropening toekeek. Ik had nog veel tassen en het was best zwaar om alles in een keer te tillen maar er was vandaag geen tijd om later nog een keer naar Zaandam te komen. Ik moest voor 22:00 uur bij de Winteropvang zijn anders mocht ik daar ook niet slapen. Ik wilde Anuska nog wel even provoceren voordat ik wegging. Op weg naar de voordeur ging Anuska weer voor de deuropening van de woonkamer staan. Ik liep snel en direct op haar af. Daardoor ging zij in een reflex opzij en toen stond ik in de woonkamer. Ik zei tegen de bewoners dat ik van Anuska per direct weg moest omdat bewoners en medewerkers zich volgens Anuska bedreigd voelden door mij. De bewoners schrokken daarvan. Anuska zei niets. De bewoners zeiden dat ze zelf wel konden bepalen wanneer zij zich bedreigd voelden. Bewoners zeiden ook dat het Leger des Heils mensen van de straat moest halen en niet mensen op straat moest gooien zodat ze dakloos werden. Een bewoner bood aan om mij te helpen om mijn tassen naar de bushalte te dragen. We liepen naar de bushalte en daar nam ik de bus naar het Centraal Station van Amsterdam. Daarvandaan nam ik de bus naar mijn opslag bij Shurgard. Nadat ik had gegeten ging ik naar de Winteropvang.

Toen ik op straat werd gegooid door Anus-ka (ka = poep in het Surinaams) begreep ik niet wat haar bezielde. Ik dacht echt dat ze gestoord was. Achteraf bleek dat ze helemaal niet gestoord is. Ze is wel heel sluw. Dakloze mensen zijn voor daklozenopvangorganisaties lekkere vette melkkoeien. Daklozenopvangorganisaties worden dik betaald door de gemeenschap om dakloze mensen op te vangen. Er zijn inmiddels zoveel dakloze mensen dat de daklozenopvangorganisaties kieskeurig kunnen zijn in het bepalen aan wie ze daklozenopvang bieden. Er lopen vanuit de gemeenschap minimaal 2 geldkranen naar het Leger des Heils. Ze worden betaald om dakloze mensen op te vangen. Dat is geldkraan 1. Maar het Leger des Heils krijgt ook geld voor zorgtaken. Een medewerkster van het Leger des Heils vertelde aan mij dat medewerkers een cursus volgen en daarna mogen ze dakloze mensen medicijnen toedienen. Dat is een zorgtaak. Dat is geldkraan nummer 2. Degene van wie Anuska de begeleider was, was een dakloze verslaafde mevrouw. Deze verslaafde mevrouw heeft daklozenopvang nodig én zorg. Dat levert het Leger des Heils veel meer op dan iemand als ik die alleen dakloos is en alleen gedurende de winteropvangperiode geld in het laatje brengt. Terwijl die verslaafde mevrouw jarenlang veel geld oplevert. Van een flexmedewerker van Zaanerf hoorde ik later dat een dakloze persoon alleen uit de opvanglocatie mag worden gezet als deze persoon een bedreiging vormt. Dat verklaart waarom Anuska verzon dat bewoners en medewerkers zich door mij bedreigd voelden. Alleen met die reden mocht ze mij eruit gooien. De gemeente Amsterdam wil aan mij niet vertellen wat de gemeenschap per persoon per nacht betaalt voor daklozenopvang maar eerder had ik op internet het bedrag gevonden van €380,- per persoon per nacht. Die informatie kan ik nu helaas niet meer terugvinden op internet maar voor €380,- kan ik ongeveer 8 nachten, onder veel betere omstandigheden, in een goed hostel slapen.

Daklozenopvang in Nederland is in de praktijk eigenlijk niet het opvangen van dakloze mensen. Daklozenopvang in Nederland is in de praktijk opvang van verslaafde mensen en opvang van mensen in psychische nood plus opvang van mensen die niet zelfstandig kunnen wonen omdat ze begeleiding en zorg nodig hebben. Ik heb het vermoeden dat er zorginstellingen zijn wegbezuinigd en dat deze groepen mensen daarom zijn ondergebracht bij daklozenopvangorganisaties. Deze mensen worden namelijk vanzelf dakloos. Ze hebben onderliggende problemen die ervoor zorgen dat ze dakloos raken. Dat ze dakloos worden is een logisch gevolg van hun echte problemen. Mensen die ‘alleen’ een woning nodig hebben, de echte daklozen, die worden zelfredzaam verklaard. Alsof er woningen zijn waar zelfredzame dakloze mensen zo in kunnen trekken en alsof wetten en regels toestaan dat mensen zomaar ergens mogen wonen.

Verslaafde mensen en mensen met psychische problemen en mensen die niet zelfstandig kunnen wonen houden gek genoeg alle daklozenorganisaties draaiende want ze kunnen niet zelfstandig wonen zolang hun onderliggende problemen niet zijn aangepakt maar ze worden wel elke keer opgevangen door daklozenorganisaties. Die daklozenopvangorganisaties zorgen er vervolgens voor dat die groepen met voorrang een woning krijgen. Die situatie kunnen ze vervolgens niet aan en daardoor raken ze opnieuw dakloos. Daklozenorganisaties vinden dat niet erg want die mensen kloppen weer bij hun aan. Daklozenorganisaties krijgen weer een budget om deze mensen opnieuw aan een woning te helpen. Bij inloophuizen van daklozenorganisaties zie je bijvoorbeeld veel mensen met een drugsverslaving. Als ze hun maandelijkse inkomsten op hun bankrekening ontvangen dan gaan ze direct naar de dealer. Binnen een paar dagen maken ze hun hele maandbudget op aan drugs. Vaste lasten worden niet betaald. De rest van de maand is er geen geld. Ook niet om te eten. Ze gaan naar de inloophuizen om daar te eten en de dag door te brengen totdat ze weer geld hebben voor drugs. Omdat ze geen rekeningen betalen, worden ze uit huis gezet. Er komt daardoor weer een woning vrij. Er kan weer een andere dakloze persoon met onderliggende problemen doorstromen etc. Deze mensen zijn de melkkoeien van daklozenorganisaties. Mensen die alleen een woning nodig hebben en verder geen zorg, die leveren niets op. Zodra iemand die alleen dakloos is een woning heeft, verliezen alle daklozenorganisaties grip op deze persoon. Dan komt er geen geld meer binnen. Eigenlijk moet dakloosheid gewoon door woningcorporaties worden verholpen. Daar zijn ze voor en dat is de kortste weg want woningcorporaties hebben tenslotte de woningen. Ook de woningen die daklozenorganisaties beschikbaar hebben voor dakloze mensen zijn afkomstig van woningcorporaties.

Maar goed. Ik ging dus weer naar de Winteropvang. Daar trof ik dezelfde doffe ellende. Lang wachten in de eerste hal. Dezelfde denigrerende behandeling. Vroeger was ‘u’ de beleefdheidsvorm maar door de manier waarop het woord ‘u’ thans wordt uitgesproken is het de denigrerende aanspreekvorm geworden en ‘mevrouw’ wordt tegenwoordig uitgesproken als ‘zucht’. Dat gebeurt ook bij de Winteropvang. Je mag medewerkers daar niet op aanspreken want zij vinden zichzelf correct omdat ze mevrouw/meneer en u zeggen maar het gaat om de toon. Die is niet correct of respectvol maar dat is voor sommige mensen moeilijk te begrijpen. In sommige winkels word je pas te woord gestaan als het personeel met elkaar is uitgepraat. Zo gaat dat ook bij de Winteropvang.

Van de tientallen medewerkers van het Leger des Heils die ik bij de Winteropvang had ontmoet, waren er exact twee medewerksters en één medewerker die altijd correct waren tegen alle dakloze mensen in de Winteropvang. Ze waren gewoon altijd aanspreekbaar en behulpzaam. Ze stonden iedereen altijd normaal te woord. Die ene vriendelijke medewerker bood aan om mij te laten zien waar mijn bed was. We liepen naar boven. Eerst sliep ik in de enige slaaplokaal die rechts van de gang was. Nu kreeg ik een bed in het slaaplokaal daar tegenover. Alle bedden hebben een nummer. We liepen naar het bed met het nummer dat op mijn kaartje stond. Aan bed en beddengoed was duidelijk te zien dat het bed in gebruik was. Het bed was beslapen. Het toewijzen van een bed in de Winteropvang is een officieel gebeuren. Je naam wordt aan het nummer van het bed gekoppeld. Volgens mij krijgt het Leger des Heils per bed betaald. Dus moet er een naam aan een bednummer gekoppeld worden. Je moet slapen in het bed met het nummer dat je hebt gekregen. Toen bleek dat het bed bezet was, gingen we naar het kantoor beneden om dat te melden. De Afrikaanse coördinator zei dat het niets uitmaakte, dat ik gewoon in dat bed kon slapen. Die vriendelijke medewerker zei tegen de coördinator: ‘bro, dat bed is b-e-s-l-a-p-e-n.’ Het maakte de coördinator niets uit. Na lang gezeik om niets kreeg ik een ander bed toegewezen. Ik ging weer met die vriendelijke medewerker naar het slaaplokaal. Ook het nieuwe bed bleek beslapen. We gingen dat melden bij de coördinator en weer was er drama. De coördinator vond dat ik gewoon in dat bed kon slapen. Er had volgens hem maar 1 nacht iemand in dat bed geslapen. Er werd door medewerkers gezeurd om werkelijk niets. Ze zanikten gewoon omdat het kon. Er liepen bij de Winteropvang tig medewerkers van het Leger des Heils rond. Het was hun taak om vrijgekomen bedden af te halen en schoon beddengoed neer te leggen maar vrijwel geen enkele medewerker wilde dat uit zichzelf doen. Ze vonden dat gewoon niet belangrijk. Als je hen erop aansprak dan werd je afgebekt. Het leek alsof de medewerkers van het Leger des Heils het beneden hun niveau vonden om iets te doen voor dakloze mensen. Alsof ze gewoon een hekel hadden aan dakloze mensen. Om de zoveelste onnodige aanvaring te voorkomen, zei ik tegen die vriendelijke medewerker dat als hij schoon beddengoed zou regelen dat ik het bed dan zelf wel ging verschonen. Dat was de makkelijkste weg. Die medewerker regelde schoon beddengoed en ik heb het bed verschoond.

Toen ik eerder in december bij de Winteropvang kwam, was het slaaplokaal waar ik nu een bed had helemaal vol. Er sliepen toen zelfs mensen op de bovenste bedden van de stapelbedden. Nu sliepen er, inclusief mijzelf, in totaal slechts 4 vrouwen in een slaaplokaal voor 16 personen. In het slaaplokaal daartegenover, waar ik eerst sliep, waren ook slechts een paar bedden bezet. Er was nog een slaaplokaal voor vrouwen op die etage. Ook dat slaaplokaal was nauwelijks bezet. Er was op die etage nog 1 andere slaaplokaal en daar sliepen LGBTQ+ mensen. Ook daar sliepen maar enkele mensen, misschien 4. Ik vroeg me af waar iedereen was gebleven want eerst was het heel druk bij de Winteropvang. Was iedereen gevlucht voor de terreur die men Winteropvang noemt of had iedereen plotseling een huis gevonden.

In het slaaplokaal waar ik sliep, verbleven er 2 vrouwen (Alex en Samia) uit Afrika en 1 vrouw (Veronica) uit Cuba. In de Winteropvang wordt er vaak Engels gesproken want de meeste dakloze mensen in de Winteropvang komen uit bijvoorbeeld Polen, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Argentinië, Cuba, Zweden en uit vrijwel alle Afrikaanse landen. Er is een streng regime en een nare sfeer bij de Winteropvang. Als je dat optelt bij een zwaar leven als dakloze dan is de algehele persoonlijke situatie van mensen bij de Winteropvang best heftig. Sommige dakloze mensen gaan daaraan onderdoor. Veronica kon de situatie nauwelijks handelen. Ze dronk soms veel maar ze was wel gedisciplineerd. Ze stond altijd op tijd op en was altijd op tijd terug. Op een dag kwam ze na 22:00 uur aan bij de Winteropvang. Ze was te laat en ze had teveel gedronken. De medewerkers van het Leger des Heils wilden haar de les lezen omdat ze te laat was. Veronica accepteert dat niet als ze nuchter is en als ze dronken is al helemaal niet. De medewerkers van de Winteropvang lijken niet sociaal maatschappelijk geschoold. Ik heb geen idee waarop medewerkers van het Leger des Heils worden geselecteerd. De medewerkers hebben in elk geval niet de kennis in huis om dit soort situaties zoals met Veronica goed aan te pakken. Veronica ging in haar dronken bui tekeer. De medewerkers van het Leger des Heils werden boos op Veronica en gingen ook tegen haar tekeer. Veronica wilde met hen vechten dus wilden de medewerkers aan haar laten zien wie de baas was. En zo escaleerde de hele situatie. Er werd gevochten. Er sneuvelde een ruit en Veronica werd er voorgoed uitgezet. Ze werd ’s avonds, terwijl het heel koud was, gewoon op straat gezet. Iemand met een sociaal maatschappelijke opleiding en wat meer kennis en levenservaring was op dat moment niet de strijd met Veronica aangegaan. Die had tegen Veronica gezegd: je gaat nu slapen en morgen praten we verder.

Ik had me voorgenomen om met kerst en oud en nieuw niet in de Winteropvang te verblijven. Je moet toestemming vragen om een paar dagen weg te mogen blijven. Je mag slechts 2 nachten achter elkaar wegblijven. Daarom wilde ik na de kerst terugkomen en met oud en nieuw voor de tweede keer 2 dagen weg. Als je langer wegblijft uit de Winteropvang dan moet je opnieuw naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat en dan gaat de GGD opnieuw beoordelen of je in de Winteropvang mag verblijven. Ik kreeg toestemming van de Winteropvang om met de kerst weg te gaan. Na de kerst kwam ik terug. Mijn spullen werden weer opnieuw met veel argwaan bekeken en dan vooral weer mijn toilettassen en mijn toiletspullen. Na veel uitleggen en een heel drama mocht ik mijn toilettassen en spullen toch houden. Door dit steeds terugkerende drama had ik besloten om met oud en nieuw niet weg te gaan. Ik had geen zin in elke keer hetzelfde gezeik. Vandaag mag je je spullen bij je hebben. Morgen niet meer. Morgen weet niemand meer wat er vandaag is afgesproken. Het zijn steeds dezelfde personen die over dezelfde dingen zanikten. Eerst toestemming geven daarna zeuren over al die ‘gevaarlijke dingen’ die je ‘ongeoorloofd’ bij je hebt. En het strenge beleid is ook nog heel selectief want ik zag mensen met hun eigen ondoorzichtige tassen in de Winteropvang rondlopen. Ik zag in het slaaplokaal iemand met een schaar. Er waren in theorie regels bij de Winteropvang maar in de praktijk was het zo dat wat de een mag dat mag de ander niet en het mag de ene dag wel en de andere dag weer niet. Oftewel een gekkenhuis.

Met oud en nieuw bleef ik in de Winteropvang omdat ik bang was voor gezeik over mijn toilettassen en toiletspullen bij mijn terugkomst. We mochten met oud en nieuw niet naar buiten van de Winteropvang. Ook niet voor de deur en ook niet om 24:00 uur. Na een discussie gaf de Winteropvang aan daklozen toestemming om zich buiten te begeven op de binnenplaats van de Winteropvang. De binnenplaats is een kleine ruimte aan de achterkant van het gebouw waar normaal gesproken gerookt wordt. Daar mochten we om 24:00 uur buiten zijn. Er kwamen wel veel restricties, dit mocht niet en dat mocht niet. Ik kan al die bullshit niet onthouden en ik ga zeker geen oud en nieuw aan een ketting vieren. Er valt niets te vieren. Nieuwe jaar, dezelfde ellende. Ik besloot dat ik net als altijd na het avondeten mijn tanden ging poetsen, douchen en slapen. Ik lag dus vroeg in bed. Aan het vuurwerk buiten en de geluiden van mijn telefoon hoorde ik dat het 24:00 uur was maar ik bleef onder mijn dekbed en ik besteedde nergens aandacht aan. Ik had er gewoon geen zin in.

Op nieuwjaarsdag werden we er weer vroeg uitgegooid door de Winteropvang. Amsterdam is op nieuwjaardag altijd stil maar vroeg in de ochtend is Amsterdam op nieuwjaarsdag echt uitgestorven en het was héél koud. Als het koud is dan eist je lichaam warme dingen. Maakt niet uit of het thee, soep of warm eten is maar een dakloze heeft dat allemaal niet. Bij een warme radiator opwarmen kan ook al niet. Dakloze mensen moeten veel geld uitgeven om warm te blijven in de winter. Zelfs heet water voor thee is duur. Ik had een kerstpakket van de Straatalliantie gekregen. Daarin zat een thermoskan. Helaas bleef de inhoud niet lang warm. Ik dacht dat ik misschien zelf een betere thermoskan kon kopen maar ook daarin bleef de inhoud niet lang warm. Soms als het heel koud was en ik het niet warm kon krijgen dan ging ik bij Thaise restaurant Bird op de Zeedijk Thaise soep met heel veel rawitpepers eten zodat ik het zowat Spaans benauwd kreeg. Daarna trok ik mijn jas aan en dan had ik het wel een tijdje warm. Het kost wel veel geld om je op die manier warm te houden want het is elke dag koud in de winter. Elke dag Thaise soep eten kan ik mij niet veroorloven. Een dakloze persoon heeft veel geld nodig om in de winter warm te blijven. Wat dat betreft heeft een dakloze persoon dagelijks hoge energiekosten maar de gemeente zegt dat dakloze mensen geen energiekosten hebben. Als je dakloos bent dan krijg je het gewoon heel koud in de winter, zelfs als het buiten niet zo koud is. Je krijgt het in de winter ijskoud als je niet geregeld iets warms eet of drinkt. Je koelt gewoon af. Die kou gaat pas weg als je iets warms eet of drinkt. Misschien ook als je alcohol drinkt. Misschien drinken dakloze mensen daarom graag alcohol. Ook een radiator is noodzakelijk om je aan op te warmen. Dat heeft een dakloze persoon ook niet. Iemand die dakloos is zou een vuurtje moeten stoken om warm te blijven. Als een dakloze persoon in onze samenleving inderdaad dat vuurtje gaat stoken om warm te blijven, of water en eten op te warmen, dan wordt dat door instanties niet gezien als verstandig gedrag. Nee, het wordt gezien als gevaarlijk en gestoord gedrag.

We werden op nieuwjaarsdag dus weer vroeg uit de Winteropvang gegooid. Ik had het heel koud. Ik wist niet waar ik naartoe moest. Ik wilde niemand zo vroeg lastigvallen want andere mensen hadden wel oud en nieuw gevierd en waren laat naar bed gegaan. Ik had ook geen zin in sociaal contact want gesprekken gaan 9 van de 10 keer over mij en het feit dat ik dakloos ben. Daar had ik vandaag geen zin in. Ik wilde alleen zijn maar dat kan ook al niet als je dakloos bent. Ik had geld bespaart omdat ik geen oud en nieuw had gevierd. Ik vond dat ik wel dure chocolademelk met slagroom mocht kopen en ik wilde ook ergens warm en pittig eten. Als ik dat die dag ging doen dan had ik alles bij elkaar toch voor een paar uur een warm onderkomen. Grote kans dat vanwege nieuwjaar alle zaken (nog) dicht waren. Mijn favoriete chocolademelk wordt verkocht bij de Chocolate Company op het Centraal Station van Amsterdam. Toen ik daar aankwam waren ze inderdaad gesloten. Ze gingen zelfs helemaal niet open op 1 januari stond vermeld op de voordeur. Het was wel lekker warm in het gebouw van het Centraal Station. Ik begreep wel waarom veel dakloze mensen daar graag verbleven. Ik wilde er ook wel de hele dag verblijven maar als ik ergens zou gaan zitten en daar de hele dag zou blijven zitten dan zou ik het koud krijgen. Ik besloot om naar Amsterdam Zuidoost zou gaan om te kijken welke zaken daar open waren. Misschien kon ik daar iets warms en pittigs te eten krijgen. Ik moest de hele tijd in beweging blijven om het warm te krijgen. In de metro was het ook wel warm. Ik besloot om met de metro te gaan reizen. Maakte eigenlijk niet uit waarheen als ik maar lekker warm in de metro kon zitten. Ik kon overal naartoe reizen met mijn driesterren ov-abonnement.

Ik reed met de metro naar de Bijlmer. Eenmaal daar aangekomen wilde ik niet uitstappen omdat ik het gewoon te koud had. Ik bleef in de metro zitten tot het eindpunt. Daar moest ik wel uitstappen. Ik nam de metro terug. Op de terugweg wilde ik weer niet uitstappen bij de Bijlmer omdat ik het nog steeds koud had. Bij het Centraal Station stapte ik wel uit en toen liep ik richting de Rokin. Daar was Het Groene Paleis open. Ik was daar nog nooit geweest. Ik besloot om eerst hun chocolademelk uit te proberen voordat ik iets te eten zou bestellen. De chocolademelk was drie keer niks. Het was wel lekker warm binnen bij Het Groene Paleis. Ik keek op internet of er een eetgelegenheid open was waar ik wel graag wilde eten. Burgermeester is mijn favoriete hamburgertent en ze waren nog open ook. Ik ging met de tram naar Burgermeester op de Elandsgracht. Burgermeester in de Utrechtsestraat was misschien dichterbij maar ik moest van mezelf lopen en in beweging blijven om warm te blijven en ik wilde lekker lang in een warme tram zitten. Bij Burgermeester at ik een super lekkere hamburger met lekkere gegrilde groenten en heel veel jalapeño’s om het warm te krijgen maar jalapeño’s zijn wel lekker maar niet echt pittig. Bij Burgermeester begrijpen ze hoe je aubergines moet serveren. Hun aubergines bij de hamburger zijn altijd lekker zacht en smeuïg. Zo smaakt aubergine het allerbest.

Ik ging die dag vroeg terug naar de Winteropvang. Gewoon omdat ik binnen wilde zijn. Bij de Winteropvang was altijd alles hetzelfde. Er was niets te doen en contact moest je vermijden. Na het eten ging ik naar boven om mijn tanden te poetsen. Daarna douchen en vroeg naar bed. Ik had inmiddels wel een paar vriendinnen bij de Winteropvang. Vriendschap is een groot woord. We konden steun vinden bij elkaar als we als derderangsburgers werden behandeld in de Winteropvang. De verzetjes van de medewerkers van het Leger des Heils bestonden vrijwel altijd uit dakloze mensen pesten. Een dakloze persoon kan daar toch niets tegen beginnen. Als je boos wordt dan wordt dat door medewerkers ervaren als agressie en dan sta je zo op straat. Geen enkele dakloze die bij de Winteropvang aanklopt wil dat. Er zijn dakloze mensen die pertinent geen hulp willen van de gemeente of haar instanties. Die dakloze mensen kiezen er bewust voor om op straat te verblijven, hoe hard dat leven ook is. De gemeente snapt niet waarom dakloze mensen daarvoor kiezen en ‘nee’ zeggen tegen hun hulp maar ik begrijp dat wel. Je krijgt van de gemeente wel een bed maar daar zit een respectloze behandeling aan vast. Sommige mensen worden daar woest en agressief van. Daklozenopvang kan eindigen in moord en doodslag. Ik heb het sinds ik dakloos ben meegemaakt. Letterlijk dood, moord, (poging) tot moord en zelfmoordpogingen. Zelfs ik werd agressief van daklozenopvang terwijl daklozenopvang iets goeds is of iets goeds zou moeten zijn.

Ik kwam op een dag binnen bij de Winteropvang. Mijn spullen waren net gecontroleerd. Ik werd naar de beveiliging gedirigeerd om gefouilleerd te worden. Vrouwen werden altijd gefouilleerd door een vrouwelijke beveiliger. Het fouilleren gebeurde altijd professioneel. Als je professioneel wordt gefouilleerd dan word je nauwelijks aangeraakt. Echter, toen ik die dag werd gefouilleerd, wreef een beveiliger meerdere keren over mijn bovenlijf, pakte mijn billen vast en wreef op en neer langs mijn benen. Ik keek naar die teef maar ze ontweek mijn blik. Ze zei zonder mij aan te kijken dat ik door moest lopen. Ik wilde dit gedrag aankaarten in het kantoor van de Winteropvang maar toen viel het mij op dat alle mannen van het kantoor, inclusief coördinatoren van het Leger des Heils en de beveiliging, allemaal in de gang vol spanning stonden mee te kijken. Toen pas drong het tot mij door waar ik in beland was. Dit was hun verzetje op het werk. Ze genoten er allemaal van om dakloze mensen minderwaardig te behandelen. Wij konden toch nergens heen want anders waren we daar niet. Toen ik boven in het slaaplokaal kwam, waren andere vrouwen erover aan het klagen dat ze betast waren door de beveiliger. Ik zei dat mij hetzelfde was overkomen. Normaal gesproken werden we niet op deze manier gefouilleerd maar als je moeilijk gaat doen dan zetten deze helden van ‘hulpverleners’ je zo op straat.

De medewerkers van de Winteropvang hadden de smaak te pakken. De volgende dag stond er een manwijf in de hal om vrouwen te fouilleren. Ik had deze beveiliger nooit eerder gezien. Ze vroeg of ik mijn jas uit wilde doen. Dat vond ze prettiger werken, zei ze. Ik deed mijn jas uit en toen wreef ook deze beveiliger met haar handen op en neer over mijn bovenlijf. Ik ging enorm tegen dat wijf tekeer. Ze verdedigde zich door te zeggen dat ze gewoon haar werk deed. Ik zei tegen haar dat ik vanaf dag 1 in de Winteropvang elke dag werd gefouilleerd en dat de manier waarop zij aan mij kwam verre van professioneel was en dat haar collega de dag ervoor ook al vrouwen betastte in plaats van fouilleerde. Ze bleef volhouden dat ze professioneel bezig was en ze blafte tegen mij dat ik mijn armen moest spreiden. Als ik niet zou meewerken dan kon ik gaan. Zo gaat dat. Ik klaagde over deze gang van zaken bij de medewerkers van het Leger des Heils. Normaal gesproken waren ze in het kantoor of ergens in het gebouw aan het werk maar voor de gelegenheid hadden ze zich verzameld op de gang voor een plaats op de eerste rang. Ik ging ook tegen die hufters van het Leger des Heils tekeer. Ze bleven volhouden dat ze allemaal professioneel bezig waren en dat ik moest kalmeren. Toen zei ik tegen die klootzakken dat ik een klacht hierover ging indienen bij de gemeente. Alsof het de gemeente interesseert maar ik ging toch een klacht indienen. Ik heb een klacht ingediend bij de gemeente en dat is de enige klacht die de gemeente serieus heeft opgepakt. Althans, zo kwam het op mij over. Ik werd snel gebeld door een mevrouw die mijn klacht wilde afhandelen. Ze vroeg om welke Winteropvanglocatie het ging want er zijn veel meer winteropvanglocaties in Amsterdam dan die ene waar ik verbleef. Die medewerkster van de gemeente vroeg de datum van de gebeurtenis en namen van leidinggevende Leger des Heils medewerkers en beveiligers. Daarna werd ik nooit meer gefouilleerd in de Winteropvang. Ik moest wel altijd langs de beveiligers maar die gingen lichtjes met hun handen langs mijn armen en dat was het. Ik mocht altijd doorlopen.

Ik had me ingeschreven bij een hardloopclub. Ik vond dat ik een slechte conditie had en ik merkte ook dat ik geen veerkracht had als ik ging rennen om bijvoorbeeld de bus te halen. Dus ik schreef mij in bij een hardloopclub. Ik had er geen zin in maar ik gaf mij wel op en ik betaalde het alvast zodat ik niet meer terug kon. Het was toen eind zomer 2023 en de hardloopclub ging van start in januari 2024. Tegen die tijd had ik er vast wel zin in. Inmiddels was het januari 2024 en ik verbleef bij de Winteropvang waar je niet naar buiten mag als je eenmaal binnen bent. De club trainde om 19:00 uur. Ik kon niet met mijn gewone kleren en al mijn spullen naar de training. Ik moest mij eerst omkleden bij de Winteropvang en mijn spullen daar opbergen en daarna naar de training. Dus er was een probleem want eenmaal binnen mocht ik niet meer naar buiten. Ik legde dat probleem voor aan een medewerkster van het Leger des Heils. Ze zei dat ik toestemming moest vragen aan de coördinator. Ik legde de situatie uit aan de Afrikaanse coördinator. Ik vroeg om toestemming om elke maandag ’s avonds de deur uit te mogen voor de training. De coördinator vroeg waar ik ging trainen en met wie ik ging trainen en hoe laat etc. Ik beantwoordde al zijn vragen. Hij zei dat het waarschijnlijk wel mocht maar dat ik het op de avond zelf nog een keer aan hem moest vragen. Dat deed ik en ik kreeg toestemming. De coördinator vroeg wel of ik zeker wist dat ik ging trainen want het was 5 graden onder nul en hij zei dat ik ziek zou worden. Toen ik terugkwam van de training vroeg hij belangstellend of ik mij goed voelde en of ik niet ziek was geworden. De volgende dag vroeg hij weer of ik in orde was. Het was allemaal goedbedoeld maar je zou er haast kinds van worden.

De slaaplokalen worden verlicht door hele felle tl buizen. Bij de Winteropvang is het een regel dat om 23:00 uur het licht uit moet in het slaaplokaal. Iedereen moet dan gaan slapen omdat je om 9:00 uur echt weg moet. Er waren weinig vrouwen in de Winteropvang voor vrouwen. Er waren veel bedden leeg. Een team ging er ’s avonds en ’s nachts op uit om dakloze mensen buiten op te sporen en naar de Winteropvang te brengen. Het gevolg was dat er soms de hele nacht door dakloze vrouwen in de slaaplokalen werden afgeleverd. Het licht werd aangedaan als ze weer een dakloze vrouw hadden gevonden. Die dakloze vrouw kreeg een bed aangewezen. Het bed moest opgemaakt worden. Er moesten spullen opgeborgen worden e.d. daarna ging het felle licht eindelijk uit. Dat gebeurde soms wel 3 keer op een nacht. Elke keer werd je wakker gemaakt. Die jonge medewerkers van het Leger des Heils waren niet echt behulpzaam tegen zo’n nieuwe dakloze persoon. De medewerkers wisten sowieso allemaal niet hoe ze een bed moesten opmaken. Een kussensloop snapten ze nog wel maar ze gebruikten het dekbedovertrek altijd als een laken over het matras. Het dekbed zelf legden ze altijd onbedekt op het bed. Veel dakloze mensen sliepen met een dekbed zonder dekbedovertrek. Dat is onhygiënisch. Met het laken wisten de medewerkers van het Leger des Heils zich geen raad dus die lag altijd keurig gevouwen bovenop het dekbed. Ik heb een keer geprobeerd om aan een medewerkster die een bed opmaakte uit te leggen waar een dekbedovertrek voor is. Ze zuchtte zwaar geïrriteerd, keek me met een dodelijke blik aan en ging weer verder met het bed opmaken.

Op een nacht werd een vrouw die ze op straat hadden gevonden gewoon ’s nachts de kamer ingestuurd. Meer niet. Het licht werd niet voor haar aangedaan. Die vrouw wist natuurlijk niet waar de lichtknop was. Ook niet waar haar bed was. Ik hoorde een vrouwenstem hulpeloos, bijna huilend Pools praten. Ik had met haar te doen. Ik stond op en deed het licht aan. Het bleek een uitzonderlijk kleine en magere vrouw te zijn. Ik keek naar het nummer op haar kaartje. Ze had een bovenste bed van het stapelbed gekregen. Daar kon zij met haar lengte nooit op komen. De stapelbedden hadden niet eens een trap. Iemand kwam op het idee om de enige stoel in het slaaplokaal naast het bed van die mevrouw te plaatsen zodat ze makkelijker op het bovenste bed kon komen. Het was alsnog een klim voor die kleine Poolse vrouw maar ze deed het. Een andere keer kwamen medewerkers ’s nachts binnen met een hele jonge Afrikaanse vrouw die hoogzwanger was. Deze dakloze vrouw kreeg het bovenste bed van het stapelbed naast mij. Dat kon ik niet aanzien want het onderste bed was vrij. Ik zei tegen die medewerkster dat het onderste bed vrij was. Waarom liet ze die vrouw niet op het onderste bed slapen. Ze was tenslotte hoogzwanger. Die medewerkster vond het eigenlijk ook een goed idee. Ze zou proberen om dat administratief te regelen want de naam van die mevrouw was al aan het nummer van het bovenste bed gekoppeld. Deze medewerkster was behulpzaam maar het kwam niet in haar op om een hoogzwangere vrouw te helpen om het bed op te maken of zelf te bedenken dat wij graag wilden dat ze het licht uit deed. Dus ik hielp die zwangere vrouw met haar bed op te maken zodat ik het licht uit kon doen en wij weer konden gaan slapen. Er was in een slaaplokaal voor 16 mensen altijd wel iemand die ’s nachts hoestte of naar de toilet moest of iemands telefoon ging af. Er was ook iemand die leed aan slapeloosheid. Door al dit soort dingen werden we bij de Winteropvang vaak ’s nachts wakker gemaakt. Al die keren dat je wakker werd gemaakt zorgden ervoor dat je overdag dood- en doodmoe was. Ik had altijd slaap, waar ik ook was.

Op een nacht schrok ik ’s nachts wakker omdat een medewerkster van het Leger des Heils rond 1:00 uur in een felverlichte kamer naast mijn bed stond en enorm tegen mij tekeer ging. Ze las mij de les over discriminatie. Dit is de verkorte versie: ze zei dat het Leger des Heils tegen discriminatie is en dat mijn gedrag beneden alle peil was. Daarna vertrok ze weer. Iedereen was wakker geworden van haar getier maar niemand wist waar ze het over had. Ik ken het niveau van de mensen van het Leger des Heils inmiddels. Ze weten niet eens hoe je discriminatie schrijft of wat het betekent. Als ik ook maar het vermoeden had dat die medewerkster zelf wist waar ze het over had dan zou ik zeker naar het kantoor beneden zijn gegaan voor een gesprek. De volgende dag vroeg ik in het kantoor waar die hysterie van de afgelopen nacht over ging. Het Leger des Heils vertelde dat een verslaafde Zweedse mevrouw, die in het bed boven mij sliep, had geklaagd dat ik haar had gediscrimineerd. Ik had namelijk tegen die Zweedse mevrouw gezegd dat ze ’s nachts elke keer een beweging maakte waardoor het hele bed schudde. Ik werd daardoor een paar keer per nacht wakker geschud. Bleek dat die mevrouw elke keer een spastische beweging in haar slaap maakte. Ik wist niet dat iets dergelijks bestond en het Leger des Heils had mij daar niet over geïnformeerd. Die Zweedse mevrouw had bij het Leger des Heils geklaagd omdat ik haar daarop had aangesproken. Die Zweedse mevrouw voelde zich gediscrimineerd door mij omdat ik haar had aangesproken op iets waar zij niets aan kon doen. Het Leger des Heils was het met die Zweedse mevrouw eens dat ik haar had gediscrimineerd. Vandaar die tirade midden in de nacht naast mijn bed.

Sommige mensen zijn al zo lang dakloos dat ze niet meer geciviliseerd kunnen of willen zijn. Er waren in de Winteropvang dakloze mensen die buiten op de stoep poepten of in de badkamer bij de Winteropvang. Hun ontlasting lieten ze gewoon liggen. De mensen van het Leger des Heils wilden poep in de badkamer niet opruimen omdat ze van mening waren dat de schoonmaakploeg dat de volgende dag moest opruimen. De schoonmaakploeg vond dat poep opruimen niet tot hun taak behoorde omdat het hier om een zorgtaak ging en dat moest het Leger des Heils doen, volgens de schoonmaakploeg. In elk geval, iemand had in de badkamer gepoept en niemand wilde het opruimen. Het stonk in de gang want de badkamers waren onderaan en bovenaan open. Het stonk ook als je in de douchecel ernaast stond te douchen. Het Leger des Heils deed de deur van die vieze badkamer van buitenaf op slot zodat niemand er meer gebruik van kon maken. Maar alle badkamers waren open aan de onderkant en het water ging van de ene badkamer naar de andere. Het was een onhygiënische toestand. De poep werd niet opgeruimd. Het spoelde waarschijnlijk weg omdat in de douches ernaast gewoon werd gedoucht. Toen alle ontlasting was weggespoeld, werd de badkamer vrijgegeven. De schoonmaakploeg ging de badkamer weer schoonmaken en daarna mocht iedereen er weer gebruik van maken. Tot zover de hygiëne.

Al deze gebeurtenissen bij de Winteropvang vonden plaats in een kleine maand. Vanaf 13 december 2023 tot ongeveer 5 januari 2024. Als ik vanaf december tot en met april bij de Winteropvang zou verblijven dan zou ik stapelgek worden. Ik zou in elk geval mijn aangeboren geduld en vriendelijkheid verliezen. En beleefdheid daar red je het ook al niet mee. De winteropvang is schadelijk voor mensen. Opvang bij de Winteropvang betekent dat je maandenlang in een psychotische toestand moet leven. Je moet sterk in je schoenen staan om dat aan te kunnen. Tussen 9:00 uur en 17:00 uur leef je in de maatschappij. Je wordt door iedereen normaal behandeld en normaal aangesproken. Je omgeving denkt niet dat je een gevaarlijke gek bent. Ze kijken niet wantrouwend naar je omdat je een ondoorzichtige tas bij je hebt. Tussen 17:00 uur en 9:00 uur word je behandeld als een gevaarlijke gek. Je mag niets bij je hebben. Je eet op papieren bordjes met kartonnen bestek. Je mag niet meer naar buiten zonder toestemming. Je moet op tijd naar bed. Je wordt meerdere keren per nacht wakker gemaakt. Er is altijd bewaking en overal camera’s. Het is schadelijk voor mensen om dagelijks in 2 totaal verschillende werelden te moeten functioneren. Het zorgt voor psychotische toestanden. Je moet als het ware tussen 17:00 uur en 9:00 uur een jehova getuige zijn en tussen 9:00 uur en 17:00 uur moet je katholiek zijn. Dat is schadelijk voor je.

Toen ik bij de Winteropvang verbleef, wilde ik mijn nagels knippen. Normaal gesproken is dat geen activiteit waar je heel erg over nadenkt. Je denkt niet na over een plan van aanpak. Je knipt gewoon je nagels. Maar bij de Winteropvang beschouwen ze alles wat scherper is dan een kartonnen mesje als een wapen. Hoe leg je aan mensen met die overtuiging uit dat dakloze mensen ook weleens hun nagels moeten knippen. Dat is een serieus probleem waar je tegenaan loopt als je bij de Winteropvang verblijft. Ik vroeg me af of ik eerst moest vragen of ik mijn nagelknipper mee naar binnen mocht nemen of was het beter om mijn nagelknipper gewoon in mijn tas te doen. Dan hoef ik niet met hen in gesprek. Een gesprek moet je altijd vermijden. Daar moet je pas aan beginnen als het niet anders kan. Ze zouden de nagelknipper vanzelf vinden tijdens de controle van mijn spullen maar dan zouden ze op hun typisch achterdochtige manier vragen waarom ik niet direct aan hen heb verteld dat er een nagelknipper in mijn tas zat. Om vervelend contact met medewerkers van de Winteropvang te vermijden dacht ik er zelfs over na om die nagelknipper gewoon mee naar binnen te smokkelen. Ik heb serieus dagenlang nagedacht over hoe ik het voor elkaar moest krijgen om mijn nagels te knippen bij de Winteropvang. Uiteindelijk heb ik die hele confrontatie vermeden. Ik heb mijn nagels bij iemand anders thuis geknipt. Dat zijn rare acties die je onderneemt om urenlang, dagenlang gezeik en wantrouwen te voorkomen. Als je in de Winteropvang zit dan is dit tussen 17:00 uur en 9:00 uur je realiteit. Ik had ook een keer een trui die gerepareerd moest worden. Ik had naald en garen nodig. Ik moest daar natuurlijk toestemming voor vragen want een naald is scherper dan een kartonnen mesje. De mening dat gereedschap wapens zijn word je opgedrongen door de Winteropvang. Als je daar vele uren van de dag aan wordt blootgesteld dan ga je in de normale maatschappij toch in die trant meedenken. Dan ga je je tussen 9:00 uur en 17:00 uur afvragen of je wel een naald of een nagelknipper bij je mag hebben. Je gaat op een gegeven moment gereedschap ook als wapen zien. Ik zag een keer in de tweede hal van de Winteropvang een schaar op een tafel liggen. Er stond niemand bij die tafel behalve ik maar die schaar was niet van mij. Toen ik mij realiseerde dat er niemand bij die tafel stond behalve ik, ben ik snel weggegaan bij die tafel want wat als medewerkers mij bij die tafel met een schaar zouden zien staan dan zouden ze de conclusie trekken dat die schaar van mij is of dat ik iets met die schaar wil want anders zou ik niet bij die tafel met een schaar staan. Er mogen helemaal geen scharen mee naar binnen bij de Winteropvang dus de vraag is hoe die schaar daar komt. Die vraag zou ik moeten beantwoorden als ik bij die tafel bleef staan. Dakloze mensen mogen niet aan deze behandeling worden blootgesteld want het is schadelijk voor mensen om op die manier behandeld te worden. Het is geestelijke mishandeling.

Ik wilde zo snel mogelijk weg uit de Winteropvang. Ik belde bijna elke dag met Mirjam van De Regenboog Groep en Lotte van de GGD om te vragen of ze al andere opvang voor mij hadden gevonden. Ze zeiden elke keer dat er nergens plek was. Tot 18 januari 2024 want toen appte Lotte van de GGD dat ze een opvangplek voor mij had gevonden bij het Leger des Heils. Lotte zei dat ik direct naar die opvang toe mocht. Ik ging erheen. Ze lieten me de kamer zien. Het was een kamer voor 2 personen. Ik moest die kamer delen met een andere vrouw. Dat is altijd beter dan een kamer delen met 16 vrouwen. Het was ongeveer 36 graden in die kamer en er lag iemand onder een dekbed te slapen. Ik vroeg of er een raam in die kamer was. Dat was er niet. Ik vroeg hoe er frisse lucht in die kamer kwam. Ze zeiden: onder de deur door. Ik vond de omstandigheden niet goed maar het was wel aantrekkelijk om uit de Winteropvang te vertrekken. Ik vroeg aan het Leger des Heils of ik er even over na mocht denken. Ze vonden het goed.

Ik belde Lotte en vertelde dat ik mijn bedenkingen had. Ze begreep dat ik erover na wilde denken. Na ongeveer een half uur belde Lotte weer op. Ze had nog een andere opvangplek gevonden. Ook weer bij het Leger des Heils maar dan op een andere locatie. Het ging hier om een kamer voor 1 persoon. Lotte zei dat ik daar ook direct naartoe kon. Ik ging meteen naar die 2e opvanglocatie van het Leger des Heils. Het bleek een kamer van ongeveer 2.5 m2. Er stond alleen een bed en een kast in die kamer. Er zat een enorme schimmelplek op de buitenmuur maar het was op dat moment zo aantrekkelijk om alleen te slapen dat ik die kamer direct accepteerde. Ik verhuisde op 19 januari 2024 naar een dag- en nachtopvang van het Leger des Heils en daar verblijf ik nu, november 2024, nog steeds.

Een dag- en nachtopvang is een daklozenopvang waar je overdag ook mag verblijven. Je wordt er ’s ochtends niet uitgegooid. Een dag- en nachtopvang is eigenlijk een daklozenopvang waar een dakloze persoon maximaal 3 maanden mag verblijven maar vanwege lange wachtlijsten verblijven bijna alle dakloze mensen jarenlang in een dag- en nachtopvang. Terwijl je in de dag- en nachtopvang verblijft, word je op een wachtlijst geplaatst voor een woonstudio of een woning. Omdat je jaren op die wachtlijst blijft staan, krijg je een wachtlijstbegeleider. Je komt aan een wachtlijstbegeleider doordat de GGD je dossier doorstuurt naar een organisatie die je verder gaat helpen aan een woning. Er zijn heel veel organisaties die dakloze mensen aan een woonstudio, omslagwoning of groepswonen o.i.d. helpen. In mijn geval is mijn dossier doorgestuurd naar een organisatie die perMens heet. Voorheen heette deze organisatie Streetcornerwork en Volksbond Amsterdam. In het dossier dat de GGD naar perMens stuurt staat welk traject de GGD voor mij heeft uitgezet. Zodra het dossier bij perMens is, laat de wachtlijstbegeleider van perMens aan jou weten welk traject door de GGD voor jou is uitgestippeld. De wachtlijstbegeleider liet aan mij weten dat mijn traject is dat ik ongeveer 2 jaar in een dag- en nachtopvang van het Leger des Heils moet wonen. De GGD heeft bepaald dat ik daarna 2 jaar in een woonstudio moet wonen om te leren om zelfstandig te wonen. Ik krijg daar begeleiding bij. Na 2 jaar begeleid wonen mag ik doorstromen naar een omslagwoning. Een omslagwoning is een woning die de eerste 2 jaar op naam van een organisatie staat. In mijn geval op naam van perMens. Zij huren de woning van een woningcorporatie en ik mag erin wonen. Ook in een omslagwoning krijg ik begeleiding. Als na 2 jaar blijkt dat ik een goed afgerichte huurder ben dan komt het huurcontract op mijn naam te staan.

De GGD heeft dit lange traject voor mij uitgezet omdat men wil onderzoeken hoe ik aan 2 negatieve verhuurdersverklaringen ben gekomen. Ik heb natuurlijk aan de GGD verteld hoe ik aan die 2 negatieve verhuurdersverklaringen ben gekomen maar wat een huurder zegt, wordt niet gehoord of niet serieus genomen. De GGD wil tijdens het jarenlange woontraject ook onderzoeken hoe het komt dat ik plotseling zo psychotisch word dat ik denk dat andere mensen een sleutel van mijn woning hebben. Ook dat heb ik aan hen verteld maar blijkbaar doet het er niet toe wat ik te zeggen heb. De GGD heeft dit traject dus bedacht. Dezelfde GGD die tijdens hun screening aan mij vertelde dat mijn adres bij hun bekend stond vanwege de bewoner die daar afval verzamelde en vanwege het ongedierte op dat adres maar nu wil de GGD onderzoeken waarom ik niemand binnen laat om ongedierte te bestrijden terwijl ze heel simpel in hun administratie kunnen kijken om vast te stellen dat ze geen opdracht hebben gekregen om ongedierte in de woning te bestrijden toen het huurcontract op mijn naam stond.

Als je dossier door de GGD naar een organisatie wordt gestuurd om je verder te helpen -in mijn geval naar perMens- dan wil zo’n organisatie toegang tot al je dossiers. Ook toegang tot je huisarts en je patiëntendossier. Er wordt keihard gezegd dat men je niet verder kan helpen als je het toestemmingsformulier niet tekent. Het toestemmingsformulier is het eerste wat je moet tekenen. Geen toestemming = geen woning! Mijn eerste wachtlijstbegeleider was iemand met wie geen gesprek mogelijk was. Hij had per maand 7 minuten de tijd om mij te spreken, zei hij. Ik mocht die 7 minuten wat hem betreft ook opsparen zodat ik een gesprek van een half uur met hem kon aanvragen. Ik had niets te bespreken met deze man dus ik was blij dat hij geen tijd had. Achteraf bleek dat die man wel veel tijd had om achter mijn rug om van alles voor mij te regelen zonder dat hij mij daarvan op de hoogte bracht. Deze wachtlijstbegeleider had bijvoorbeeld een behandeltraject voor mij uitgestippeld. Dat had hij niet met mij besproken want daar had die man natuurlijk geen tijd voor. Ik werd pas op de hoogte gebracht van dit behandeltraject toen ik na 2 maanden een nieuwe wachtlijstbegeleider kreeg. De nieuwe wachtlijstbegeleider wilde op ons eerste gesprek alle informatie uit mijn dossier met mij doornemen. Toen vonden we informatie over dat behandeltraject. De nieuwe wachtlijstbegeleider vroeg of ik op de hoogte was van het behandeltraject. Ik zei tegen haar dat ik van niets wist. Volgens de informatie in mijn dossier stond er een behandeltraject op stapel om mij te confronteren met de gevolgen van mijn acties. Volgens de regels van perMens moeten zaken die opgenomen worden in het dossier met de cliënt besproken zijn. Omdat dat in mijn geval niet was gebeurd heeft de nieuwe wachtlijstbegeleider het behandeltraject geschrapt.

De nieuwe wachtlijstbegeleider was een intelligente dame en een echte hulpverleenster. Ze deed wat er gedaan moest worden. Ze keek niet naar de klok. Soms belde ze mij zelfs om 20:00 uur op. Ze vertelde precies wat ze wel en niet voor je kon doen. Ze wilde alles weten over mijn situatie. Ik heb haar helemaal op de hoogte gebracht. De wachtlijstbegeleider zei dat ze, op basis van de gesprekken die zij met mij had gevoerd, van mening was dat het traject van de GGD gewijzigd moest worden omdat ze vond dat ik niet naar een woonstudio hoefde om te leren om zelfstandig te wonen. Ze vond dat ik direct naar een omslagwoning kon doorstromen omdat ik in een omslagwoning ook begeleiding zou krijgen en dat was volgens mijn wachtlijstbegeleider voldoende om aan te tonen wat voor een persoon en huurder ik ben. Dat is tenslotte wat de GGD wilde weten. Volgens de GGD was de wachtlijstbegeleider bevoegd om het traject van de GGD te wijzigen. Mijn wachtlijstbegeleider moest wel officieel een trajectwijziging aanvragen bij de Veldtafel want zo zijn de regels. Ik weet niet precies wat de Veldtafel is. Ik heb begrepen dat het een samenkomst is van diverse partijen zoals de gemeente, instanties en organisaties maar wie precies, dat weet ik niet. De wachtlijstbegeleider en ik maakten een aanvraag voor een trajectwijziging in orde voor de Veldtafel. Dat was heel veel werk. Diverse organisaties zoals bijvoorbeeld het Leger des Heils, de Straatalliantie en De Regenboog Groep ondersteunden de aanvraag voor een trajectwijziging door een verklaring te schrijven. Iedereen was het met mijn wachtlijstbegeleider eens dat ik niet naar een woonstudio moet om te leren om zelfstandig te wonen. Sommige vonden zelfs dat er dakloze mensen zijn die de begeleiding in een woonstudio heel hard nodig hebben en dat ik die plek onnodig 2 jaar lang bezet zou houden als alles zou gaan volgens het traject dat de GGD had uitgezet. Nadat de aanvraag voor een trajectwijziging helemaal in orde was gemaakt, moest het naar de afdeling Startpunt van perMens en die afdeling moest de aanvraag vervolgens doorsturen naar de Veldtafel maar Startpunt weigerde om de aanvraag door te sturen naar de Veldtafel. De afdeling Startpunt van perMens zei dat zij van mening waren dat de aanvraag toch zou worden afgewezen door de Veldtafel omdat ik 2 negatieve verhuurdersverklaringen heb. Misschien zitten er ook woningcorporaties bij de Veldtafel? Startpunt stuurde in elk geval de aanvraag niet door naar de Veldtafel terwijl mijn wachtlijstbegeleider bevoegd is om het traject te wijzigen en daarvoor een aanvraag in te dienen. Een paar maanden later meldde mijn wachtlijstbegeleider zich ziek. Ze is voor maanden afwezig. Ik weet niet of het een met het ander te maken heeft. Die informatie wordt niet met mij gedeeld. Dus nu sta ik er alleen voor. Mijn dossier is wel bij perMens maar daar wil niemand verder iets mee doen.

De 2 advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek lieten 2 weken voor de zitting van 30 januari 2024 vanuit het niets aan mij weten dat ze het hoger beroep niet wilden doorzetten. Ze waren plotseling van mening dat ik hen niet had benaderd voor een hoger beroep maar voor een advies. Daar was ik natuurlijk verbaasd over want zij hadden mij reeds geadviseerd om in hoger beroep te gaan en wel zo snel mogelijk. Dus dat hoger beroep hadden ze al ingesteld en er was ook al een zittingsdatum. Ook hadden de advocaten geen advies toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand maar een toevoeging voor het hoger beroep. Toen de rechtszaak steeds dichterbij kwam, beweerden de advocaten dat ik hen om advies had gevraagd en ik ontving een adviesopstel van hen. Dat opstel zal ik na dit item publiceren.

Er komt dus geen rechtszaak en de aanvraag voor een trajectwijziging wordt ook niet ingediend. Dus dat betekent dat ik 2 jaar in een opvang van het Leger des Heils moet wonen. Daarvan is bijna 1 jaar voorbij. Vervolgens moet ik naar een woonstudio. Als ik 2 jaar in die woonstudio heb gewoond dan zal men mij een omslagwoning aanbieden. Deze omslagwoning mag je niet zelf uitkiezen. Je mag wel een wijk aangeven waar je niet wil wonen. Verder heb je geen inbreng en je mag de woning niet weigeren. Ook in een omslagwoning zal ik woonbegeleiding krijgen. Ik weet hoe oud ik word. Ik weet niet de datum waarop ik ga maar wel de leeftijd. Gelet op die leeftijd, die niet zo heel ver in de toekomst ligt, zal die omslagwoning mijn laatste woning zijn. Dus deze blog wordt mijn nalatenschap.

Ik had vroeger nooit gedacht dat ik dit zou zeggen -ik had überhaupt nooit gedacht dat ik mij met dit onderwerp zou gaan bemoeien- maar ik ben het grondig oneens met sociale verhuur en het bestaan van woningcorporaties. Mensen moeten de woningen waarin ze wonen in eigen beheer hebben en zelf onderhouden. Ik weet echt wel dat veel mensen gaan steigeren omdat ik dit schrijf maar veel huurders hebben gewoon last van hun woning en van de woningcorporatie vanwege achterstallig onderhoud, ongedierte en de respectloze bejegening door de woningcorporaties. Mensen die de woningen bewonen zijn degenen die het meest geïnteresseerd zijn in onderhoud van die woningen. Mensen willen dat hun kinderen opgroeien in een woning zonder schimmel en ongedierte. Ze zullen er alles aan doen om hun kinderen daartegen te beschermen terwijl deze problemen een woningcorporatie totaal niet interesseren. Als een kraan lekt dat heeft de bewoner van een woning daar dagelijks last van. Een woningcorporatie vindt een lekkende kraan geen ernstig probleem. Als een bewoner de woningcorporatie blijft bellen i.v.m. die lekkende kraan dan wordt de bewoner het probleem van de woningcorporatie en een woningcorporatie heeft een heel register aan pesterijen waar de bewoner op kan rekenen als hij hen blijft ‘lastigvallen’. Dat is de realiteit. Huurders worden gedwongen om een deel van hun inkomsten af te staan aan woningcorporaties met de valse toezegging dat van dat geld hun woning zal worden onderhouden door die woningcorporaties. Lees de reviews van woningcorporaties en lees vooral de reviews van de Huurcommissie. Dan weet je ongeveer hoe de huurder ervoor staat.

De relatie tussen een huurder en een woningcorporatie is een ongelijkwaardige relatie. Het maakt niet uit wat de overheid of de rechtspraak daarover roeptoeteren. Woningcorporaties functioneren boven de rechtsstaat terwijl de huurder zich aan de wet moet houden. De relatie tussen een woningcorporatie en een huurder is per definitie een verstoorde relatie. Woningcorporaties hanteren een verhuurdersverklaring waarvoor geen wettelijke basis is maar de GGD -een organisatie binnen de rechtsstaat- wil wel weten hoe ik aan 2 negatieve verhuurdersverklaringen ben gekomen. En perMens -ook een organisatie binnen de rechtsstaat- wil mijn aanvraag voor een trajectwijziging niet naar de Veldtafel sturen vanwege die 2 negatieve verhuurdersverklaringen. Volgens de afdeling Starpunt van perMens zal de Veldtafel -ook weer een organisatie binnen de rechtsstaat- de aanvraag afwijzen vanwege die 2 negatieve verhuurdersverklaringen. Dus overheid en instanties houden zich niet aan de wet als het om huurders gaat maar de huurder is wel verplicht om zich aan de wet te houden.

dakloos deel 7

Eind november 2023. Nog een paar dagen voordat ik per 1 december gratis kan overnachten bij de Winteropvang van de gemeente Amsterdam. Bij de Winteropvang mag je alleen ’s avonds naar binnen om er te slapen. ’s Ochtends uiterlijk 9:00 uur moet je weer weg zijn. Dat vond ik goed want ik kon de hostelkosten gewoon niet meer betalen. Totdat ik naar de Winteropvang kon, verbleef ik in het Via Hotel.

Op een van de laatste dagen dat ik in het Via Hotel verbleef, werd ik gebeld door een dame die mijn advertentie op het bord bij Albert Heijn had gezien. Ze zei dat ze wel een kamer had waar ik tijdelijk kon verblijven. Ze had nog nooit een kamer verhuurd maar ze wilde niet dat iemand dakloos was en daarom belde ze mij. Ze wilde helpen. Ze vroeg of ik nog op zoek was naar onderdak. Ze stelde vragen over mijn situatie en ik stelde haar vragen over de kamer en haar woonsituatie want ik wil geen deelnemer worden van een gezin. Ik wil mijn eigen gang gaan. Ik wil ’s ochtends opstaan en vertrekken en ’s avonds weer terugkomen. Die dame vond dat allemaal prima. We ‘pasten’ bij elkaar.

Ik vertelde aan die mevrouw dat ik wel elke dag aan het Daklozenloket van de gemeente Amsterdam moet doorgeven waar ik slaap. Ik moet haar adres aan het Daklozenloket doorgeven. Daar haakte die mevrouw af. Net als alle andere mensen die graag een dakloze persoon willen helpen. Mensen zijn bang voor instanties, gemeente en de overheid. Ze zijn bang voor problemen met de Belastingdienst maar ze zijn ook bang dat ze hun woning kwijtraken. Dat laatste begreep ik eerst niet zo goed maar inmiddels heb ik, sinds ik dakloos ben, diverse dakloze huurders gesproken die hun huis zijn kwijtgeraakt doordat ze iemand in huis hadden opgevangen. Daar komen rechtszaken van. Bij de rechtbank zijn al die huurders net zo kansloos als ik was tijdens de rechtszaken die op deze blog staan opgeschreven. Persoonlijk krijg ik inmiddels sterk de indruk dat woningcorporaties in de startblokken staan om huurders uit hun ‘sociale’ huurwoning te zetten zodat ze de vrijgekomen huurwoning vervolgens opnieuw te huur kunnen aanbieden in een duurdere klasse of misschien zelfs wel in de vrije sector want ook die markt wordt tegenwoordig voorzien via Woningnet. Ik hoor weleens verhalen van mensen die zeggen dat al die sociale huurwoningen zijn verkocht of gesloopt. Ik geloof dat niet meer. Alle ‘verdwenen’ sociale huurwoningen zijn nu waarschijnlijk gewoon die dure huurwoningen op Woningnet waar je niet voor in aanmerking komt. Over ‘scheefhuurders’ hoor je tegenwoordig helemaal niets meer.

Als je gebruik wilt maken van de Winteropvang van de gemeente Amsterdam dan moet je eerst naar het Daklozenloket van de gemeente in de Jan van Galenstraat. Daar gaat de GGD onderzoeken of je recht hebt op een verblijf in de Winteropvang. Dit onderzoek van de GGD is trouwens een andere dan die screening op zelfredzaamheid door de GGD. Ik wilde gebruik maken van de Winteropvang omdat ik geen geld meer had om een hostel te betalen. Ik ging naar de Jan van Galenstraat. Daar stonden veel mensen voor de deur. Het bleken allemaal dakloze mensen te zijn die gebruik wilden maken van de Winteropvang. Al die dakloze mensen die daar voor de deur stonden, passen gewoon in de wachtruimte van het Daklozenloket maar de gemeente heeft graag dat dakloze mensen buiten staan te wachten. Het is een manier om dakloze mensen te kijk te zetten. Het valt mij vaak op dat dakloze mensen van de gemeente een hele speciale, vooral minderwaardige, behandeling krijgen. Beveiligers van de gemeente kwamen even later naar buiten om iedereen te commanderen om in een rij te gaan staan. Normaal gesproken wordt dat gewoon vriendelijk verzocht. Beveiligers plaatsten verkeerspionnen om aan te geven waar de wachtrij moest komen. Daarna gingen de beveiligers weer naar binnen om vervolgens weer naar buiten te komen om iedereen een papiertje met een nummer te geven. Daarna gingen ze weer naar binnen. De beveiligers kwamen alleen nog af en toe naar buiten om te blaffen tegen mensen die net aankwamen en niet direct begrepen wat de bedoeling was. Sommige mensen twijfelden of ze direct in de rij moesten aansluiten of dat ze misschien eerst naar binnen moesten om zich te melden voor een nummer. Dan kwamen beveiligers naar buiten om even tegen die mensen te blaffen wat er van hen werd verwacht.

Ik stond buiten in de rij te wachten totdat ik aan de beurt was. Er kwam een groep mannen voorbijgelopen. Ze liepen langs de wachtende rij dakloze mensen. Toen ze langs mij liepen, zei een van die mannen heel luid tegen mij: ‘ben JIJ dakloos??!’ Ik kon geen antwoord geven want hij ging direct door met: ‘wat vind ik dat erg zeg!!’ Daarna zei hij op een zachtere toon dat hij het gewoon erg vond dat ik dakloos was. Vervolgens zei hij dat hij dakloosheid erg vond. Een meneer die voor mij in de wachtrij stond, draaide zich naar mij om en hij zei: ‘oh, nou, aan mij werd niks gevraagd hoor.’ Daarna gingen meer mensen in de rij zich met het gesprek bemoeien en toen liepen die mannen door. Ik raakte vervolgens in gesprek met die meneer die voor mij in de rij stond. Hij was een vriendelijke man. Hij rook niet fris maar dat is niet zo gek als je geen huis en dus geen douche of wasmachine hebt. Die man vertelde aan mij dat hij ‘onderdak’ had gevonden in een aanhangwagen. Hij had die aanhangwagen ergens zien staan en het viel hem elke keer op dat niemand die aanhangwagen gebruikte. Toen hij op een nacht nergens naar toe kon om te slapen, is hij onder het zeil van die aanhangwagen gekropen om daar te gaan slapen. Dat bleef hij de nachten daarna ook doen totdat hij een keer wakker werd terwijl iemand met die aanhangwagen wegreed. Toen moest hij nieuwe huisvesting zoeken.

Ik was aan de beurt. Ik mocht naar binnen. Ik liep naar de balie. Er werden wat vragen aan mij gesteld. Ik gaf antwoord. Daarna kreeg ik te horen dat ik werd toegelaten tot de Winteropvang. Ik kreeg een brief waarin dat stond. Die brief moest ik goed bewaren, zeiden ze. Als 1 december de Winteropvang openging dan moest ik die brief bij mij hebben anders werd ik niet toegelaten. Ik ging weer weg. Ik was opgelucht dat ik gratis ergens kon overnachten. Lotte W. van de GGD was druk bezig om daklozenopvang voor mij te vinden maar dat ging niet vlot. Ondanks het feit dat de GGD het ‘zelfredzaam’ stempel had vervangen door het stempel ‘maatschappelijke opvang’. Toen ik nog ‘zelfredzaam’ was, kwamen er juist elke keer daklozenopvanglocaties voorbij waar ik geen gebruik van kon maken omdat ik zelfredzaam was gescreend. Nu was ik MO gescreend en toch was er nog steeds geen daklozenopvang voor mij. Ik ging terug naar het Via Hotel waar ik nog enkele nachten mocht verblijven.

Op 1 december ging ik ’s avonds naar de Winteropvang. Ik had begrepen dat deze Winteropvang een opvang van het Leger des Heils betrof. Ik ben niet bekend met het Leger des Heils. Ik ken de naam wel en majoor Bosshardt met haar uniform ken ik ook nog wel maar daar houdt het op. Ik wist niet dat de gemeente zo een nauwe samenwerking had met het Leger des Heils. Ik dacht eigenlijk ook dat het Leger des Heils een soort liefdadigheidsorganisatie was maar het schijnt dat de gemeente hen dik betaald om daklozenopvang te regelen. Nu ging ik dus naar de Winteropvang van de gemeente Amsterdam verzorgt door het Leger des Heils. Het kan verkeren. Het Leger des Heils leek mij wel een goede organisatie. Vraag me niet waarom.

Ik had van de GGD het adres gekregen van een Winteropvang voor vrouwen. Het adres is in het centrum van Amsterdam. Toen ik daar aankwam, bleek de opvanglocatie een oude, vervallen schoolgebouw met een hele aparte deur. Van een afstand is het een megagrote deur maar als je dichtbij bent dan zie je dat alleen een stukje van die grote deur echt een deur is. Iemand ging daar naar binnen. Ik liep achter die persoon aan naar binnen, voor zover dat kon want direct achter de voordeur stonden veel mensen in een oude kleine hal van ongeveer 2.5 bij 2.5 vierkante meter. Het viel mij op dat er vooral mannen waren in de vrouwenopvang. De mannen maakten wat ruimte zodat ik binnen kon komen.

Nu stond ik ook in die kleine hal. Rechts van mij zag ik een muur met allemaal houten deurtjes. Achter die deuren was kastruimte. Links van mij stonden een paar stoelen tegen de muur. Daar zaten wachtende mensen op. Ik kon niet doorlopen omdat het druk was. Ik en andere wachtenden en binnenkomers kregen geen enkele informatie bij binnenkomst. Ik bleef daarom in die kleine hal wachten net als de andere mensen. Terwijl je wacht kun je voorbij die kleine hal, verder het gebouw in kijken. Ik zag een typische schoolhal met een brede trap naar boven. Ongeveer een meter voor de trap naar boven stonden 2 lange oude houten schooltafels met tussen die tafels in een ruimte waartussen je kon lopen om bij die trap te komen. Er stonden achter die tafels mensen in beveiligerskleding en mensen in kleding van het Leger des Heils. Ze hadden niet de kleding aan die Bosshardt droeg maar ze hadden een blauwe jack/vest aan, voorzien van het rode schild van het Leger des Heils en de tekst: ‘together we’re one’.

Er kwam een jonge Marokkaanse vrouw binnen. Ze leek in paniek. Ze vroeg wat ze moest doen. Moest ze wachten? Mocht ze doorlopen? Wij wachtenden konden haar vragen niet beantwoorden. Niemand kreeg informatie. We stonden daar gewoon te wachten totdat we verder mochten lopen. Die jonge Marokkaanse vrouw klampte zich bijna aan mij vast. Misschien omdat ik een van de weinige vrouwen was. Ik legde aan haar uit dat ik had gezien dat er elke keer iemand naar binnen werd gelaten en dat ik gewoon ging wachten totdat ik aan de beurt was. Toen werd ze wat rustiger en ging ze zelf ook wachten. Ik begreep haar wel. Het was buiten koud. Er was binnen geen warm welkom en geen informatie. Het gebouw zag er oud en vies uit. Je kwam binnen in een vrouwenopvang en daar zag je vervolgens allemaal dakloze mannen. Het was gewoon een rare situatie. Die Marokkaanse vrouw vroeg aan mij wat er verder zou gebeuren. Ik vertelde aan haar dat ik echt geen idee had. Dat ik daar ook voor het eerst was. Ze was heel zenuwachtig en ik voelde mij daar ook niet op mijn gemak.

Er werd elke keer iemand binnengelaten waardoor ik verder kon doorlopen in die eerste hal. Pas toen ik bijna in de tweede hal met de trap stond, zag ik dat er links, voordat je bij de tafels in de tweede hal komt, een kantoor is. Daar moeten mensen zich melden als ze mogen doorlopen vanuit die eerste hal. Ik was aan de beurt. Ik liep het kantoor in. Eigenlijk kon je het kantoor niet inlopen want er stond vrijwel direct bij de deuropening een tafel met een computer en een medewerker daarachter. Hier zag ik duidelijk dat het gebouw oud en vervallen was. Er stonden, geheel in stijl, oude versleten houten tafels en oude plastic stoelen in het kantoor. De mensen van het Leger des Heils deden gemaakt vriendelijk. Een medewerkster vroeg ‘hoe gaat het met u mevrouw?’ Ze liep vervolgens direct weg. Totale desinteresse in het antwoord. De medewerkers waren vrijwel allemaal Surinaamse, Afrikaanse en Antilliaanse mensen waarvan het merendeel vrouw was. De mensen met meer zeggenschap waren mannen. Alleen de leidinggevende was een witte Nederlandse man. VOC-mentaliteit. Ik moest de brief van de GGD laten zien zodat men op de computer kon controleren of ik wel recht had op een bed bij de Winteropvang. Na een controle zeiden ze dat ik inderdaad bij de Winteropvang mocht overnachten. Ik kreeg een kaartje met een nummer. Vervolgens werd ik doorverwezen naar de mensen achter die 2 tafels in de hal.

Elke tafel werd bemand door 2 mensen. Het waren jonge mensen. Ik schat ergens tussen de 20 en de 25 jaar. Het type medewerker dat bij McDonald’s werkt. Ze leken wel Nederlands te spreken maar niet echt vlot of zeker van zichzelf. Informatie werd niet vlot medegedeeld. Er werd alleen het hoognodige gezegd. Ze waren ook niet vriendelijk. Ze draaiden gewoon een verhaal af. Oogcontact werd door hen vermeden. Ze zeiden dat ze mijn tassen zouden doorzoeken. Ze zeiden dat ik mijn spullen niet bij mij mocht houden. Dat delen ze je gewoon mee. Ze gaven geen reden op waarom dat moet. Als je toch een reden uit hen probeert te persen dan zeggen ze hooguit dat het gevaarlijk is. Ik had een handtas en een grotere tas bij me. Ze zeiden dat ik mijn tassen bij hen moest inleveren. Ze zouden mijn tassen in een locker doen met het nummer dat op mijn kaartje was opgeschreven door de medewerkers van het kantoor. Als ik de volgende ochtend zou vertrekken dan moest ik het kaartje met het lockernummer aan hen laten zien en dan zou ik mijn spullen terugkrijgen. Ik vertelde aan hen dat ik juist spullen had meegenomen die ik voor mijn verblijf in de Winteropvang nodig had. Dat leken ze heel raar te vinden. Ik legde aan hen uit dat ik straks ging douchen en slapen. Dat ik tandenborstel, handdoek, badslippers, toiletartikelen, slaapkleding, schone kleding, bril, contactlensvloeistof e.d. in mijn tas had zitten en dat ik er niets aan had om dat allemaal de volgende ochtend te ontvangen bij mijn vertrek. Ook mijn handtas wilde ik bij mij houden want daar zat o.a. mijn telefoon en mijn portemonnee in. Er was eerder door instanties aan mij verteld dat ik een locker zou krijgen bij de Winteropvang om daar mijn spullen in op te bergen zodat ik niet elke dag met mijn spullen hoefde te sjouwen maar blijkbaar was het allemaal anders. De Winteropvang wilde al mijn spullen juist hebben om ze op te bergen in een locker zodat ik er zelf niet meer bij kon. Die zag ik niet aankomen.

Die medewerkers van de Winteropvang zeiden dat het verboden is om normale tassen bij je te hebben in de Winteropvang. Medewerkers willen te allen tijde kunnen zien wat een dakloze bij zich heeft in de Winteropvang. De Winteropvang deelde daarom volledig doorzichtige plastic tassen uit aan alle dakloze mensen die binnenkwamen. Die doorzichtige plastic tassen waren de enige tassen die dakloze mensen in de Winteropvang bij zich mochten hebben. Het was voor onze eigen veiligheid, zeiden ze, Ze zeiden dat ik wat spullen, die ik die avond nodig dacht te hebben, uit mijn tassen mocht pakken en in een doorzichtige plastic tas mocht doen. Ik had vrijwel alles nodig wat ik had meegenomen. Dus ik deed toiletspullen, slaapkleding, telefoon e.d. in die doorzichtige plastic tas. De medewerkers leken daar niet tevreden over maar praten is niet hun sterkste kant. Ze keken elkaar alleen wat vragend aan en daarna een beetje wanhopig naar mij. Het leek alsof ze vonden dat ik teveel spullen had. Ze gingen met elkaar overleggen. Ik begon te snappen waarom iedereen zo lang in die eerste hal moest blijven wachten.

De medewerkers kwamen terug en zeiden dat ze vonden dat ik teveel toilettassen had. Ik heb inderdaad meerdere toilettassen. Ik doe zeep, shampoo en tandpasta in een andere toilettas dan mijn lenzenhouder en mijn lenzenvloeistoffen. Voor mijn make-up heb ik ook weer een aparte toilettas. Ik legde aan hen uit dat ik dat zo deed om hygiënische en praktische redenen. Ik ben dakloos en ik heb geen schone kast om mijn lenzenspullen steriel te bewaren dus probeerde ik die spullen zo hygiënisch mogelijk in een aparte toilettas te bewaren. Ze leken verbaasd. Ik legde aan die verbaasde medewerkers uit dat hygiëne belangrijk is. Een grote dikke medewerkster pakte een van mijn toilettassen, maakte het open, ging er met haar handen in wroeten. Ik kan daar helemaal niet tegen. Ik kon haar wel vermoorden. Zij zag er niet fris uit. Het gebouw zag er niet fris uit. Ze had eerst met haar handen aan iedereen z’n spullen gezeten en nu zat ze met diezelfde handen aan mijn schone toiletspullen. Ze pakte mijn toiletartikelen stuk voor stuk uit de toilettas, bekeek ze en deed ze weer in de toilettas. Totdat ze een fles met crème vond. Deze crème zat in een glazen fles. Ze zei dat ik geen fles van glas bij mij mocht hebben omdat dat gevaarlijk was. Die crème zat nou eenmaal in een fles. Daar kon ik niets aan veranderen. Ze wilde het flesje niet terugdoen in mijn toilettas. Ze liep ermee weg. Leek alsof ze iemand zocht maar niet kon vinden. Ze bleef maar met het flesje in haar handen rondlopen. Op een gegeven moment kwam ze weer bij de tafel en toen liet ze het flesje vallen op de stenen vloer. Ik dacht dat het flesje kapot was. Ik zei woedend tegen haar dat als het flesje kapot was dat ze mij dan moest betalen. Ze zei dat ik het flesje zelf had laten vallen. Ik zei tegen haar dat zij het in haar handen had. Hoe kan ik het dan hebben laten vallen. Ze zei dat ze geen discussie met mij ging voeren over ‘dat fokking ding’. Het flesje bleek niet kapot maar ik ging het beslist niet weggooien omdat de Winteropvang van het Leger des Heils dat zo graag wilde.

Die medewerkers zeiden dat er 2 coördinatoren aanwezig waren en dat ze met een van hen gingen overleggen. Ze kwamen terug en zeiden dat ze mij een aparte doorzichtige plastic tas zouden geven waarin ik al mijn toiletartikelen moest doen. Dat vond ik niet hygiënisch. Ik heb op de poli oogheelkunde van het VU medisch centrum gewerkt. Vrijwel alle lenzendragers met ernstige oogproblemen, die ik heb gezien, gingen onhygiënisch met hun lenzenspullen om. Ik legde aan de medewerkers uit dat je zeer ernstige oogproblemen kunt krijgen als je onhygiënisch met je lenzen, lenzenhouder en lenzenvloeistoffen omgaat. Helaas was dat informatie waar de medewerkers zich geen raad mee wisten. Ze begrepen het gewoon niet. De coördinator wist ook niet wat hij met de situatie aan moest. De Afrikaanse coördinator ging zijn meerdere, de witte opperbaas, erbij halen. De witte opperbaas keek een tel onverschillig naar mijn spullen, mompelde iets onverstaanbaars, haalde zijn schouders op en liep weg. Toen mochten al mijn spullen in de toilettassen blijven en ik mocht de toilettassen gebruiken in de Winteropvang.

Vervolgens kwamen de beveiligers bij de tafel staan. Ze zeiden dat ik mijn zakken leeg moest halen en de inhoud daarvan op tafel moest leggen. Toen legde ik al mijn wapens op tafel. O nee, toen legde ik mijn ov-chipkaart op tafel. Die mocht ik van hen houden maar ik moest het wel in mijn tas opbergen die vervolgens in een locker zou worden opgeborgen. Daarna werd ik gefouilleerd op wapens. Toen ik ook die test had doorstaan mocht ik langs de beveiligers lopen. Een andere medewerker van het Leger des Heils zei dat ik met haar mocht meelopen de trap op zodat we mijn spullen, die niet in de doorzichtige plastic tas zaten, in een locker konden opbergen. We liepen die brede schooltrap op. Er was bovenaan de eerste trap een bordes met hoge ramen. Daarna volgde nog een trap naar links en toen stonden we op de eerste etage.

Als je op de eerste etage aankomt en rechtsaf gaat dan is er een lange gang. Aan de linkerkant van die lange gang zijn klaslokalen en rechts zijn ramen. Aan het begin van die gang is links tegen de muur een lange stalen wasbak met meerder kranen erboven. Verderop in de gang, ook links langs de muur, zijn een rij douchecellen gebouwd. Het was eigenlijk 1 lange smalle doucheruimte met over de hele lengte langs de muur een afvoerput. Er waren schotten in die lange ruimte gemaakt zodat er meerdere douchecellen ontstonden. Ongeveer zoals op een camping. De onderkant en de bovenkant van een douchecel zijn open. Als je doucht dan sta je in het douchewater van de persoon die naast jou doucht. De deur kon wel op slot. Verderop langs de muur waren rijen met stalen lockers geplaatst. In een van die lockers werden mijn spullen opgeborgen. Ik kreeg geen sleutel. Ik zou mijn spullen de volgende ochtend terugkrijgen als ik zou vetrekken. Aan het eind van die lange gang was een brede trap met slechts 2 traptreden. Als je die trap opliep dan stond je in een ruimte met aan je rechterhand 3 toiletten en links 2 wasbakken. Een van de wasbakken had een kraan zonder draaiknop. De andere wasbak had een kraan met draaiknop maar die draaiknop deed het ook niet goed waardoor er voortdurend water uit de kraan liep.

Vrijwel alle klaslokalen waren aan de linkerkant van die lange gang. Alleen aan het eind van de gang, net voor de toiletten, was er ook een klaslokaal aan de rechterkant van de gang. De medewerkers van het Leger des Heils lieten mij de kamer zien waar ik zou slapen. Mijn bed was in het lokaal aan de rechterkant van de gang. We gingen daar naar binnen. Het was een typische klaslokaal. Vierkant, hoog plafond en hoge ramen. Misschien is het klaslokaal iets kleiner dan dat ze tegenwoordig zijn. Links tegen de muur stonden 4 stapelbedden naast elkaar. Er was ongeveer een meter loopruimte tussen de stapelbedden in. Het hoofdeinde van de bedden was tegen de muur en het voeteneinde richting het midden van het klaslokaal. In het midden van het klaslokaal stonden 2 lange houten tafels in de lengte tegen elkaar aan als een soort afscheiding tussen de bedden links tegen de muur en de bedden rechts tegen de muur. Rechts tegen de muur stonden ook weer 4 stapelbedden met het hoofdeinde tegen de muur met ramen en het voeteneinde richting het midden van het klaslokaal. Op elk bed lag een dekbed en een kussen. Dekbed en kussen waren nieuw en zaten nog in een plastic hoes. Op de bedden lag schoon wit beddengoed, allemaal gestreken en gevouwen. Je moest het bed zelf opmaken. Er was een laken, dekbedovertrek en een kussensloop. Bedden, beddengoed en matrassen zagen er nieuw en fris uit. Dit was in grote tegenstelling tot vrijwel alles wat ik van het gebouw had gezien.

Het hele gebouw zag er oud en vervallen uit. Muren, vloeren, plinten, plafonds, deuren, kranen, radiatoren, ramen, echt alles was oud, versleten, kapot of aan het vergaan. Het rook er ook niet fris. Er vlogen mega bromvliegen door het gebouw. Overal waar de schoonmaakploeg niet bij kon zat vuil, vlekken of kringen van vocht. Maar eigenlijk ook op de deuren, waar een schoonmaker makkelijk bij kon, zaten vlekken en vegen. Er was ook veel kapot, zoals de kranen bij de toiletten. Ook loszittende wc-brillen. Sommige toiletten leken wel kindertoiletten. Je kon er niet op zitten met de deur dicht. Het paste gewoon niet. In het klaslokaal waar ik zou slapen, kon een raam niet dicht. Het was een oude hoge raam met een bepaald sluitmechanisme dat niet meer werkte. De radiatoren deden het gelukkig wel maar het vroor buiten waardoor het klaslokaal toch koud bleef. De enige keer in mijn hele leven dat ik zo’n oud gebouw had gezien was op de televisie in de jaren negentig. Er was toen een goede doelen actie op de televisie om geld in te zamelen voor een weeshuis in een Oost-Europees land. Ik ben vergeten welk land het was. Maar ik herinner me nog wel de beelden van het oude huis met die weeskinderen. Er werden op de televisie beelden getoond van het verouderde gebouw. Het gebouw was zwaar verwaarloosd, grauw, geen aankleding, verroeste radiatoren en alleen wat oude versleten meubels. Nou mensen, het duurde een paar jaar maar inmiddels hebben we dat ook in Nederland. Zo zag het gebouw van de Winteropvang er namelijk ook uit. Er waren gewoon een paar nieuwe stapelbedden en oude tafels en stoelen in een oude schoolgebouw geplaatst et voilà: de Winteropvang.

Die jonge Marokkaanse vrouw die mij bij de ingang aansprak, kreeg het bed naast mij toegewezen. Ze zei dat ze Karima heette. Aan de andere kant naast mij had een Afrikaanse vrouw een bed toegewezen gekregen. Ze zei dat ze Sehre heette. Iedereen sprak zacht of op een fluistertoon in het klaslokaal. Niemand voelde zich op zijn gemak. Een medewerkster van het Leger des Heils kwam het klaslokaal binnen. Ze zei dat we een avondmaaltijd beneden konden krijgen. Ik liep met Karima en die medewerkster mee naar beneden om te eten. Toen ik eerder die avond het gebouw binnenkwam was het stil beneden. De mensen die binnenkwamen waren stil of praatten zacht. De mensen die bij de Winteropvang werkten, waren niet erg spraakzaam. Daardoor was het binnen stil maar toen ik de trap afliep, hoorde ik heel veel rumoer beneden. Eenmaal beneden zag ik dat medewerkers van het Leger des Heils in de hal woordenwisselingen hadden met dakloze mannen die de regels belachelijk vonden. Iemands persoonlijke spullen lagen op tafel zoals mijn persoonlijke spullen daar eerder ook op tafel hadden gelegen voor een onderzoek. Diverse dakloze mannen uitten hun onvrede over de gang van zaken en steeds meer medewerkers kwamen zich ermee bemoeien. De medewerkster die ons een avondmaaltijd had beloofd, liep gewoon langs die opstand een gang in die vanaf de 2e aankomsthal links was. We liepen achter haar aan door die gang. In die gang waren medewerkers van het Leger des Heils gezellig met elkaar aan het praten. Ze waren luidruchtig en ze gebruikten veel straattaal. Ik hoorde vaak ‘eee’ en ‘yo’ of ‘bro’. Toen wij daklozen de gang inliepen, namen die medewerkers direct weer hun weinig spraakzame houding aan en wij liepen ook in stilte voorbij.

Beneden op de begane grond was ook een lange gang met aan de linkerkant 2 klaslokalen. Er was een klaslokaal gereserveerd voor vrouwen. Daar konden vrouwen een maaltijd eten. In het klaslokaal stonden oude houten tafels en plastic stoelen met ijzeren poten. Ook deze ruimte was verder niet aangekleed. Wel gordijnen want de omwonenden hadden last van de felle tl-buizen verlichting dat door de hoge ramen naar buiten scheen. De gordijnen moesten daarom altijd dicht zijn. Er hing wel een hele grote televisie aan de muur. Op de gang van de begane grond waren tegen de muur ook weer een rij van dezelfde douchecellen gebouwd als op de 2e etage. Als je daar langs liep dan kwam je bij een klaslokaal voor mannen. Daar konden mannen hun maaltijd eten en televisie kijken. Als je weer verder de gang inliep dan was daar een keuken waar je je maaltijd kon ophalen. Als je door die keuken liep dan kwam je bij de deur naar de gymzaal. De gymzaal was volgestouwd met stapelbedden om ongeveer 50 dakloze mannen op te kunnen vangen.

In de keuken kon je kiezen tussen 2 maaltijden; een vegetarische maaltijd of een halal maaltijd. Ook hier bepaalt de minderheid het leven van de meerderheid. Ik koos voor de halal maaltijd omdat daar vlees in zit. Ik kreeg een zwart plastic bakje met 3 vakjes. In een vakje zat aardappelpuree. In een ander vakje zat een soort gehaktschijf en in het laatste vakje zat jus. Ik kreeg een kartonnen bord om mijn maaltijd op te doen en een kartonnen mes en vork om mijn maaltijd op te eten. Ik deed mijn eten op het kartonnen bord en toen trok alle jus in het kartonnen bordje in plaats van in de aardappelpuree. Het vlees leek kunstvlees. Het was papperig en het had een ander uiterlijk en structuur dan vlees. Ik kreeg het eten niet weg. Toen het eten ‘op’ was had ik verder niets te doen daar in de Winteropvang maar eenmaal binnen mocht je niet meer naar buiten. Er was daar ook niets te doen. Er was alleen een televisie en ik kijk geen televisie. De sfeer was naar. De Winteropvang is geen plek waar je wilt zijn. Het gebouw was oud en vies. De mensen die er werkten waren gemaakt vriendelijk. Op de gang hoorde ik iemand schreeuwen: ‘I will kill you I will cut your throath!’ De schreeuwlelijk bleek een dakloze Poolse mevrouw te zijn. Niemand besteedde aandacht aan haar. Ze zei het tegen niemand in het bijzonder. Het zal wel. Ik wilde mijn tanden poetsen en gaan slapen zodat het hopelijk weer snel de volgende dag zou zijn en ik weer snel kon vertrekken uit de Winteropvang. Je mag trouwens niet naar buiten als je eenmaal binnen bent bij de Winteropvang. Je moet voor 22:00 uur binnen zijn en eenmaal binnen, al is het 17:00 uur, mag je niet meer naar buiten. Na 22:00 uur word je niet meer binnengelaten.

Ik ging weer terug naar de eerste etage om mijn bed op te maken. Daarna ging ik mijn tanden poetsen bij die wasbakken met kapotte kranen. Vervolgens ging ik douchen in een van de douchecellen in de gang. De grote ramen in de gang hadden geen gordijnen. De gang zelf was felverlicht. Raar dat de buren daar niet over klaagden. De buren hadden vrij uitzicht op de badkamers en eigenlijk op de hele gang. Dat was vervelend. De deur van de douche kon wel dicht maar er zat ook nog een beveiliger op de gang en het hele gebouw was vergeven van de camera’s. Ontspannen douchen is anders. Pas toen ik in bed lag, merkte ik dat de bedden smaller zijn dan normale eenpersoonsbedden. Je kon je niet makkelijk omdraaien in het bed want je lag zo op de vloer. Mijn eenpersoonsdekbed kwam elke keer deels op de vloer te liggen. Ik stond op, legde het dekbed op het bed daarna ging ik er deels op liggen en het andere deel vouwde ik om mij heen zodat mijn dekbed niet meer op de grond zou komen. Ik was wel blij dat ik niet in het bovenste bed van het stapelbed sliep want ik zou vast en zeker uit bed vallen. Er was trouwens geen trap naar het bovenste bed en het had ook geen valbescherming. Op de vrouwenslaapzaal waar ik een bed had, sliep niemand op de bovenste bedden. Er verbleven ongeveer 6 vrouwen in deze slaapzaal voor 16 vrouwen maar er was nog een andere vrouwenslaapzaal tegenover de slaapzaal waar ik een bed had. In die andere slaapzaal sliepen wel vrouwen op de bovenste bedden. Rond 5:00 uur werd ik wakker. Ik zag Sehre in het donker bidden op een mat. Ik ging ik naar de toilet. Ik liep de felverlichte gang in. De lichten in gang, toiletruimte en trap bleven de hele nacht aan. Toen ik naar de toilet ging, zag ik Karima in de gang staan. Ze had een koffer bij zich. Ik liep door naar de toiletruimte. Daarna wilde ik weer naar bed gaan maar Karima hield mij tegen en zei heel blij tegen mij dat ze wegging. Ik zei haar slaperig gedag en ging weer naar bed.

De volgende ochtend was het zaterdag 2 december. We werden om 7:30 uur gewekt door medewerkers van het Leger des Heils. Ze kwamen de slaapzaal binnen en riepen: ‘goedemorgen, het is 7:30 uur, eerste wekronde.’ Daarna gingen ze weg. In het bed van Karima lag nog steeds iemand te slapen. Ik vroeg mij af of ik had gedroomd dat Karima wegging of dat zij zich had bedacht en weer in bed was gekropen. Het was héél koud in de kamer want het raam kon niet dicht en het vroor buiten. Het was moeilijk om onder een warme dekbed vandaan te komen. Zeker als er op zaterdag geen enkele andere reden is om uit bed te komen dan dat je het pand uiterlijk 9:00 uur moet verlaten. Regels zijn regels. Ik kwam uit bed, trok direct al mijn kleren en ook mijn sokken en schoenen aan. Toen had ik het ietsje warmer. Om 8:00 uur kwamen weer medewerkers van het Leger des Heils naar de slaapzaal. Ze kwamen binnen en zeiden: ‘goedemorgen, het is 8:00 uur, tweede wekronde.’ Ze wilden alweer weggaan maar ik vroeg aan hen hoe het zat met mijn slaapkleding, badslippers, handdoek, toiletspullen etc. moest ik dat allemaal meenemen en er de hele dag mee rondlopen of mocht ik het daar laten staan? De medewerkers zeiden dat ik niets in de kamer mocht achterlaten. Ik moest het bed opmaken en al mijn persoonlijke spullen meenemen. Dus toen moest ik alsnog weer de hele dag met al mijn spullen gaan sjouwen. Ik zag het niet zitten om weer ergens een kleine locker voor 24 uur te huren. Om 8:30 uur kwamen weer medewerkers van het Leger des Heils naar de slaapzaal. Ze kwamen binnen en zeiden: ‘goedemorgen, het is 8:30 uur, dit is de derde en laatste werkronde, om 9:00 uur moet iedereen de deur uit zijn want dan gaat de slaapzaal op slot.’ We legden aan die medewerkers uit dat het onzinnig is om de hele dag met al onze spullen te sjouwen terwijl we ’s avonds weer in de Winteropvang zouden slapen. Toen zeiden de medewerkers ineens dat we alle persoonlijke spullen in de locker mochten opbergen nadat we onze tassen eruit hadden gehaald. We moesten het kaartje met het lockernummer bewaren en dat ’s avonds laten zien als we weer binnen zouden komen. Dat was al wat logischer.

Bij de laatste wekronde gingen de medewerkers van het Leger des Heils langs alle bedden om er zeker van te zijn dat iedereen wakker was zodat iedereen om 9:00 uur uit de slaapzaal was. Karima lag nog steeds helemaal verstopt onder het dekbed in haar bed. De medewerkers liepen naar haar bed om haar wakker te maken. Ze reageerde niet. Toen deden die medewerkers het dekbed omhoog. Bleek dat niet Karima in het bed sliep maar die gestoorde Poolse mevrouw. Deze mevrouw had een aparte kamer waar zij alleen sliep. Waarschijnlijk moest ze daar alleen slapen voor de veiligheid van andere dakloze mensen in de Winteropvang. Ik vond het wel vreemd dat de Winteropvang zulke idioot strenge regels heeft en dat er zoveel beveiligers rondlopen en overal camera’s zijn maar dat een gestoorde persoon ongemerkt in een andere kamer kan komen om in iemand anders bed te slapen. De medewerkers vroegen die Poolse mevrouw om direct de kamer te verlaten. Dat deed ze want ze had verder geen persoonlijke spullen bij zich. Ze sliep helemaal aangekleed, ook met jas en schoenen, in het bed.

Toen ik voor 9:00 uur beneden stond, werd mij verteld dat er ook een ontbijt voor iedereen was. Ik liep naar de eetzaal voor vrouwen. Ik ging aan een tafel zitten om te kijken wat er te eten was. Er was bruinbrood en witbrood. De sneetjes waren per 4 in boterhamzakjes verpakt. Plakjes kaas waren per stuk vacuüm in plastic verpakt. Jam, pindakaas, chocoladepasta en boter waren in kuipjes verpakt. Er was ook koffie en thee. Dit verwende nest haalde haar neus op en wilde zonder te eten of te drinken naar buiten. Helaas kon ik niet weg. 2 Vrouwen kregen ruzie precies op mijn route naar de deur van de eetzaal. Een Afrikaanse vrouw had ruzie met die Poolse mevrouw. Die Poolse mevrouw liep naar een tafel, pakte een stoel en gooide het naar die Afrikaanse vrouw die vervolgens naar de deur rende. De stoel raakte haar net niet. Daarna pakte die Poolse mevrouw nog een stoel en gooide ook die stoel richting de deur waar die Afrikaanse vrouw op dat moment stond. De stoel kaatste terug tegen de deuropening omdat het er niet doorheen paste. Andere vrouwen zaten gelukkig ver genoeg van de deur om niet geraakt te worden door de stoel die terugkaatste. Er kwamen 2 beveiligers. Een beveiliger ging naar die Afrikaanse vrouw in de gang en de andere ging naar die Poolse mevrouw in de eetzaal. De beveiliger in de eetzaal sloeg een arm om die Poolse mevrouw en probeerde haar te kalmeren. De deuropening was weer vrij van agressie. Ik kon weg.

Het was ijskoud en doodstil buiten. Iedereen was lekker binnen. De winkels waren nog niet open. Geen winkelend publiek. Geen mensen die naar hun werk gingen. Weinig verkeer. De enige reden dat ik wel buiten was, was omdat ik om 9:00 uur op straat werd gegooid door de Winteropvang. Dat zijn de regels. Sommige mensen in de Winteropvang vroegen aan de medewerkers waar ze zo vroeg naartoe konden omdat het zo koud was. De medewerkers zeiden dat mensen naar de bibliotheek konden gaan maar de bibliotheek gaat in het weekend niet zo vroeg open. Toen kregen mensen te horen dat ze dan naar een inloophuis van De Regenboog Groep konden gaan maar internet vertelde ons dat ook de inloophuizen niet zo vroeg opengingen. Ik ging bij een vriendin op bezoek. Ik had haar al gebeld.

s Avonds ging ik weer terug naar de Winteropvang. Ik moest voor 22:00 uur binnen zijn anders zou ik niet meer binnengelaten worden. Ik moest weer lang in de eerste hal wachten. Ik moest mij vervolgens weer melden in het kantoor. Daarna moest ik weer naar die 2 tafels in de tweede hal. Er volgde weer een controle van al mijn spullen. Ik moest weer al mijn spullen inleveren. Ik mocht weer wat spullen in een doorzichtige plastic tas bij me houden. Ik moest weer mijn zakken leegmaken en alles op tafel leggen. Daarna werd ik weer gefouilleerd. Daarna mocht ik weer met een medewerkster naar boven lopen om mijn tas in een locker te doen en mijn slaapkleding e.d. weer uit de locker te pakken. Er was weer avondeten maar verder niets te doen. Ik besloot weer om zonder eten meteen te gaan slapen zodat het hopelijk snel de volgende dag zou zijn en ik weer weg kon. Toen ik naar het klaslokaal met mijn bed ging, zag ik dat Karima er niet was. Sehre was er wel. Misschien zou Karima later komen. ’s Nachts zag ik wel iemand in het bed van Karima liggen. Ze was dus op tijd gekomen om bij de Winteropvang te slapen.

De volgend ochtend was het zondag 3 december. Er volgden weer 3 wekrondes. Het was weer ijskoud in de kamer. Ik trok weer heel snel al mijn kleding aan. In het bed van Karima lag weer iemand helemaal verstopt onder het dekbed en ook deze keer moesten de medewerkers van het Leger des Heils haar wakker maken tijdens de laatste wekronde. Wederom bleek het die gestoorde Poolse mevrouw te zijn die onder het dekbed in het bed van Karima lag. Dus Karima was echt weg. Ze bedoelde dus dat ze wegging bij de Winteropvang. Ik dacht dat zij bedoelde dat ze die ochtend de deur uitging om ’s avonds weer terug te keren. Ik vond het jammer dat ze weg was want ze was vriendelijk en ze sprak Nederlands. Ik vond het fijn voor haar dat ze niet meer in de Winteropvang hoefde te slapen want dat vond ze heel erg. Ik ging weer zonder te ontbijten de deur uit. Het was nog stiller op straat dan gisteren. Waar moet je naar toe zo vroeg op zondagochtend? Ik ging weer bij vrienden ontbijten. Daar bleef ik vervolgens de hele dag lekker binnen.

s Avonds moest ik mij weer voor 22:00 uur bij de Winteropvang melden. Daar volgden dezelfde procedures als de voorgaande dagen. Ik wilde weer snel naar mijn bed zodat het weer snel de volgende dag zou zijn en ik weer snel weg kon. Nadat het hele programma was afgedraaid en ik met mijn spullen naar boven mocht, vroeg ik aan de medewerkers en beveiligers of ze erop wilden letten dat die Poolse mevrouw ’s nachts niet in het bed naast mij ging slapen. Ik ging naar boven om mijn tanden te poetsen. Plotseling kwamen beveiligers en medewerkers van het Leger des Heils naar boven. Ze vroegen of ik met hen mee wilde lopen naar de lockers. Dat deed ik.

Er waren 2 coördinatoren bij de Winteropvang. Er was een Afrikaanse coördinator die vrij rustig was en er was een Surinaamse coördinator met een enorm ego. Die Surinaamse coördinator kwam samen met een aantal medewerkers van het Leger des Heils plus beveiligers naar mij toe met de vraag wat ik allemaal in mijn locker had zitten en of ik mijn locker wilde leeghalen waar hij en zijn collega’s bij waren. De lockers staan in een rij langs een muur en ook in rijen op elkaar gestapeld. Mijn locker was op de grond. Ze vroegen aan mij om op een afstand te gaan staan zodat zij het slot konden openmaken. Daarna gingen zij op een afstand staan en moest ik al mijn spullen uit de locker halen. Dat deed ik. Ik knielde op de grond om alle spullen uit de locker te halen. Er stonden ongeveer 6 medewerkers en beveiligers om mij heen toen ik mijn spullen uit de locker haalde. Ze wezen op mijn toilettassen en vroegen wat daar allemaal in zat. Ik zei dat mijn toiletspullen daarin zaten. Ze zeiden dat het verboden was om toilettassen in de Winteropvang te hebben. Ik zei tegen hen dat we die discussie eergisteren al hadden gevoerd. De medewerkers, de coördinator en de witte opperbaas konden zich dat niet herinneren.

Ik zei nogmaals tegen hen dat ik mijn spullen om hygiënische en praktische redenen in toilettassen bewaarde. Ze zeiden dat hun regels zijn dat ik geen toilettassen in de Winteropvang mocht hebben. De toilettassen mochten niet meer terug in de locker, zeiden ze. Ik zei tegen hen dat ik geen huis had waar ik mijn toilettassen even naar toe kon brengen. Ze zeiden dat ik dan maar wat anders moest bedenken. Het leek alsof ze wilden dat ik mijn toilettassen ging weggooien net zoals die crème in een fles. Dat ging ik zeker niet doen. Ik had die toilettassen speciaal aangeschaft omdat ik dakloos werd en mijn spullen hygiënisch wilde bewaren. Toilettassen zijn duur. Ik vroeg aan die mensen van het Leger des Heils en aan die beveiligers om zich te verplaatsen in de schoenen van dakloze mensen waar ze de hele dag mee werken. Ze bleven herhalen dat ik geen toilettassen mocht hebben. Inmiddels waren beide coördinatoren present en nog meer medewerkers om mij heen. Ze genoten er allemaal van dat iemand geen kant op kan. Elke medewerker van de Winteropvang die op dat moment om mij heen stond, genoot enorm van de situatie. Niemand wilde een oplossing bespreken. Het ging deze mensen niet om een oplossing of om de veiligheid. Het ging hen erom dat zij hun macht konden uitoefenen en om de spanning die dat teweeg brengt bij degene die ze in het nauw drijven. Ooit in hun leven zijn ze zelf zo behandeld. Ze wisten zich toen geen raad met de situatie en nu zijn de rollen omgedraaid. Ze waren niet voor rede vatbaar. Ik zei tegen hen dat ik mijn toilettassen misschien wel bij vrienden kon achterlaten. Het was al vrij laat. Ze zeiden dat ik niet voor 22:00 uur terug zou zijn en dus niet in de Winteropvang zou mogen overnachten en dus de hele nacht buiten moest blijven. Ze willen graag radeloosheid zien omdat zij ooit ook radeloos waren.

Ik vond het vervelend om op dat tijdstip iemand te moeten bellen om deze absurde situatie te bespreken. Toen ik eerder aan vrienden vertelde dat ik al mijn spullen moest afgeven en werd gefouilleerd om bij de Winteropvang te kunnen overnachten, toen geloofden ze mij niet. Ze dachten dat ik overdreef omdat ik niet bij de Winteropvang wilde overnachten. Nu moet ik aan mensen gaan uitleggen dat mijn toilettassen dusdanig gevaarlijk zijn dat ze per direct uit de Winteropvang verwijderd moesten worden. Mensen geloven deze absurde dingen niet maar dat is wel de realiteit bij de Winteropvang. Wat je met absurde regelgeving bereikt is dat mensen geïsoleerd raken doordat ze zeer ongeloofwaardige verhalen aan hun netwerk vertellen. Het isoleren van mensen van hun sociale netwerk is precies de werkwijze van een psychopaat. De vraag is waarom gemeente en overheid er juist deze werkwijze op na houden. Kinderen worden geïsoleerd van hun ouders. Oudere mensen worden geïsoleerd van hun families. Dakloze mensen worden geïsoleerd van hun sociale netwerk, welke al heel broos is omdat een dakloze persoon vaak een beroep moet doen op zijn netwerk. Ik had, alleen al de afgelopen 2 dagen, mensen vroeg uit bed gehaald omdat ik zelf om 9:00 uur de deur uit werd gegooid terwijl het buiten vroor. Dat is natuurlijk geen winteropvang.

Ineens schoot mij te binnen dat ik niemand lastig hoefde te vallen als ik mijn toilettassen naar mijn opslagplaats bij Shurgard zou brengen. Ik zei tegen die mensen van het Leger des Heils en hun beveiligers dat ik mijn toilettassen wel naar mijn opslagplaats van Shurgard bij de Transformatorweg zou brengen. Hun reactie was dat ik niet voor 22:00 uur terug zou zijn en dus niet meer naar binnen mocht. Ik mocht alleen de deur uit als ik toestemming aan hen zou vragen, zeiden ze. Ik vroeg aan wie ik precies toestemming moest vragen. Dat moest ik vragen aan meneer Ego zelf. Dus ik vroeg ter plekke aan meneer Ego of ik toestemming kon krijgen om de deur uit te gaan. Ik kreeg toestemming. Vervolgens droop Iedereen teleurgesteld af omdat ik een oplossing had gevonden.

Ik ging met de metro naar het Centraal Station. Daar pakte ik bus 22 naar de Transformatorweg. Ik liep in een ijzige kou naar een donkere, verlaten bedrijventerrein waar de opslagplaatsen van Shurgard zijn. Ik deed mijn toilettassen in de opslagruimte. Ging weer naar de bushalte. Pakte de bus naar Centraal Station. Daarna de metro naar de Vijzelgracht. Ik was rond 22:30 uur weer in de Winteropvang. Daar stond een beveiliger grijnzend wijdbeens tussen de 2 tafels in de tweede hal. Hij had een handapparaat waarmee je wapens detecteert in zijn ene hand en sloeg er triomfantelijk mee in zijn andere hand. Hij zag er zwakzinnig uit. Ik weet niet wat deze randdebiel dacht dat hij bij mij zou aantreffen. Ik moest wijdbeens gaan staan zodat hij mij met dat apparaat kon fouilleren. Daarna mocht ik doorlopen naar boven. Ik ben met kleren en al in bed gaan liggen wachten tot de volgende ochtend. Na de eerste wekronde ging ik mij opfrissen, vroeg om mijn tassen die in de locker waren en daarna ben ik de voordeur uitgelopen. Geen idee hoe het verder moet maar ik slaap niet meer bij de Winteropvang.

dakloos deel 6

Ik was vergeten om de appeldagvaarding van De Brauw Blackstone Westbroek te publiceren. Later in dit verhaal is het belangrijk. Onderstaand de appeldagvaarding.

  • Toevoeging verleend door de Raad voor Rechtsbijstand d.d. 27 oktober
  • 2023 onder nummer 4PW6488

APPELDAGVAARDING

Heden, tweeduizenddrieëntwintig, op verzoek van (mijn naam), thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, die te dezer zake mr. W.L.J. Willemsen, kantoorhoudende aan de Claude Debussylaan 80, 1082 MD Amsterdam, tot advocaat stelt en bij haar kantoor woonplaats kiest heb ik,

AAN:

de stichting Woningstichting Eigen Haard, statutair gevestigd te Amsterdam en (mede) kantoorhoudende aan de Arlandaweg 88, 1043 EX Amsterdam, op dat adres dit exploot doende en afschrift van dit exploot:

latende aan:

achterlatende in een gesloten envelop waarop de door de wet voorgeschreven gegevens zijn vermeld, omdat ik daar niemand aantrof aan wie ik rechtsgeldig een afschrift kon laten,

AANGEZEGD:

dat (mijn naam) in hoger beroep komt van het door de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam onder zaaknummer 10237399 CV EXPL 22-16125 gewezen vonnis tussen (mijn naam) als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie en Eigen Haard als eiseres in conventie en verweerster in reconventie, dat is uitgesproken op 27 juli 2023. Voorts heb ik, deurwaarder, mijn exploot doende en afschrift latende als voormeld, Eigen Haard

GEDAGVAARD:

om op dinsdag dertig januari tweeduizend vierentwintig (30-01-2024) ’s ochtends om 10.00 uur, niet in persoon maar vertegenwoordigd door een advocaat te verschijnen in het geding ten overstaan van het gerechtshof Amsterdam, locatie Amsterdam, te houden in het paleis van justitie aan het IJdok 20, 1013 MM Amsterdam,

MET AANZEGGING:

dat van Eigen Haard bij verschijning in het geding een griffierecht zal worden geheven en dat de hoogte van dit griffierecht is vermeld in de meest recente bijlage behorende bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken zoals die geldt op het tijdstip waarop Eigen Haard het griffierecht verschuldigd wordt (te weten: bij verschijning in het geding); dat die bijlage bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken is te vinden op de website: www.kbvg.nl/griffierechtentabel dan wel op de website: http://wetten.overheid.nl/;

dat in het geval een geïntimeerde onvermogend is, een bij of krachtens de wet vastgesteld griffierecht voor onvermogenden wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: 1° een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel 2° een verklaring van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel e, van de Wet op de rechtsbijstand waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35, tweede lid, van die wet;

dat Eigen Haard ervoor moet zorgen dat het door haar verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de roldatum waarop zij in het geding verschijnt is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar deze zaak dient dan wel ter griffie is gestort;

dat indien Eigen Haard op de voorgeschreven wijze (te weten: vertegenwoordigd door een advocaat) in het geding verschijnt maar het door haar verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, het gerechtshof tegen Eigen Haard verstek zal verlenen en haar niet in de gelegenheid zal stellen in hoger beroep verweer te voeren;

TENEINDE:

op nader aan te voeren gronden te horen eisen en concluderen dat het vonnis waarvan beroep door het gerechtshof zal worden vernietigd en dat het gerechtshof, opnieuw rechtdoende, bij arrest, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

in conventie:

(a) Eigen Haard alsnog niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen, althans haar deze ontzegt;

in reconventie:

(b) Eigen Haard veroordeelt tot (i) medewerking aan het herstellen van woonduur van 32 jaar (mijn naam), (ii) terugbetaling van alle huurbetalingen plus borgsom aan (mijn naam) en (iii) vergoeding van de verhuiskosten van (mijn naam);

in conventie en reconventie:

  • (c) Eigen Haard veroordeelt in de kosten van het geding in beide instanties, alsmede in de gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak.

(..)

dakloos deel 5

Ik was eerder vergeten om een daklozenopvangproject te vermelden waar ik mij, voor de verandering, wél mocht aanmelden. Het gaat om het Stoelenproject in Amsterdam. Deze daklozenopvang is open vanaf september tot mei. Daklozen kunnen daar gratis eten en slapen. Er worden 2 keer in de week toegangsbonnen voor het Stoelenproject uitgedeeld. Dakloze mensen moeten in een rij staan om een bon te bemachtigen. Als je een bon hebt dan kun je bij het Stoelenproject terecht voor een maaltijd en een slaapplek. Ik heb gehoord dat je er lekker kunt eten. Er werd mij verteld dat je er niet kunt douchen. Je krijgt ook geen lakens, kussens of dekens om te slapen. Je krijgt alleen een matras op de grond om de nacht op door te brengen.

Ik ben een keer met de Straatalliantie meegegaan naar het Stoelenproject om te kijken of ik het daar misschien een nacht zou kunnen uithouden, want als je eenmaal binnen bent toegelaten dan mag je niet meer naar buiten, had ik gehoord. Je mag pas de volgende ochtend weer naar buiten. Eigenlijk mag je ’s avonds wel naar buiten maar eenmaal buiten mag je niet meer naar binnen. De daklozenopvangruimte van het Stoelenproject bevindt zich in een soort grote keet op de begane grond tussen de pilaren van Q-Park Europarking in de Marnixstraat. Toen ik daar was zag ik een eenvoudige ruimte met allemaal tafels en stoelen. Dakloze mensen krijgen eerst een maaltijd. Als iedereen heeft gegeten dan worden tafels en stoelen aan de kant gezet. Daarna worden in diezelfde ruimte matrassen neergelegd zodat mensen daarop kunnen gaan slapen.

Ik wil niets negatiefs over het Stoelenproject zeggen want heel veel dakloze mensen willen er overnachten en alleen al daarom is het goed dat het er is maar ik wil daar niet overnachten. Ik ben enorm gehecht aan hygiëne. In de opvangruimte loopt iedereen overdag met schoenen aan. ’s Avonds eet men in diezelfde ruimte en ’s nachts liggen daar de matrassen waar mensen op slapen. Veel mensen denken dat de farmaceutische industrie ons heeft verlost van nare ziektes maar hygiëne heeft ervoor gezorgd dat we al die ziektes hebben overwonnen.

Hoewel het Stoelenproject niets voor mij is, wil ik deze optie voor daklozenopvang toch vermelden. Iemand kan er wat aan hebben. Volgens mij kan iedereen bij het Stoelenproject terecht maar het moet wel bij je passen. Ik zag alleen mannen in de rij staan. Ook binnen had ik geen vrouwen gezien. Het is natuurlijk wel een momentopname want later hoorde ik dat vrouwen voorrang zouden krijgen als ze daar in de rij zouden staan. Ik denk persoonlijk dat het meer een mannenopvang is en dat vrouwen ander soort noodopvang nodig hebben. Nog beter zou het zijn als we de beschaving weer zouden herintroduceren in Nederland en dat geen mens meer door een rechtbank of een ministerie van Volkshuisvesting gedwongen wordt om onder deze omstandigheden te leven.

Ik had mij eerder dus ingeschreven bij diverse Woningnetten. Ik had van De Regenboog Groep gehoord dat hun ervaring is dat ik de meeste kans maak op een woning via Woningnet Midden Holland. Ik reageerde daarom actief op woningen op die website. Het vlotte niet direct maar op een gegeven moment was ik wel nummer 6 voor een woning in Nieuwerkerk aan den IJssel van woningcorporatie Woonpartners Midden Holland. Ik steeg een paar dagen later naar nummer 4 en weer een paar dagen later was ik 2e kandidaat voor die woning. Ik kreeg een uitnodiging voor een bezichtiging. Er was wel een probleem en dat was dat Eigen Haard mij geen verhuurdersverklaring wil geven. Het overleggen van een verhuurdersverklaring was wel een vereiste. Ik heb geen idee waarom Eigen Haard mij geen verhuurdersverklaring wil geven. Er is nog altijd geen gesprek met Eigen Haard mogelijk. Mirjam van De Regenboog Groep had ook geprobeerd om die verhuurdersverklaring op te vragen maar ook zij werd afgepoeierd. Duidelijk is wel dat ik een negatieve verhuurdersverklaring krijg vanwege de ontruiming. Woningcorporatie Woonpartners Midden Holland heeft als regel dat indien een kandidaat niet binnen 3 uur de gevraagde documenten kan overleggen, waaronder dus een verhuurdersverklaring, dat ze direct doorgaan naar de volgende kandidaat. Ik had met Mirjam van De Regenboog Groep afgesproken dat ik, ondanks het ontbreken van de verhuurdersverklaring, toch die woning ging bezichtigen. Mirjam wilde wel in gesprek met Woonpartners Midden Holland om e.e.a. uit te leggen mocht het zover komen. Ik ging met de trein naar Nieuwerkerk aan den IJssel. Het regende pijpenstelen. Het station was stil. De buurt was stil. De huizen waren leuk maar overal was het stil. Misschien moet ik accepteren dat ik stadsmens ben. Ik ging toch vol goede moed naar die woning want de woning zag er leuk uit op de foto’s. De buurt zag er netjes uit en er was veel groen.

Ik kwam aan bij de woning. Het was op 1 hoog en dat was tevens de bovenste verdieping. Er was buiten een trap naar boven en dan kwam je aan op een soort veranda. Ongeveer zoals een galerij bij flatgebouwen maar deze galerij was vrij breed en het had een houten balustrade. Ik belde aan. De woning was veel kleiner dan op de foto’s. De foto’s waren gemanipuleerd zodat alle ruimtes groter leken. In het echt was het een kleine woning maar toch leuk. Het regende al wekenlang en ik zag een grote vochtplek op de vensterbank. Het vocht had de vensterbank helemaal verkleurd. Ik vroeg of er een lekkage was. De verhuurmakelaar zei dat de dubbele ramen lek waren. De woningcorporatie was ervan op de hoogte, zei ze. Maar de woningcorporatie zou de woning pas gaan onderhouden als de nieuwe huurder eenmaal in de woning woont. Dan zou de woningcorporatie de woning nalopen op gebreken en deze vervolgens verhelpen (hmm, waar heb ik dat meer gehoord?).

De keuken grensde aan die veranda bij de voordeur. Buiten, voor het raam van de keuken, stonden allemaal oude stoelen, tafels, planten en allerlei andere rommel. Dat was het uitzicht vanuit de keuken. Ik vroeg aan de verhuurmakelaar of de woningcorporatie die rommel zou verwijderen. Ik dacht namelijk dat het spullen van de vorige bewoner waren. Maar die rommel bleek van een bewoner te zijn die een paar deuren verderop woonde. Pas als de nieuwe huurder over die zooi zou klagen, zou de woningcorporatie erover nadenken of die troep verwijderd mocht worden. Ik zag de bui al hangen. Die lekkage zouden ze niets aan doen met als reden: huurder werkt niet mee. Die troep voor de deur zouden ze laten staan met als reden: het was er al, je hebt de woning zo geaccepteerd. Ik denk dat ik een trauma heb opgelopen als het gaat om het huren van een woning bij woningcorporaties. Ik vind het ook geen normale manier van leven dat je een woning accepteert die je onder normale omstandigheden niet zou hebben geaccepteerd maar je wordt gedwongen anders ben je dakloos. Dat is niet normaal! Dat was mij al een keer overkomen met die woning van Eigen Haard en het zou mij misschien een tweede keer overkomen met die woning in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het zat me allemaal niet lekker. Ik heb die woning afgewezen maar dat maakte op zich niets uit want kandidaat 1 had die woning geaccepteerd.

Ik heb mij ook ingeschreven bij een soort Woningnet van Nijmegen en Arnhem. Het heet: Entree. Ik wil in die regio heel graag een woning huren. Niet omdat ik daar bekend ben maar omdat ik, sinds ik dakloos ben, via internet overal buiten Amsterdam heb rondgekeken en Nijmegen en Arnhem spreken mij het meest aan. De woningen daar zijn mooi en de omgeving spreekt mij aan. De woningen op Entree zien er goed onderhouden uit. De woningen in die regio zijn absoluut niet te vergelijken met die rommel die je vaak op Woningnet Amsterdam ziet. Ik reageer op de website van Entree vooral op lotingwoningen maar ook op woningen waar inschrijfduur telt. Dat laatste, gewoon om te onderzoeken hoeveel kans ik maak op een woning via Entree. Conclusie: ik kan daar veel sneller een woning vinden dan in Amsterdam maar het duurt alsnog jaren tenzij ik op nummer 1 eindig voor een lotingwoning.

Eigen Haard was begonnen met het opbouwen van een heel negatief dossier over mij bij de GGD. In dat dossier word ik neergezet als een psychotische mevrouw die vanuit het niets denkt dat andere mensen een sleutel van haar woning hebben. Ik had aan de Straatalliantie gezegd dat ik dat dossier graag weg wilde hebben en als dat verboten ist dan wil ik het verbeterd hebben want ik had gewoon echt een sleutel te weinig gekregen en er waren gewoon echt onderdelen uit de woning gesloopt. Dat zijn feiten. Ik heb Eigen Haard terecht benaderd over deze problemen. Als er al een belachelijk dossier over dit onderwerp moet zijn bij de GGD dan wel graag een dossier dat compleet en feitelijk juist is. Sanne van de Straatalliantie schreef een brief naar de GGD met de vraag of het dossier verbeterd en aangevuld kon worden met de feitelijke omstandigheden. Nadat we die brief naar de GGD hadden gestuurd, ontving ik een brief van de GGD dat ze het dossier hadden aangepast. Dus zo snel gaat het als een instantie je helpt. Naar mij wilde de GGD niet luisteren. Ik vind het een gevaarlijke situatie als je in een maatschappij als persoon niet meer wordt gehoord. Dat je pas wordt gehoord als je via een persoon met een titel of een instantie communiceert. Dat is geen veilige maatschappij voor mensen. Dat is een gevaar voor mensen.

Ik had 4 dagen in een hostel in Haarlem gelogeerd. Ik kon daar goedkoop slapen, dacht ik, maar het was alsnog net zo duur als in Amsterdam want ik moest elke keer naar mijn afspraken in Amsterdam reizen en dat kostte mij treinkosten. Als ik die treinkosten optelde bij de hostelkosten dan kon ik net zo goed in Amsterdam een bed in een hostel boeken. Bij hostel Hello I’m Local in Haarlem heb ik wel heel lekker geslapen. Ze hebben daar goede bedden. Hun stapelbedden zijn als een soort bedstee. Je merkt er niets van als iemand in het bovenste bed beweegt of uit bed gaat. De slaapzaal zelf was in een ruimte met 2 glazen lichtkoepels in het dak. Het regende heel hard toen ik daar in bed lag. De regen kletterde op die glazen koepels. Het was fijn om naar die regenbuien te luisteren toen ik daar in bed lag. Na die 4 dagen verhuisde ik weer naar het Via Hostel.

Ik had nog steeds geen daklozenopvang gevonden. Ik wachtte nog steeds geduldig op een bericht van Nynke E. van de gemeente Amsterdam. Zij was ervan overtuigd dat er voor iedereen daklozenopvang is en dus ook voor mij. Na vele nachten in hostels logeren, ontving ik eindelijk een mail van Nynke. Wellicht had Nynke die speld in een hooiberg gevonden. Ik ontving onderstaande mail van haar. Ter verduidelijking voor de lezer, JES in de mail staat voor Je Eigen Stek.

  • Beste (mijn naam),

Hierbij geef ik u terugkoppeling van de acties die ik bij HVO Querido en bij De Regenboog groep uitgezet heb.

HVO Querido heeft intern uitgezocht hoe de miscommunicatie over een eventuele plek bij JES heeft kunnen gebeuren. Helaas hebben zij aangegeven niet na te gaan wie wat heeft gezegd en of het goed is begrepen. Bij de informatie over JES op de site van HVO Querido is te lezen dat een MO-beschikking een voorwaarde is. En de GGD weet ook dat een screening onvoldoende is voor aanmelding voor JES. Informatie over JES kan in zijn algemeenheid zijn gegeven zonder specifiek de situatie van mevrouw te hebben besproken. Het is moeilijk om de bron voor de misinformatie/miscommunicatie te vinden. HVO Querido geeft verder aan dat u wel aan het goede adres bent voor de wachtlijst voor een van de passantenpensions. Hopelijk lukt het om spoedig een plek te krijgen. Mocht u verder nog klachten hebben over HVO Querido, dan kan u bellen naar (…) of mailen naar (…) Ze gaan hun eigen beleidsadviseur op de hoogte brengen van uw klacht en aanbevelen om de informatie over JES aan te laten passen; te verduidelijken.

De Regenboog groep heeft op mijn aanvullende vragen vandaag een reactie gestuurd. Ze bevestigen dat u in 2019 ook ontruimd bent om dezelfde situatie als die nu speelt. Gezien het feit dat direct duidelijk was voor de Regenboog groep dat ze u niet geschikt vinden voor projecten van Tijdelijk Wonen is dit u mondeling medegedeeld, samen met de nodige uitleg. Zij staan op het standpunt u niettemin actief contact bleef zoeken bij verschillende collega’s en via diverse communicatiekanalen dat. U gaf aan dat het niet duidelijk was en dat u verteld was dat nog steeds kans te maken als de betalingsregeling opgestart was. De Regenboog groep stelt dat deze hoop direct telefonisch teniet is gedaan. U staat nog wel op de wachtlijst voor ondersteuning door STED (Stedelijk Team Economisch Daklozen), omdat ze vonden dat u ondanks dat TW (Tijdelijk Wonen) geen optie was, STED nog steeds een mogelijkheid kon zijn. U hebt als het goed is nu ook een Maatschappelijk Werker van STED. Uiteindelijk is er ook een officiële mail verzonden. Dit is vermoedelijk de mail die u naar mij hebt doorgestuurd. Uw maatschappelijk werker zal bereid zijn om u verder uitleg te geven.

Intussen hoop ik dat u weer een aantal stappen gezet heeft in het vinden van een woonoplossing. Ik wens u alle sterkte in uw zoektocht. Uw klacht heb ik hiermee afgehandeld.

Met vriendelijke groet,

  • Nynke Engelhard

Deze reactie van Nynke is typisch voor het beleid van de gemeente Amsterdam als het gaat om dakloze mensen. Nynke komt niet tot de kern en dat is dat ze met een adres zou komen waar ik wél terecht kon voor daklozenopvang. De gemeente draait er altijd omheen omdat de gemeente gewoon niet wil communiceren dat de gemeente een woning niet ziet als een primaire levensbehoefte maar als een zorgproduct en niet iedereen heeft dat zorgproduct nodig volgens de gemeente.

Nynke had tegen mij gezegd dat er natúúrlijk ook daklozenopvang voor mij is en zij zou er wel even achteraan gaan. Als Nynke dan eindelijk reageert dan blijkt dat ze geen opvang voor mij heeft gezocht. Nee, ze heeft onderzocht of dat wat ik aan haar heb verteld wel waar is en toen ze dat eenmaal had gedaan, had ze de zaak afgehandeld. Een dakloze persoon heeft totaal niets aan deze werkzaamheden van haar maar dit is wel precies de manier waarop de gemeente er altijd omheen draait zodat het voor iemand die dakloos is niet mogelijk is om ooit tot de kern van het probleem te komen bij de gemeente, laat staan dit inhoudelijk te bespreken met verantwoordelijken. Als ik Nynke nog een keer zou benaderen over dit probleem dan zou ikzelf het probleem worden en dan gaat de gemeente wel even een dossiertje openen over die gestoorde mevrouw die elke keer de gemeente benaderd met haar onbeduidende probleempjes.

De gemeente vindt het heel belangrijk om je het gevoel te geven dat jijzelf het probleem bent. Zoals bijvoorbeeld deze zin: ‘Ze bevestigen dat u in 2019 ook ontruimd bent om dezelfde situatie als die nu speelt.’ En deze zin: ‘Zij staan op het standpunt dat u niettemin actief contact bleef zoeken bij verschillende collega’s en via diverse communicatiekanalen.’ Het zijn grove leugens. Het probleem met Ymere was een andere dan met Eigen Haard en de enige persoon die contact opnam met Tijdelijk Onder Dak was Sara van de Straatalliantie. Nadat Sara de boodschap aan mij had doorgegeven dat Tijdelijk Onder Dak mij zou bellen en Tijdelijk Onder Dak dat vervolgens niet deed, heb ik hen inderdaad zelf opgebeld. Tijdelijk Onder Dak hield mij heel lang aan het lijntje maar toen ze eenmaal hadden gezegd dat ik niet voor Tijdelijk Onder Dak in aanmerking kwam, heb ik hen nooit meer benaderd. Ik heb daarna juist een klacht ingediend bij de gemeente omdat de gemeente mij altijd afpoeiert naar De Regenboog Groep voor daklozenopvang.

Maar ik begrijp wel waarom de gemeente en Tijdelijk Onder Dak van De Regenboog Groep mij als zondebok nodig hebben. Het probleem van De Regenboog Groep is dat ze, wat betreft Tijdelijk Onder Dak, tegenstrijdige belangen hebben. Ze worden aan de ene kant betaald door de gemeente om daklozenopvang voor een bepaalde doelgroep te regelen maar de woningen die Tijdelijk Onder Dak daarvoor nodig heeft zijn wel van woningcorporaties. Dus De Regenboog Groep moet wel vrindjes zijn en blijven met de woningcorporaties. Terwijl die woningcorporaties juist verhuurdersverklaringen hanteren om die bewuste doelgroep uit hun woningen te weren maar er loopt ondertussen wel een geldstroom van de gemeente naar De Regenboog Groep om daklozenopvang voor die doelgroep te regelen. Dat klopt natuurlijk niet. De gemeente en De Regenboog Groep willen niet geconfronteerd worden met hun eigen problemen want dan moeten ze dat misschien wel gaan oplossen (stel je voor!). Dat gaat misschien financieel zeer doen bij bepaalde mensen in hoge posities en daarom hebben ze een zondebok nodig.

In het vorige item had ik geschreven dat ik samen met Mirjam van De Regenboog Groep (die ik nog steeds een geweldige maatschappelijk werkster vind) (ondanks De Regenboog Groep) naar de GGD ging om van het stempel ‘zelfredzaam’ af te komen. Lotte van de GGD vroeg of ik een vervolggesprek wilde voeren met medewerkers van Zorgtoeleiding Arkin. Ze zei dat ik goed kan uitleggen en vlot kan praten maar dat zijzelf misschien geen goede inschatting van mij kan maken. Wellicht konden medewerkers van Arkin dat wel, zei Lotte. Ze wilde graag de mening van Arkin weten. Lotte vroeg of ik open stond voor dat gesprek met Arkin. Ik had nog nooit van deze organisatie gehoord maar ik vond het goed. Mirjam ging mee. We hadden een gesprek met 2 medewerkers van Arkin. Die medewerkers zaten achter een loket. Hoewel de 2 mannen vriendelijk waren, voelde ik mij toch onbehaaglijk want terwijl de één praat gaat de ander je voortdurend observeren. Als je je daar eenmaal van bewust bent dan is dat vervelend. Het gesprek ging weer over de 2 woningen waar ik uitgezet ben. Vooral over de gang van zaken bij die laatste woning van Eigen Haard. Het gesprek was kort. Die 2 medewerkers van Arkin adviseerden mij om een huisarts te nemen. Ik heb namelijk geen huisarts. Volgens de medewerkers van Arkin moet ik de volgende keer, als dergelijke problemen zich voordoen, naar mijn huisarts gaan want die zou mij dan verder kunnen helpen. Het viel mij op dat Arkin wonen in verband bracht met zorg. Ik zocht al die tijd hulp bij huurrecht advocaten en bij huurdersorganisaties.

De GGD hanteert 2 brandmerken tijdens een screening. Het brandmerk ‘zelfredzaam’ en het brandmerk ‘mo’. Dat laatste staat voor: maatschappelijke opvang. Na het gesprek met Arkin kreeg ik te horen dat ik werd toegelaten tot maatschappelijke opvang. Ik weet niet precies waarom. Ik weet niet of het te maken heeft met die 2 negatieve verhuurdersverklaringen. Je krijgt er ook geen helder antwoord op als je het vraagt. Je krijgt wel te horen dat het elk moment weer ingetrokken kan worden. Dus er hangt altijd een dreiging boven je hoofd. Maar hoe dan en waarom dan? Niemand weet het! Ik dacht dat ik nu zou meemaken dat ik daklozenopvang zou krijgen maar helaas. Er was nog steeds geen daklozenopvang. Wie we ook belden en wat we ook probeerden. Er waren crisisbedden, noodbedden, trajectbedden en heel veel opvanglocaties, ik heb al die namen voorbij horen komen maar er was nergens plek. Mirjam zei dat ik vanaf 1 december wel bij de Winteropvang van de gemeente Amsterdam mocht slapen. Je mag daar gratis overnachten van december tot mei. Dat scheelt mij heel veel kosten. Het was half november. Ik moest nog even wachten. Ik logeerde bij het Via Hotel. Daar mocht ik weer 30 dagen logeren. Die 30 dagen waren bijna voorbij. Precies op 30 november waren die 30 dagen voorbij.

Om erachter te komen of ik op 1 december bij de Winteropvang mocht overnachten, moest ik naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat. De GGD zou daar beoordelen of ik in aanmerking kwam voor de Winteropvang. Andere instanties hadden al gezegd dat ik erop kon rekenen dat ik bij de Winteropvang zou kunnen overnachten. Dat kwam goed uit want ik had helemaal geen geld meer en inmiddels wel een grote schuld bij de Stadsbank van Lening. Over die schuld van meer dan €2500,- moet ik 14% rente betalen. Als je bij de Stadsbank van Lening geld leent dan betaal je 8% rente als je een bedrag tot €1200,- leent. Als het leenbedrag hoger is dan betaal je ineens 14% rente. Ook over het eerder geleende bedrag van €1200,- moet je dan ineens 14% rente betalen in plaats van 8%. Dus waarom zou de gemeente Amsterdam, met dit leuke verdienmodel, daklozenopvang voor mij regelen?

Advocaat De Groot van Advocatenkantoor De Binnenstad had een brief naar de gemeente Amsterdam gestuurd om te vragen of mijn hostelkosten en mijn opslagkosten vergoed konden worden door de gemeente. Uiteindelijk stemde de gemeente in met vergoeding van de opslagkosten maar de hostelkosten moest ik zelf betalen. Dit schreef de gemeente Amsterdam:

  • Geachte (mijn naam),

Op 31 oktober 2023 heeft u bijzondere bijstand aangevraagd voor: kosten hostels. In deze brief leest u ons besluit.

Wat is ons besluit?

U krijgt geen bijzondere bijstand. Dit komt omdat de kosten waarvoor u bijstand vraagt al zijn betaald. U ontvangt namelijk de hele uitkering zonder kortingen. Hiermee kunt u de hostels betalen.

  • (…)

Dus als je van een bijstandsuitkering een huur van €650,- per maand voor je woning moet betalen dan ontvang je ongeveer €300,- huurtoeslag maar met diezelfde bijstandsuitkering kun je volgens de gemeente wel €1000,- per maand aan hostelkosten betalen. Het is niet logisch. Toch is en blijft de gemeente van mening dat hostelkosten betaald kunnen worden van een bijstandsuitkering. Daarbij moet ik wel zeggen dat de gemeente een eigen prijslijst van hostels heeft. Daar is wat de gemeente betreft verder geen discussie over mogelijk. Alles wat je daar verder nog over zegt, vindt de gemeente gezeik.

Toen ik met advocaat De Groot in zee ging, had ik begrepen dat we, in geval van een afwijzing door de gemeente, naar de rechter zouden gaan om vergoeding van mijn hostelkosten af te dwingen maar de advocaat vond na de afwijzing, tot mijn verbazing, dat procederen geen kans van slagen had omdat er voor mij opvang was bij de Winteropvang van december tot mei. Bij de Winteropvang zou ik gratis kunnen overnachten en daarom was de advocaat van mening dat procederen geen kans van slagen had. Het gaat mij echter om de kosten die ik heb gemaakt in de maanden dat er géén winteropvang was. Ik heb verder niet aangedrongen bij advocaat De Groot. Advocaat De Groot wilde wel een persoonsgebonden budget voor mij aanvragen. Dat lijkt mij vrij kansloos. Het viel mij op dat ook de advocaat het hebben van onderdak verbindt met zorg. Ik besloot om zelf een bezwaarschrift te sturen naar Burgemeester en Wethouders van Amsterdam. Hoewel ik het wel raar vind om een bezwaarschrift naar B&W te sturen want dit daklozenbeleid is van hen afkomstig is.

dakloos deel 4

Op een dag liep ik bij de Straatalliantie naar binnen en toen vertelde Sara aan mij dat ik een maatschappelijk werkster had bij De Regenboog Groep. Ze vroeg of ik dat wist. Dat wist ik niet. Sara zei dat die maatschappelijk werkster Mirjam heet en vroeg of ik contact met Mirjam wilde opnemen. Ik had bij het Huis van de Wijk bij de Meeuwenlaan wel een keer iemand van De Regenboog Groep gesproken die Mirjam R. heette. Deze Mirjam vertelde dat ik ’s nachts op straat kon verblijven en ’s ochtends een kop thee bij een inloophuis van De Regenboog Groep kon komen drinken. Ik zat niet te wachten op zo’n maatschappelijk werkster maar het bleek om een andere Mirjam te gaan. Deze heet Mirjam H.

Mirjam H. van De Regenboog Groep wilde een afspraak met mij maken. Ik vond het geen goed idee om de Straatalliantie in te ruilen voor De Regenboog Groep. Mirjam bleef aandringen. Ze zei dat ik het verkeerde stempel (zelfredzaam) had gekregen van de GGD. Mirjam zei dat ik, met 2 negatieve verhuurdersverklaringen, nooit zelfredzaam gescreend had mogen worden door de GGD want met 2 negatieve verhuurdersverklaringen vind je nooit meer een huurwoning, zei ze. Dus ben je niet zelfredzaam. Mirjam vond dat wij een afspraak moesten maken met de GGD om van dat ‘zelfredzaam’ stempel af te komen want als ik daarvan af was dan zou ik toegang krijgen tot maatschappelijke daklozenopvang. Het leek mij onmogelijk om tot een starre organisatie als de GGD door te dringen en als het zou lukken dan zou het lang duren en al die tijd zou ik dakloos zijn. Mirjam zei dat ze mij wilde helpen en met mij mee zou gaan naar de GGD.

Ik maakte een afspraak met Mirjam bij haar op kantoor om e.e.a. te bespreken. Mirjam had het heel druk. Ik kreeg een afspraak op dezelfde dag waarop ik al een afspraak had met Janneke H. de schuldhulpverlener van het Buurtteam. De afspraak met Mirjam was niet op hetzelfde tijdstip maar qua tijd wel krap. Ik moest één van die twee afspraken afzeggen. Ik belde uiteindelijk Mirjam af en ging naar de schuldhulpverlener. Ten eerste omdat die afspraak met de schuldhulpverlener er al heel lang stond en ten tweede omdat mijn inschatting was dat ik na hulp van de schuldhulpverlener sneller via Tijdelijk Onder Dak aan daklozenopvang zou komen dan via die onderneming met Mirjam bij de GGD.

Op de afspraak met de schuldhulpverlener werd geen tijd verspild. Schuldhulpverlener Janneke bleek superdoortastend. Ik vertelde aan haar dat ik dakloos was en op de wachtlijst stond voor daklozenopvang bij Tijdelijk Onder Dak via De Regenboog Groep. Ik had aan haar uitgelegd dat voorwaarde voor daklozenopvang bij Tijdelijk Onder Dak was dat ik een betalingsregeling had met Eigen Haard. Janneke nam vrijwel direct contact op met de deurwaarder en in recordtempo had ik een betalingsregeling op schrift. Dat gaf ik door aan Sara van de Straatalliantie want zij had contact met Tijdelijk Onder Dak van De Regenboog Groep. Sara gaf aan Tijdelijk Onder Dak door dat ik bij de schuldhulpverlener was geweest en dat er een betalingsregeling was getroffen. Tijdelijk Onder Dak gaf aan Sara door dat zij contact met mij zouden opnemen.

Ik moest verhuizen naar een ander hostel. Ik vond het jammer om uit de Bijlmer te vertrekken. Ik had daar een leuke tijd gehad. Toen ik daar aankwam was het stralend weer en er was een week lang elke dag een gezellige braderie op de Bijlmerplein. Surinaamse gezelligheid. Ik liep daar vrijwel elke dag doorheen om naar de Straatalliantie te gaan en weer doorheen als ik naar Hostelle terugging. Ik kreeg daar mijn eetlust terug. Ik hou van Surinaamse bloedworst. Op de braderie werd goede Surinaamse bloedworst met pepersaus verkocht. Goed voor mijn bloeddorst. Er was op de Bijlmerplein een geweldige oliebollenkraam waar ik olliebollen, bijlmerbollen en appelflappen kocht. Dat at ik als lunch of avondeten. Ik at ook overal tjauw min met moksi meti. Voordeel van een portie tjauw min met moksi meti was dat ik het niet in één keer op kon eten. Daardoor hoefde ik maar 1 keer per dag eten te kopen en had ik toch 2 keer per dag te eten. Ik kocht ’s middags een portie tjauw min, at een deel op en dat wat over was warmde ik ’s avonds op in de keuken van het hostel. En nu ging ik weg uit de Bijlmer. Ik denk dat mijn vader tijdens zijn leven had voorzien dat ik dakloos zou worden en dat ik in de Bijlmer zou verblijven (zie het item: het kerkhof van de rechtsstaat) maar mijn vader was wel de laatste persoon die zou zeggen dat hij helderziend was. Mijn vader kwam gewoon van de ene dag op de andere met het voorstel om een huis voor mij te kopen in de Bijlmer.

Ik wilde naar het Via Hotel verhuizen omdat zij bij Booking.com elke keer als goedkoopste bovenaan de lijst eindigden als ik op zoek was naar een betaalbare slaapplaats. Ik had echter te lang gewacht met het boeken van een bed op een vrouwenslaapzaal. Er waren alleen nog bedden over op gemengde slaapzalen. Toen heb ik maar een bed geboekt op een gemengde slaapzaal. Ik boekte voor 4 nachten een bed. Om te voorkomen dat ik weer heel lang met zware tassen moest rondlopen, verzamelde ik alleen spullen die ik echt direct nodig had en de administratie die ik echt direct nodig had voor mijn afspraken. De rest verhuisde ik van Hostelle naar mijn opslag bij Shurgard. Indien nodig dan zou ik mijn andere spullen op een later tijdstip alsnog bij Shurgard kunnen ophalen. Ik heb geen idee hoe ik het elke keer weer voor elkaar krijg maar vervolgens reisde ik toch nog met 2 hele zware tassen richting het Via Hotel.

Het Via Hotel ligt in een doodstille wijk in Diemen maar bij binnenkomst blijkt het hotel zelf heel levendig. Misschien omdat er ook gezinnen logeren. Het Via Hotel ligt in Diemen maar hemelsbreed is het hotel niet ver bij Hostelle vandaan. Ik moest alleen een andere metro nemen. De metro naar de Bijlmerplein stopt bij de ArenA en daarvandaan kun je naar Hostelle lopen en als je vanuit het Via Hotel naar buiten kijkt dan heb je uitzicht op de ArenA. Helaas moest ik bij het Via Hotel wel toeristenbelasting betalen. Ze zeiden dat ik een inwoner van Amsterdam ben en het hotel ligt in Diemen.

De slaapzaal bij het Via Hotel was eenvoudig, stapelbedden, een douche en een toilet. Toen ik de slaapzaal binnenkwam zag ik direct bij binnenkomst op een bovenste bed van een stapelbed een man slapen met kleren en schoenen aan. Hij had een hoed op zijn gezicht. Verder was er niemand op de slaapzaal. Er was een locker die bij mijn bed hoorde. Het kon op slot. Ik moest het slot wel kopen bij de receptie want het slot van Hostelle was niet bruikbaar op de locker van het Via Hotel. Voor de derde keer sinds ik dakloos was, kocht ik een slot. Het eerste slot moest ik bij Shurgard kopen. Het tweede slot bij Hostelle. Bij het Via Hotel kocht ik het derde slot.

Daarna ging ik naar Shurgard op de Transformatorweg om nog wat spullen op te halen. Nadat ik ook die spullen in mijn locker van het Via Hotel had geplaatst, ging ik wat eten in de Bijlmer. Toen ik ’s avonds naar het Via Hotel terugging om te gaan slapen, was het veel drukker op de slaapzaal. Bleek dat er alleen mannen uit Oost-Europa logeerden op deze gemengde slaapzaal. Ze waren allemaal vriendelijk maar jong en heel druk. Ze gingen stappen. Ik was blij toen ze de deur uitgingen. Het was weer rustig in de slaapzaal. Op het stapelbed lag die man nog steeds te slapen in exact dezelfde houding waarin ik hem uren eerder op de dag aantrof, met nog steeds die hoed op zijn gezicht. Ik ging ook slapen.

De volgende ochtend lag die man nog steeds op bed in exact dezelfde houding en met die hoed op zijn gezicht. Nog steeds volledig aangekleed en mét schoenen aan. Het was mij inmiddels opgevallen dat veel toeristen die Amsterdam bezoeken enorm veel drugs gebruiken en dat de hele dag door. In het vrouwenhostel kwamen bij mij op de slaapzaal vrouwen logeren die alleen naar buiten gingen om drugs te kopen en daarna de hele dag op bed gingen liggen. Dus toen ik die man zo zag liggen wist ik al ongeveer wat er aan de hand was. Normaal gesproken zou ik mij zorgen maken over iemands welzijn maar nu ging ik mij nergens mee bemoeien. Iedereen zoekt het maar uit. Ik wilde wel van die kamer af. De mannen waren aardig maar ze spuugden in de wasbak en lieten die klodders in de wasbak liggen. Het leek wel vogelpoepoverlast in de wasbak. Ik kreeg kots neigingen toen ik mijn tanden daar moest poetsen. Ik ging naar de receptie om te vragen of ze inmiddels ergens een bed vrij hadden op een vrouwenslaapzaal. Er was gelukkig een bed vrijgekomen op een vrouwenslaapzaal. Ik verhuisde al mijn spullen naar een vrouwenslaapzaal.

Ik maakte een nieuwe afspraak met Mirjam van De Regenboog Groep. Ik verwachtte er niet veel van maar dan had ik de hulp van De Regenboog Groep in elk geval geprobeerd. Mirjam bleek een goede luisteraar en een betrokken maatschappelijk werkster. Mijn vooroordelen jegens haar waren niet terecht. Ze wilde mij echt helpen. Ze wilde mij helpen om van het stempel ‘zelfredzaam’ af te komen omdat ik volgens haar nooit meer een huurwoning zou kunnen huren vanwege die 2 negatieve verhuurdersverklaring. Mirjam benaderde de GGD voor een afspraak om over deze situatie te praten. Na lang aandringen kregen we eindelijk een afspraak om bij de GGD te komen praten. Het zou nog wel even duren voordat we naar die afspraak gingen.

Ik vertelde vervolgens aan iedereen die het maar horen wilde dat ik een afspraak had bij de GGD om van hun ‘zelfredzaam’ stempel af te komen. Iedereen zei tegen mij dat die stempel klinkklare onzin is maar dat de GGD er niet van zal afwijken. Iemand die veel daklozen bijstaat, zei dat ik tijdens het gesprek met de GGD elk pijntje, elk trauma, elke vervelende ervaring en elke verdrietige periode in mijn leven enorm moest uitvergroten en als ik een traantje tevoorschijn zou kunnen toveren dat dat in mijn voordeel zou zijn. Helaas kan ik niet huilen. Ook niet als ik verdriet heb. Ik weet niet hoe dat komt. Bij vreemde mensen ga ik al helemaal niet uithuilen. Ik kan wel heel boos worden en heel erg tekeergaan maar voor boosheid hebben instanties geen begrip. Ik had besloten om gewoon mezelf te zijn en het gewoon bij de waarheid te houden. In mijn nadeel is wel dat gemeente en instanties niet van de realiteit houden en dakloosheid op zich niet als een probleem zien.

Ik hoorde via de Straatalliantie dat het advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek mijn zaak wilde oppakken. Lara van de Straatalliantie maakte een afspraak voor een intakegesprek met advocaat Willemsen op het kantoor van de Straatalliantie. Lara zou ook aanwezig zijn bij het intakegesprek met advocaat Willemsen. Op verzoek van de advocaat heb ik verteld wat er was gebeurd nadat ik het huurcontract van die woning van Eigen Haard had ondertekend. De advocaat begreep het. Ze vertelde wat ze voor mij kon betekenen. Ze zei dat ze eerst de stukken wilde doornemen. Ze vroeg of ik die stukken nog had. Ik had alle documenten (dagvaarding, vonnis) weggegooid. De advocaat overlegde met Lara dat ze misschien op een andere manier aan de dagvaarding kon komen. De advocaat vroeg of ik e-mails had gestuurd naar Eigen Haard en of ik die allemaal naar haar kon doorsturen. Ik had in 4 jaar tijd 72 e-mails naar Eigen Haard gestuurd en die wilde ik wel allemaal naar haar doorsturen.

Advocaat Willemsen zei dat ze de e-mails zou doornemen. Daarna zou ze zo snel mogelijk hoger beroep instellen. De werkwijze die de advocaat voorstelde was om eerst hoger beroep in te stellen en daarna zou ze Eigen Haard schriftelijk benaderen voor een minnelijke oplossing. De advocaat zei dat indien we vóór de datum van het hoger beroep via de minnelijke weg tot een oplossing konden komen dat er de mogelijkheid was om het hoger beroep in te trekken. Indien we niet tot een minnelijke oplossing zouden komen dan zou het hoger beroep alsnog doorgaan. Advocaat Willemsen zei ook nog dat de medewerkers van Eigen Haard zouden schrikken als ze een brief van De Brauw Blackstone Westbroek zouden ontvangen want De Brauw schijnt het grootste advocatenkantoor van Nederland te zijn. Dat leek mij niet verkeerd want misschien kon ik met hulp van een zwaargewicht tot een minnelijke oplossing komen en dan was die hele rechtszaak niet nodig.

Na het gesprek met advocaat Willemsen kreeg ik via Lara bericht dat het advocatenkantoor nog een advocaat op mijn zaak wilde zetten. Ik zag daar geen reden voor maar blijkbaar vond advocaat Willemsen het te veel werk. Op het kantoor van de Straatalliantie werd nog een keer een afspraak gemaakt. Dit keer zouden Lara en ik een gesprek hebben met advocaat Willemsen en advocaat Kroeze. We hebben nog een keer precies dezelfde intakegesprek gedaan maar ditmaal met advocaat Kroeze erbij. De stappen die het advocatenkantoor zou ondernemen waren nog steeds dezelfde. Vrij kort na het tweede gesprek ontving ik bericht van het advocatenduo dat zij hoger beroep hadden ingesteld. Ze gaven mij de datum door van de zitting. Datum voor de zitting was 30 januari 2024. Mijn verjaardag.

Nadat de schuldhulpverlener een betalingsregeling had getroffen met Eigen Haard zou Tijdelijk Onder Dak contact met mij opnemen. Ik hoorde echter niets van Tijdelijk Onder Dak. Sara ging toevallig naar hen toe en zou hen eraan herinneren dat zij nog contact met mij zouden opnemen. Sara kwam terug van haar afspraak en zei dat Tijdelijk Onder Dak mij volgende week zou bellen. De week daarop werd ik weer niet gebeld. Ik belde zelf met Tijdelijk Onder Dak. Ze konden mij niet doorverbinden. Ik zou teruggebeld worden. Ik werd niet teruggebeld. Ik belde weer zelf. Ik zei dat ik het gevoel had dat ik aan het lijntje werd gehouden. Degene die ik aan de telefoon had, zei dat ze het vervelend vond dat ik dat gevoel had en ze zei dat ze in het dossier ging kijken. Ze zei vervolgens dat ik niet voor Tijdelijk Onder Dak in aanmerking kwam omdat in mijn dossier bij De Regenboog Groep staat dat ik een huurder ben die conflicten opzoekt met woningcorporaties. Als voorbeeld werd gegeven dat ik met Ymere het conflict was aangegaan door een procedure te starten bij de Huurcommissie en dat ik bij Eigen Haard direct bij aanvang van het huurcontract al begon te klagen over onderdelen die uit de woning waren verdwenen en over de staat van de woning. Tijdelijk Onder Dak zei dat de woningcorporaties bang waren dat ik zou klagen over de tijdelijke woning die zij aan mij zouden verhuren. Daarom mocht ik geen gebruik maken van daklozenopvang via Tijdelijk Onder Dak.

De gemeente had mij specifiek naar De Regenboog Groep verwezen voor daklozenopvang voor zelfredzame mensen. De gemeente zei dat het in de gemeente Amsterdam zo is geregeld dat De Regenboog Groep daklozenopvang voor mij zou moeten regelen maar als De Regenboog Groep, om wat voor reden dan ook, niet meewerkt dan kom ik dus niet in aanmerking voor daklozenopvang via hen. Ik kreeg zelf de indruk dat de woningcorporaties niet aan mij willen verhuren vanwege die verhuurdersverklaringen en dat De Regenboog Groep moet doen wat de woningcorporaties willen want als De Regenboog Groep niet meewerkt dan staat die samenwerking met de woningcorporaties op het spel en De Regenboog Groep is voor die woningen van Tijdelijk Onder Dak wel afhankelijk van die woningcorporaties. Dus zij gaan nooit daklozenopvang voor mij regelen.

Je Eigen Stek was de eerste daklozenopvang voor zelfredzame mensen waarvan ik te horen kreeg dat ik daar terecht kon. Toen ik contact met hen opnam, zeiden ze dat ze recent een daklozenopvang voor niet-zelfredzame mensen waren geworden. Tijdelijk Onder Dak is ook voor zelfredzame daklozen maar dat kon ik ook wel vergeten. De derde en laatste opvang voor zelfredzame mensen, het Passantenhotel, had een wachtlijst van ongeveer een jaar. Dat betekent dat er gewoon geen daklozenopvang voor mij is maar elke keer als ik de gemeente daarop wijs, zeggen ze dat er wél daklozenopvang voor mij is en De Regenboog Groep zou volgens de gemeente die naald in een hooiberg moeten vinden. Ik besloot om een klacht in te dienen bij de gemeente. Mijn klacht was dat er geen daklozenopvang voor mij was ondanks al die lulverhalen van de gemeente Amsterdam.

Vrij kort na mijn klacht nam Nynke E. van de gemeente Amsterdam contact met mij op. Ze wilde een afspraak met mij maken om mijn klacht telefonisch te bespreken. Ze vroeg mijn mobiele telefoonnummer en wilde een belafspraak met mij maken. Ik maakte haar duidelijk dat ik nergens inhoudelijke gesprekken kan voeren. Ik ben dakloos. Ik kan geen gesprekken voeren op de slaapzaal van het hotel. Ik kan ook buiten op straat geen inhoudelijk gesprek voeren. Ook niet bij de bibliotheek van dat stoort mensen. Ik sprak met haar af dat ik naar de Straatalliantie zou gaan en dat zij mij daar zou bellen.

Vanwege de onbetrouwbaarheid van de gemeente Amsterdam had ik niet verwacht dat Nynke mij echt zou opbellen maar ze belde inderdaad op. Nynke zei dat er natúúrlijk ook daklozenopvang voor mij was. Ze was helemaal thuis in het daklozenlandschap. Ze kende elke organisatie en er was volgens Nynke voor iedereen daklozenopvang. Ze zou de hele zaak gaan uitzoeken en dan zou ze aan mij laten weten waar ik naar toe kon voor daklozenopvang. Oké, dus die weg moest je bewandelen om aan daklozenopvang te komen. Eerst moet de burger boos worden. Ik was blij dat ik die klacht had ingediend. Zo werkt dat dus. Ik was een en al opluchting nadat ik Nynke had gesproken. Nynke zei dat ze begreep dat het in mijn situatie moeilijk is om geduld op te brengen maar ze vroeg aan mij om toch nog even mijn geduld te bewaren. Ze zou zeker weer contact met mij opnemen. Ik zou proberen mijn geduld te bewaren en rustig een bericht van Nynke afwachten.

Het was eindelijk zover. Mirjam van De Regenboog Groep en ik gingen naar de GGD om over die zelfredzame idioterie te praten. We hadden daar een gesprek met een hele vriendelijke dame die Lotte W. heet. Mirjam vertelde aan Lotte dat ik niet zelfredzaam kàn zijn met mijn 2 negatieve verhuurdersverklaringen. Ik vertelde aan Lotte alles over mijn dakloze situatie. Ik vertelde over alles wat er was voorgevallen tussen mij en de woningcorporaties Ymere en Eigen Haard. Ik vertelde over die beroepsprutsers bij de Huurcommissie. Daar ligt de oorzaak van mijn huidige dakloosheid. Maar die heilige woningcorporaties, die kunnen toch niet het probleem zijn!? Mijn kindertijd werd doorgenomen. De scheiding van mijn ouders. De periode na de scheiding. Mijn moeder die net na de scheiding in haar eentje niet goed voor de kinderen kon zorgen. Mijn vader die in het buitenland woonde. Ik die jong zelfstandig werd. We hebben heel lang stilgestaan bij mijn kindertijd omdat men daar graag de oorzaak van mijn huidige problemen wil zien. Ik vond het best, als ik maar daklozenopvang kreeg want ik kan die hostelkosten niet meer betalen.

Bij het Via Hotel mag je maximaal 30 dagen achter elkaar logeren. Daarna moet je weg. Dat is hun regel. Mijn 30 dagen waren bijna om. Ik moest een ander betaalbaar hostel zoeken. Als je een paar dagen elders logeert dan mag je wel weer terugkeren naar het Via Hotel. Daarna mag je weer maximaal 30 dagen achter elkaar bij het Via Hotel logeren. Mijn ervaring is dat hoe verder een hostel of hotel uit het centrum van Amsterdam ligt hoe goedkoper ze zijn. Ik vond een betaalbare slaapplaats bij Hello I’m Local in Haarlem.

dakloos deel 3

Na 2 nachten slapen in hotel New West Inn en vervolgens 1 nacht bij hostel Train Lodge, kon ik voor 4 nachten een enigszins betaalbare slaapplaats vinden bij Hostelle. Dat is een hostel voor vrouwen in de Bijlmer. Het hostel is op de Bijlmerplein. Ik ben niet zo bekend in de Bijlmer maar de Bijlmerplein moet zelfs ik wel kunnen vinden. Ik was van plan om op tijd met de metro te vertrekken zodat ik niet zwaarbepakt, in het donker, op onbekend terrein naar een onbekend hostel hoefde te zoeken.

Ik had het bed bij het hostel geboekt op een computer bij de Straatalliantie. Ik was bijna de hele dag bij de Straatalliantie geweest waar iedereen nog steeds enorm zijn best deed om daklozenopvang voor mij te vinden. Helaas zonder resultaat. Uiteindelijk hielpen de medewerkers van de Straatalliantie mij om een betaalbaar hostel te vinden. Dat werd dus Hostelle. Voordat ik naar Hostelle ging, wilde ik eerst ergens in de buurt van de Straatalliantie iets te eten kopen want in de Bijlmer ken ik geen eetgelegenheid.

Als je dakloos bent is het moeilijk om te bepalen wat je moet eten. Je kunt brood kopen maar geen boter en geen beleg want boter en beleg moeten in de koelkast bewaard worden en dat heb je niet als je dakloos bent. Koken kan al helemaal niet. Dus de keus die je als dakloze hebt is of een belegd broodje kopen, of een afhaalmaaltijd kopen (maar waar eet je dat op) of een maaltijd eten bij een betaalbare eetgelegenheid. Eten is peperduur als je dakloos bent. Bijna onbetaalbaar. En je kunt zeker niet 3 keer per dag eten. Fruit eten is lastig want als je het koopt moet je er de hele tijd mee rondlopen en ook nog met een mes om fruit te schillen. Trouwens, een dakloze met een mes wordt door politie en Handhaving van de gemeente als een gevaar beschouwd. Politie en Handhaving zien een mes in de handen van een dakloze als een wapen en niet als gereedschap. Om uitdroging te voorkomen is het betaalbaar om elke dag een 1.5 liter fles water te kopen want kleine flessen water zijn in verhouding veel duurder maar het is wel zwaar als je de hele dag met een fles 1.5 liter water moet lopen. Je gaat, als je dakloos bent, sowieso weinig drinken want het is soms een hele onderneming om naar een toilet te gaan. Koele drankjes als het warm is of lekkere warme drankjes drinken als het koud is, dat is niet te betalen.

Voordat ik richting de Bijlmer ging, kocht ik een broodje kip bij Rustem, een Surinaamse winkel op de Ten Katemarkt. Het was alsnog een aanslag op mijn budget, bijna 5 euro, maar het was wel ontbijt, lunch en avondeten bij elkaar want ik had nog niet gegeten. In dat opzicht was het te doen en ik kocht niets te drinken want ik had eerder al een fles water gekocht. Vervolgens ging ik met de tram naar het Centraal Station. Daar pakte ik de metro naar de Bijlmer. In de metro at ik mijn brood met kip op. Ik weet dat je niet in de metro mag eten maar ik had geen keus. Ik had mijn handen vol met tassen waardoor ik niet kon eten buiten. Pas in de metro kon ik mijn tassen even veilig in de stoel naast mij neerzetten zodat ik mijn brood kon opeten.

Het begon buiten al een beetje donker te worden toen ik in de Bijlmer aankwam. Ik liep vanaf het metroperron de trap af, het station uit en toen stond ik tot mijn verassing meteen op de Bijlmerplein. Dat was een meevaller. Nu hoefde ik alleen nog nummer 395 te vinden. Zo makkelijk was dat helaas niet. De Bijlmerplein bleek geen plein te zijn maar een groot winkelcentrum. Het is meer een winkelstraat met allerlei vertakkingen en heel weinig huisnummerborden. Ik kon ook de logica in de nummering niet ontdekken.

Mijn tassen werden steeds zwaarder toen ik naar het hostel zocht. Als je dakloos bent dan heb je altijd heel veel bagage bij je. Naast de normale dingen, zoals je portemonnee e.d. moet je ook je slaapkleding, schone kleren, vuile kleren, schoenen, toiletartikelen, administratie, eten, water, paraplu, boodschappen etc. meezeulen. Als je dat allemaal moet dragen terwijl je op zoek bent naar een bepaald adres, dan is dat zwaar. Ik vroeg aan een medewerker in een winkel waar ik nummer 395 kon vinden. Ze zei dat ze dat niet wist. Ze begreep de huisnummering van de Bijlmerplein niet, zei ze. Dat snap ik. Bij de volgende winkel waar ik het vroeg, wisten ze ook niet waar ik nummer 395 kon vinden maar daar vroegen ze wel welk bedrijf ik zocht. Toen ik zei dat het om Hostelle ging, was er wel iemand die wist waar het hostel was. Inmiddels was het al donker maar ik wist nu tenminste wel waar het hostel was. Het was zo ongeveer het laatste gebouw, in een uithoek van een vertakking van de Bijlmerplein. De bibliotheek was het allerlaatste gebouw en het gebouw daarvoor was het hostel. Bij Hostelle werd ik vriendelijk ontvangen. In hotel New West Inn en bij Train Lodge moest ik toeristenbelasting betalen om daar te kunnen overnachten. Bij Hostelle hoefde dat niet omdat ik volgens mijn ID een inwoner van Amsterdam ben en dan hoef je in Amsterdam geen toeristenbelasting te betalen, zeiden ze. Dat scheelde weer kosten.

Het hostel was ruim, leuk en schoon. Daar worden vrouwen blij van. Er was direct bij binnenkomst een informele receptie. Meteen naast de receptie was een grote, gezellige woonkamer met langs een muur eettafels en aangrenzend een open keuken. Voorbij de woonkamer en de open keuken was een gang en daarna een deur naar een hal met een trap naar boven. In de hal stonden kaptafels voorzien van make-up spiegels met rijen ledverlichting zoals visagisten dat hebben. Om bij mijn kamer te komen moest ik de trap op en dan naar links. Mijn bed was in een ruime slaapzaal voor 10 personen. Links en rechts stonden stapelbedden tegen de muren. Elk stapelbed had een leeslamp en een gordijntje voor het bed waardoor je nog ietwat privacy had. De doucheruimte was direct naast de slaapzaal. Daar was ik nog niet geweest.

Ik deelde de slaapzaal met slechts 1 andere gast, een rustige jongedame uit Singapore. Ze sliep aan de andere kant van de kamer. Dus het was gelukkig een rustige slaapzaal. Ik had het onderste bed van een stapelbed geboekt. Onder het stapelbed waren 2 ijzeren opbergboxen van wit traliemateriaal gemaakt. Daardoor zagen die opbergboxen eruit als grote, witte kooien die afgesloten konden worden met een slot. Het slot moest ik wel kopen bij de receptie. Dat deed ik want ik was allang blij dat ik niet meer elke dag met al mijn spullen hoefde te sjouwen. In elk geval niet de komende paar dagen want ik zou 4 dagen bij Hostelle logeren. Ik kon mijn spullen in die opbergbox onder het bed in het hostel achterlaten. Dan hoefde ik niet de hele dag met al mijn toiletspullen, slaapkleding e.d. te sjouwen.

Terwijl ik mijn spullen uitpakte en in de opbergbox onder het bed deed, dacht ik aan mijn moeder. Het was namelijk 28 september en dat was haar verjaardag. Toen ik aan mijn moeder dacht, schoot mij te binnen dat ik sieraden van haar had ‘geërfd’ (tussen aanhalingstekens want mijn moeder deed niet aan de wet/erfrecht). Ik had na haar dood een deel van haar sieraden via mijn broer gekregen. Ik droeg die sieraden niet. Ze zijn gewoon niet mijn smaak. Toen ik in de woning van Eigen Haard mijn spullen aan het inpakken was, wist ik niet zo goed of ik die sieraden nou met mijn spullen naar de opslag moest meegeven of dat ik die sieraden de hele tijd bij me moest houden. In de opslag kon ik geen toezicht houden op mijn spullen. Daarom twijfelde ik. Er kon van alles met die sieraden gebeuren maar als ik die sieraden bij me hield dan moest ik met veel sieraden rondlopen. Ik had om de een of andere reden besloten om die sieraden toch bij me te houden. Ik was nu blij met die beslissing want nu ik zoveel geld moest besteden om te voorkomen dat ik ’s nachts op straat moest rondzwerven, kon ik wel wat geld gebruiken. Niemand gaat een dakloze financieel helpen. Misschien kon ik bij de Stadsbank van Lening van de gemeente Amsterdam vragen wat die sieraden waard waren. Misschien kon ik die sieraden belenen. Misschien kon ik met dat geld overleven totdat ik daklozenopvang had gevonden. De Stadsbank van Lening was op 2 minuten loopafstand van het hostel. Ik kon misschien een keer bij hen langsgaan nu ik toch in de buurt logeerde.

Eerst ging ik de douches en de toiletten van het hostel inspecteren. De badruimte was direct naast de slaapzaal gelegen. Het was een ruimte met aan de ene muur een rij blinkende wasbakken en spiegels en tegen de andere muur een rij doucheruimtes met roze deuren. De toiletten waren verderop in een andere ruimte. Alles zag er netjes, mooi en schoon uit. Ik kon het daar wel 4 nachten uithouden. Sterker nog, ik dacht dat ik daar heel goed zou slapen. Ik was héél moe. Ik ging mijn tanden poetsen, douchen en slapen.

De volgende dag stond ik om 7:00 uur op. Tandenpoetsen, aankleden e.d. duurt veel langer in een hostel dan thuis want het was druk in de badruimte van het hostel. Ik deed al mijn spullen en administratie die ik die dag nodig had in mijn tassen en al mijn andere spullen in de opbergruimte onder mijn bed. Daarna ging ik naar de Straatalliantie. Ze gaan om 10:00 uur open en om iets na 10:00 uur stond ik bij hen voor de deur. Ik wilde gebruik maken van hun computer. Een dakloze moet heel veel administratieve zaken regelen voor de instanties en heel veel documenten overleggen aan de instanties. Daarom had ik vaak een computer nodig. Omdat ik de hele dag alles wat ik nodig had moest dragen, had ik mijn laptop in de opslag bij Shurgard opgeborgen. Ik heb namelijk lichamelijk niet de bouw om alle spullen te dragen die een dakloze dagelijks nodig heeft. Ik maakte gebruik van de computer van de Straatalliantie of van de computer van de bibliotheek als de Straatalliantie dicht was. Omdat ik vaak persoonlijke documenten moest printen of met mijn DigiD moest inloggen, ging ik het liefst naar de Straatalliantie voor mijn administratie. Ander groot voordeel van de Straatalliantie was dat er altijd een luisterend oor was en ik kreeg altijd goede adviezen.

Met behulp van de faciliteiten van de Straatalliantie had ik inmiddels al een afspraak met de schuldhulpverlener van het Buurtteam gemaakt zodat ik in aanmerking kon komen voor daklozenopvang bij Tijdelijk Onderdak van De Regenboog Groep. De wachtlijst bij Tijdelijk Onderdak was kort. Het zou de snelste manier voor mij zijn om daklozenopvang te vinden met mijn zelfredzame discriminatie stempel van de GGD. Tijdelijk Onderdak is een daklozenopvangproject van De Regenboog Groep voor mensen die zelfredzaam zijn gescreend door de GGD en dus vrijwel nergens terecht kunnen. De Regenboog Groep verhuurt via Tijdelijk Onderdak woningen van woningcorporaties aan daklozen. Het gaat om woningen waarvan de woningcorporaties nog niet weten wat ze ermee gaan doen, slopen of renoveren. In de tussentijd verhuurt De Regenboog Groep die woningen tijdelijk aan mensen die dakloos zijn. Afhankelijk van het aantal kamers, wordt zo’n woning verhuurt aan een aantal mensen. Daklozen huren ieder een eigen kamer. De keuken en de woonkamer worden gedeeld. Pas als ik bij de schuldhulpverlener was geweest, kwam ik in aanmerking voor daklozenopvang bij Tijdelijk Onderdak. De schuldhulpverlener had het heel druk. Het duurde nog 2 weken voordat ik bij haar terecht kon. In de tussentijd zocht ik op de computer bij de Straatalliantie naar andere mogelijkheden om ergens onderdak te vinden.

Op de website van Bureau Straatjurist had ik een pagina gevonden waar woongroepen naar medebewoners zochten. Ook bij woongroepen deel je een woning met andere huurders. Woongroepen willen een passende nieuwe huurder en een huurder wil natuurlijk een passende woongroep. Het is een kwestie van die pagina in de gaten houden en blijven zoeken. Ook zag ik op internet dat er containerwoningen waren die mensen tijdelijk konden huren. Dat is niet ideaal maar beter dan op straat rondzwerven. Er waren lange wachtlijsten voor die containerwoningen. Verder zijn er natuurlijk antikraak woningen maar ook daar zijn hele lange wachtlijsten. Ik schreef mij in op Kamernet. Pure oplichterij. Ik schreef mij in op Interveste. Weggegooid geld. Ik schreef mij in op andere Woningnetten in andere regio’s. Een kwestie van elke dag zoeken op internet en reageren. Daarvoor had ik elke dag een computer nodig. Als de Straatalliantie dicht was dan ging ik naar de bibliotheek om daar gebruik te maken van de computer. Lastig voor mij: mensen uit de betreffende regio’s hebben vaak voorrang op een vrijgekomen woning en voor mij is het duur en tijdrovend om woningen in Friesland en Limburg te bezichtigen. Toen ik mijn mobiele telefoon eenmaal had, plaatste ik ook een advertentie met mijn telefoonnummer bij Albert Heijn op het bord. Je weet maar nooit.

Dakloos zijn is een dagtaak, een fulltimebaan. Je zoekt de hele dag naar mogelijkheden om ergens te wonen. Je onderzoekt ook alle legale en illegale mogelijkheden om ergens te kunnen wonen. Je kijkt onder elke steen of daar een mogelijkheid is. Je praat er ook constant over. Mensen worden gek van je. Zelfs als je ergens gaat eten dan denk je aan mogelijkheden om ergens te kunnen wonen. Als een vreemdeling een gesprek met mij aanknoopte dan vroeg ik mij af of hij/zij een kamer over had en of hij/zij dat aan mij zou verhuren als ik het zou vragen. Behalve dat, houdt dakloos zijn je ook de hele dag bezig omdat de simpelste dagelijkse dingen veel tijd vergen als je geen huis hebt. Je moet veel reizen voor eenvoudige dingen die je thuis in een minuut doet. Als ik naar het toilet wilde dan moest ik reizen. Als ik wilde eten dan moest ik ergens naar toe reizen. Als ik mijn post wilde lezen dan moest ik naar de Jan van Galenstraat reizen. Als ik gebruik wilde maken van de computer dan moest ik naar de Straatalliantie of naar de bibliotheek. Als ik mijn kleren wilde wassen dan moest ik eerst naar mijn opslag bij Shurgard om mijn vuile kleren op te halen. Daarna naar de wasserette en vervolgens weer naar Shurgard om mijn schone kleren daar achter te laten en elke keer van het hostel naar Shurgard reizen als ik schone kleren nodig had. Ik moest mij regelmatig melden bij het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat omdat men wil weten waar ik slaap en daar wil men bewijs van zien. Ik reisde zoveel dat ik een driesterrenabonnement moest aanschaffen voor €150,- per maand. Met een goedkopere tweesterrenabonnement kwam ik of niet in de Jan van Galenstraat in West of niet bij het hostel in Zuidoost. Op beide locaties moest ik vaak zijn. ’s Avonds ging ik moe naar ‘huis’.

Het was geen straf om bij Hostelle te logeren maar de onzekerheid die dakloosheid met zich meebrengt en dan vooral de desinteresse, onwetendheid en gebrek aan medewerking vanuit de gemeente plaatst mensen in een hele vervelende, onzekere situatie. Ze maken je op het gebied van huisvesting compleet afhankelijk van het Ministerie van Volkshuisvesting die vervolgens niets doet aan huisvesting voor ‘zelfredzame’ daklozen. En jij mag jezelf niet redden door zelf ergens een huis neer te zetten want dat staat niet netjes. Men weet niets over dakloosheid en men is niet eens geïnteresseerd in dakloosheid. Ja, ze zijn wel geïnteresseerd in hoe zwaar je het hebt onder die klote omstandigheden. Maar dat je dakloos bent, interesseert ze geen reet en dat is zwaar omdat je niet om die kansloze overheid heen kunt als het gaat om huisvesting. Zonder het Ministerie van Volkshuisvesting zou dakloosheid niet eens bestaan want dan zouden mensen zelf hun huisvesting regelen.

Aan de andere kant was ik nog steeds heel gelukkig dat ik niet meer naar de Meeuwenlaan hoefde. Dakloosheid, daar kan je een oplossing voor proberen te vinden. Het is moeilijk maar misschien was er een mogelijkheid. Die huurwoning op de Meeuwenlaan bood geen mogelijkheden. Het was kansloos. Het was uitzichtloos. Het was vanaf dag één een verloren zaak. Een dood paard. Geen enkele huurdersorganisatie of huurrecht advocaat was bereid om ook maar iets aan die situatie te doen. Alle huurdersorganisaties en huurrecht advocaten willen je helpen als je kraan lekt. Ze zijn heftig verontwaardigd vanwege die lekkende kraan. Ze zijn dan een en al bravoure. Ze willen voor je bellen of mailen naar de woningcorporatie. Anders bellen én mailen. Diezelfde huurdersorganisaties en huurrecht advocaten hebben het te druk als je huis compleet onbewoonbaar is en de woningcorporatie de kluit belazert. In dat opzicht was mijn dakloze situatie een flinke vooruitgang. Er was kans op verbetering en die was er niet toen ik de woning van Eigen Haard huurde. Dat hield mij op de been.

De volgende dag ging ik weer naar de Straatalliantie en dat deed ik elke dag als ze open waren. Ik doorzocht alle Woningnetten op een kans op een woning. Ik reageerde natuurlijk ook gewoon op Woningnet Amsterdam om de punten te sparen. Het maakt geen reet uit maar ik spaar ze toch. Wie weet. De Straatalliantie belde nog steeds elke organisatie die mogelijk daklozenopvang kon bieden maar we vonden steeds geen daklozenopvang. Wie we ook belden, wat we ook probeerden. Elke keer kwam het erop neer dat ik nergens welkom was omdat ik zelfredzaam was gescreend door de GGD. Dus ik moest elke keer weer zoeken naar een goedkoop hostel. Inmiddels had ik de eerste 4 nachten bij Hostelle al verlengd met nog 4 nachten. Die 4 nachten verlenging waren ook bijna om en ik had nog steeds geen daklozenopvang gevonden terwijl de gemeente nog steeds volhield dat het er was.

Ondanks alle praatjes van de gemeente Amsterdam over beschikbare daklozenopvang moest ik toch steeds weer een hostel boeken maar dit keer kreeg ik van de gemeente een lijst met hostels waar ik, volgens de gemeente, veel goedkoper kon overnachten dan bij Hostelle. Ik wilde wel goedkoper uit zijn en daarom benaderde ik die hostels die op de lijst van de gemeente vermeld stonden. Bleek dat de prijzen op die lijst van de gemeente onjuist waren. De echte prijzen van die hostels waren véél hoger. Zelfs veel hoger dan die van Hostelle. Iemand van de Straatalliantie vertelde aan mij dat de prijzen op die lijst van de gemeente van toepassing waren tijdens corona. Tijdens de plandemie had de gemeente prijsafspraken gemaakt met hostels omdat daklozen niet op straat mochten rondzwerven. Vanwege corona hadden de hostels toen hun prijzen flink verlaagd maar volgens de gemeente waren die prijzen nog altijd actueel. Hoe ongeïnteresseerd kun je zijn.

Ik moest dus weer voor een paar nachten een bed in een hostel boeken maar ik had niet meer zoveel geld. Het was of niet meer eten of niet meer slapen. Ik maakte een afspraak met de Stadsbank van Lening. Ik vroeg voor welk bedrag ik een armband van mijn moeder kon belenen. De medewerker gaf aan dat ik die armband voor € 650,- kon belenen. Ik kon het voor 9 maanden belenen en ik moest ongeveer 8% rente over het geleende bedrag betalen. Ik wist niet dat die armband zoveel geld waard was. Bleek dat de goudprijs enorm was gestegen. Ik was heel blij met het geld. Met het geld kon ik nog wel een paar nachten veilig binnen slapen én eten. Ik kon weer even ademhalen. Er dreigde constant de situatie te ontstaan dat ik ’s nachts buiten moest rondzwerven maar dankzij het geld van de belening werd dat gevaar even afgewend. Ik heb liever geen schulden maar ik zou werkelijk waar niet weten hoe ik een nacht al zwervend, zonder enig doel, op straat moet doorbrengen. Ik denk dat daklozen met drugs en alcohol beginnen als het ministerie van Volkshuisvesting hen verplicht om ’s nachts buiten te zwerven. Dat is gewoon geen bestaan voor een mens. Dat soort leven is niets voor mij. Als ik verplicht buiten moet rondzwerven en vervuilen dan beschouw ik mijn leven als voltooid. Dan is het klaar. Dan koop ik waarschijnlijk een enorme dosis drugs om daar in één keer een eind aan te maken. Maar dat is plan B.

Lara, een medewerkster van de Straatalliantie, had over mijn situatie gehoord en ze stelde voor dat zij mijn zaak bij advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek onder de aandacht zou brengen. Lara vertelde dat dit advocatenkantoor zich normaal gesproken niet bezighoudt met sociale huurrecht maar er schijnt een groot tekort te zijn aan advocaten in het sociale huurrecht. Het schijnt dat rechtszoekenden op dit gebied geen advocaat kunnen vinden. Vandaar dat dit advocatenkantoor had besloten om huurders van sociale huurwoningen bij te staan. De Brauw Blackstone Westbroek heeft een afdeling ‘De Brauwerij’ waar jonge advocaten werkervaring opdoen. Deze afdeling zou zich gaan bezighouden met sociale huurrecht. Er werd aan mij verteld dat deze jonge advocaten bij elke stap begeleiding krijgen van een senior advocaat. Zo leren die net afgestudeerde advocaten het vak. Ik had persoonlijk meer dan genoeg van de rechtspraak maar iedereen bij de Straatalliantie probeerde mij van alle kanten te helpen. Ik wilde hen niet tegenwerken. Gelukkig hoefde ik niet direct te beslissen want eerst ging Lara mijn zaak voorleggen aan het advocatenkantoor en misschien zag het advocatenkantoor wel helemaal niets in mijn zaak. Ik gaf Lara toestemming om mijn zaak voor te leggen.

Lara zei dat ze nog een goede advocaat kende bij Advocatenkantoor De Binnenstad. Het gaat om advocaat De Groot. Lara dacht dat deze advocaat misschien wel een rechtszaak wilde voeren om daklozenopvang bij de gemeente af te dwingen. Nadat Lara advocaat De Groot had benaderd, bleek deze geen interesse te hebben in een rechtszaak om de gemeente te dagvaarden om daklozenopvang af te dwingen. Ik kreeg te horen dat advocaat De Groot al diverse keren had geprobeerd om daklozenopvang af te dwingen maar dat rechters daar niet in meegaan en daarom had de advocaat geen vertrouwen in zo’n rechtszaak. Advocaat De Groot wilde wel proberen om mijn hostelkosten vergoed te krijgen van de gemeente. Ook wilde de advocaat proberen om mijn opslagkosten vergoed te krijgen want als je dakloos bent dan krijg je een daklozenuitkering en die is lager dan een gewone bijstandsuitkering omdat de gemeente van mening is dat een dakloze heel goedkoop uit is omdat een dakloze geen woonkosten heeft. Maar ik betaal dus die dure hostelkosten plus de huur van de opslag bij Shurgard én de huur van de opslag van mijn huisraad (wat ervan over is).

De afspraak met advocaat De Groot was snel gemaakt. Ik ging naar het advocatenkantoor en Lara schoof aan bij het gesprek. Advocaat De Groot bleek een aardige dame die dakloosheid heel goed begrijpt. Ze heeft er een goed beeld van. Ik begreep dat advocaat De Groot betrokken was bij de oprichting van de Straatalliantie of Bureau Straatjurist. Ik weet niet meer precies hoe dat zit. Ik weet wel dat de Straatalliantie, Bureau Straatjurist en het Daklozenkantoor één organisatie zijn en dat advocaat De Groot betrokken was bij de oprichting. Zoiets. In elk geval, ze begreep mijn situatie helemaal. Ze zou een brief sturen naar de gemeente en vergoeding van mijn hostelkosten en opslagkosten vragen. Bij de Straatalliantie had ik alle contracten en facturen al uitgeprint en ik overlegde deze samen met mijn legitimatie aan de advocaat.

Daarna moest ik een ander hostel zoeken en verhuizen. Ik had al 4 keer 4 nachten een bed geboekt bij Hostelle. Het hostel zei dat ik maximaal 21 nachten per jaar bij hen mag slapen. Dat is hun regel. In principe kon ik er nog een paar nachten een bed boeken maar ik wilde die laatste 5 nachten ‘bewaren’ voor als ik nergens anders terecht kon. Als ik nergens anders terecht kon dan wist ik in elk geval zeker dat ik een goede slaapplek bij Hostelle kon vinden. Inmiddels was ik bedreven in het vinden van een goedkoop hostel. Ik zocht op Booking.com en daar vond ik het Via Hotel in Diemen. Het hotel had ook slaapzalen en ze kwamen elke keer als goedkoopste bovenaan het lijstje goedkope hostels als ik zocht op internet. Het was nog lang geen betaaldag maar ik was alweer door mijn geld heen vanwege mijn dure dakloze bestaan. Ik moest weer sieraden belenen bij de Stadsbank van Lening anders kon ik dat hostel niet betalen en ook niet meer eten. Dakloos zijn is dúúr.

dakloos deel 2

Ik had net mijn bigshoppers met persoonlijke spullen in gehuurde bagagekluizen van het Centraal Station opgeborgen. Daarna was ik moe. Ik ging even uitrusten en nadenken op een bankje bij een tramhalte buiten het Centraal Station. Na een half uur zat ik daar nog. Ik kon gewoon geen oplossingen meer bedenken maar als ik niets zou ondernemen dan zou ik ’s avonds nog steeds op het bankje bij het Centraal Station zitten. Straks zou ik nog de hele nacht op het Centraal Station moeten doorbrengen. Dat zag ik absoluut niet zitten. Maar wat moest ik doen? Moest ik iemand dwingen om mij in huis te nemen? Dat is bijna het opeisen van andermans woning. Moest ik naar de gemeente? De gemeente vond dat ik geen probleem had. Alle organisaties en instanties hadden al duidelijk gemaakt dat zij mij niet konden helpen omdat ik het stempel ‘zelfredzaam’ had gekregen van de GGD. Misschien moest ik zelf ergens een huisje neerzetten? Maar misschien vinden instanties dat wel erg zelfredzaam? Dat mag natuurlijk ook niet. Je moet wel afhankelijk blijven.

De ontruiming, zonder dat ik mijn verzilverde woonduur terugkreeg, kwam er eigenlijk op neer dat er geen plek meer mag zijn waar ik veilig ben, waar ik kan schuilen voor gevaar e.d. De rechtbank is van mening dat een ontevreden huurder aan alle gevaren blootgesteld moet worden. Het leven van ontevreden huurders mag je best op het spel zetten. Dat zal ze leren. Een beetje lopen klagen over die heilige woningcorporaties. Het leven van een ontevreden huurder is niets waard volgens de rechtbank. Ik vroeg mij af of ik ‘s nachts op straat, in noodsituaties, nog wel de politie mocht bellen. Niet dat ik dat zou doen want ik ben banger voor de politie dan voor criminelen. Eigenlijk zou ik als dakloze een wapen moeten aanschaffen om mijzelf ’s nachts te beschermen maar je mag jezelf natuurlijk niet beschermen want de rechtsstaat beschermt je al (braak!).

Ik zat nog steeds op het bankje bij de tramhalte buiten het Centraal Station. Ik had nog niet ontbeten of thee gedronken maar ik had ook geen honger of dorst want ik raakte ineens in paniek. Wat als het donker wordt? Dan kan ik geen kant op. Dan moest ik wel iemand dwingen om mij in huis te nemen en daar had ik helemaal geen zin in. Om mezelf te kalmeren, besloot ik om de komende nacht in een hotel te gaan slapen. Na dat besluit nam mijn paniek af maar later raakte ik weer in paniek want als ik elke nacht in een hotel ga slapen dan is mijn geld ook zo op en dan sta ik weer op straat. Waar kon ik godverdomme nog hulp vragen? Het schoot mij gewoon niet te binnen. Alles wat mijn verstand zei, was verboden. In deze klote rechtsstaat is alles zo ontzettend goed geregeld dat je niet eens je eigen verstand meer mag gebruiken. Je mag zelfs je eigen zaken niet regelen als de rechtsstaat het laat afweten. De rechtsstaat heeft in dat geval liever dat je sterft. Dat is recht.

Ik besloot om naar de bibliotheek te gaan om daar gebruik te maken van een computer. Mijn eigen laptop was in een kluis van het Centraal Station en die kluis openmaken zou heel duur zijn. Die kluizen op het Centraal Station zijn eigenlijk peperduur. Ze kostten per kluis €8,50 voor de eerste 24 uur. De tweede dag betaal je ongeveer het dubbele en de dag erna nog veel meer. Maar als je de kluis bijvoorbeeld op de eerste dag al na een uur openmaakt, om er bijvoorbeeld iets uit te halen, dan zijn je eerste 24 uur direct voorbij en moet je opnieuw betalen voor 24 uur, tegen het hogere tarief van de tweede dag. Dus mijn laptop ging ik mooi niet uit de kluis halen. Ik wilde gebruik maken van de computer van de bibliotheek om een hotel te boeken want ik was zo ontzettend moe. Ik wilde op internet uitzoeken waar ik een betaalbaar en veilig hotel kon vinden om even te slapen.

De wetenschap dat ik, zonder mensen lastig te vallen, kon regelen dat ik ergens kon slapen zorgde voor een beetje rust en dat ik iets minder moe was. Ik kreeg iets meer energie. Toen leek het me toch beter om, voordat ik het hotel ging boeken, eerst te proberen om op de een of ander manier te regelen dat ik voor de dagen erna ook onderdak had want ik wil ’s nachts niet doelloos op straat rondlopen. Welke psychopaat heeft trouwens bedacht dat dat normaal is!? Ik piekerde me suf over hoe ik voor de komende dagen onderdak moest vinden. Volgens de gemeente was er daklozenopvang voor mij maar ik kon het niet vinden en ik was al maanden aan het zoeken.

Het schoot mij ineens te binnen dat één organisatie had gezegd dat ze weliswaar geen onderdak voor mij hadden maar dat ik altijd bij hen langs mocht komen, ook zonder afspraak. Die organisatie heet de Straatalliantie. Ik had hen afgelopen vrijdag, net vóór de ontruiming op maandag, telefonisch gesproken. Ik kreeg toen Sanne, een hele vriendelijke medewerkster, aan de telefoon. Ze zei dat ik altijd bij hen langs mocht komen als ik vragen had of administratieve zaken moest regelen of als ik hun telefoon of computer wilde gebruiken. De Straatalliantie was eigenlijk de enige plek waar ik nu naar toe kon. Dus ik besloot om direct daar heen te gaan. Sanne had gezegd dat ik gebruik mocht maken van hun computer dus dan kon ik daar een hotel boeken in plaats van bij de bibliotheek.

Ik pakte op Centraal Station tram 17 naar de Kinkerstraat. De Straatalliantie zit in een zijstraat van de Kinkerstraat. Toen ik bij de Straatalliantie aanbelde, kwam er nog een bezoeker aan de deur. Ik dacht dat hij een dakloze man was die net als ik hulp kwam vragen bij de Straatalliantie. Die bezoeker (die later een ex-dakloze en medewerker van de Straatalliantie bleek te zijn) en ik zeiden elkaar vriendelijk gedag toen we voor de deur bij de Straatalliantie stonden. De deur werd opengedaan door een medewerker van de Straatalliantie. Hij vroeg of ik een afspraak had. Ik vertelde aan hem dat ik geen afspraak had maar dat ik Sanne graag wilde spreken want ik had aan de telefoon al mijn hele situatie aan haar uitgelegd. Helaas bleek Sanne er niet te zijn. Ik kreeg een gesprek met Sarah. Zij zat in een ruimte aan een grote tafel met naast haar een stagiaire die Deborah heet. Sarah vroeg of ik wat over mijn situatie wilde vertellen. Ik vertelde aan Sarah en Deborah dat ik sinds die ochtend dakloos was en hoe dat was gekomen. Ik heb heel lang met hen aan tafel gezeten en alles aan hen verteld. Ze luisterden allebei en probeerden mee te denken aan oplossingen zodat ik niet op straat hoefde te slapen. Al konden ze misschien niet direct helpen, ze deden in elk geval wel hun best door te luisteren en oplossingen te bedenken. Dat laatste lukte mij niet meer. Ik was heel blij en opgelucht dat ik naar de Straatalliantie was gegaan. Het deed mij goed dat er een instantie was die erkende dat dakloos zijn een probleem is en dat er een oplossing moest komen.

Sarah vertelde waar een dakloze, die zelfredzaam was gescreend door de GGD, daklozenopvang kon vinden. Eén van die mogelijkheden was het Passantenhotel. Daar stond ik al op de wachtlijst, inmiddels op plek 49. Een andere mogelijkheid voor daklozenopvang was bij Onder de Pannen van De Regenboog Groep maar daar was een superlange wachtlijst. Sarah zette mij toch op die wachtlijst. Een andere mogelijkheid was bij Tijdelijk Onderdak, ook van De Regenboog Groep. Daar stond ik op de wachtlijst had Grégoire A. van De Regenboog Groep gezegd maar er moest eerst een betalingsregeling komen met Eigen Haard. Die betalingsregeling was er niet gekomen omdat ik Mirjam R. van de Regenboog Groep bij het Huis van de Wijk trof toen ik eigenlijk op zoek was naar een schuldhulpverlener. Daarna kreeg ik het razend druk met het ontruimen van de woning. Daardoor was die afspraak met de schuldhulpverlener er niet gekomen. Sarah zei dat ik zo snel mogelijk die afspraak met een schuldhulpverlener moest maken want dat was wel een vereiste om bij Tijdelijk Onderdak een opvangplek te vinden. Ze zei dat de wachtlijst bij Tijdelijk Onderdak niet zo lang was. Bij Onder de Pannen en het Passantenhotel was er wel een hele lange wachtlijst. Verder was er niet zoveel mogelijk. Er waren wel crisisbedden en andere opvang mogelijkheden maar daarvoor moest je niet-zelfredzaam zijn gescreend door de GGD. Ik maakte dus de meeste kans bij Tijdelijk Onderdak van De Regenboog Groep.

Er waren dus wel mogelijkheden maar er moest nog van alles worden geregeld. Sarah vroeg of ik misschien geld had om de komende nacht in een hotel te overnachten. Dat was precies mijn plan maar ik had nog geen tijd gehad om een hotel te zoeken omdat ik direct van het Centraal Station naar de Straatalliantie was gegaan. Ik was zo ontzettend moe van vele weken slaaptekort dat ik er alles voor over had om in een hotelbed te slapen maar ik had nog nooit een hotel in Nederland geboekt. Ik had geen flauw idee hoe ik een goed, betaalbaar hotel in Nederland moest zoeken en ik was te moe om dat uit te zoeken. Niets drong meer tot me door. Sarah zocht op Booking.com een goed en betaalbaar hotel door bij Booking.com de prijzen te vergelijken en de reviews te lezen. Ze boekte een hotelkamer en gaf haar eigen mobiele telefoonnummer door want ik gebruikte geen mobiele telefoon. Sarah raadde mij aan om wel een mobiele telefoon aan te schaffen. Dat leek mij ook een goed idee want ik gebruikte altijd alleen mijn vaste telefoon maar nu ik geen huis meer had, had ik natuurlijk ook geen vaste telefoon meer.

Er was op Booking.com een aanbieding om 2 nachten in hotel New West Inn te overnachten voor een redelijke prijs. Ik moest, ook vanwege alle kosten, al mijn spullen uit de kluizen van het Centraal Station naar het hotel verhuizen. Dat was voor mij, op dat moment, een veel te zware, tijdrovende klus. Ik zou al die tassen met het openbaar vervoer naar het hotel moeten vervoeren. Het zou mij uren kosten om vanaf Centraal Station 3 keer op en neer naar het hotel te reizen met het openbaar vervoer want ik heb geen auto. Of ik zou een taxi moeten nemen. Ik dacht aan een vrachttaxi of misschien een verhuizer. Zonder dat ik het had gevraagd, regelde Deborah dat haar vriend ons met de auto bij de Straatalliantie kwam ophalen en dat wij daarna naar het Centraal Station zouden rijden om alle spullen uit de kluizen te halen en met alle tassen naar het hotel te rijden.

Sarah stelde voor dat ik zo snel mogelijk een kleine opslag ging huren zodat ik daar al mijn spullen, die nu bij het Centraal Station waren opgeslagen, kon opslaan. Een kleine opslag bij Shurgard kostte per maand ietsje meer dan die drie kluisjes van het Centraal Station bij elkaar per dag kostten. Het was een goed idee om een opslag te huren waar ik in en uit kon lopen. Daar had ik zelf niet aan gedacht. Wat dat betreft had ik mijn andere opslag voor mijn persoonlijke spullen ook niet goed aangepakt want dat was geen opslag waar ik bij mijn spullen kon, mocht ik iets nodig hebben. Sarah zocht op haar laptop naar mogelijke opslagplaatsen. Ik kon zelf niet meer helder denken dus ik luisterde naar alle informatie die ze gaf want het leken mij goede ideeën. Ik koos een betaalbare kleine opslag bij Shurgard. Sarah stelde voor dat we er de volgende dag naar toe zouden gaan en dat zij mij dan met de auto zou komen ophalen bij het hotel. Dan zouden we al mijn tassen meteen naar de opslag verhuizen.

Ik had 2 nachten in de New West Inn hotel geboekt. Ze hadden daar een aanbieding waardoor ik er 2 nachten redelijk goedkoop kon slapen. Misschien kon de Straatalliantie in die 2 dagen daklozenopvang voor mij regelen? De gemeente bleef namelijk volhouden dat er daklozenopvang voor zelfredzame mensen was en dus ook voor mij. Ik kon het echter niet vinden. Misschien kon de Straatalliantie dat wel. Toen ik in mijn hotelkamer kwam, ging ik de kamer en mijn bed inspecteren. Het was een eenvoudige 2 persoonskamer met een schoon bed, een toilet en een douche. Ik ging douchen, poetste mijn tanden en daarna viel ik direct in slaap. Dat bleef zo tot de volgende ochtend. Toen ik wakker werd, drong het als eerste tot mij door dat ik nooit meer naar de Meeuwenlaan 115B hoefde. Daar werd ik heel gelukkig van. Vraag me niet hoe het verder moest met mijn dakloze situatie maar van dat huis was ik af. Dat kon ik afvinken.

Het was dinsdag 26 september en ik moest héél véél zaken regelen. Ik moest een afspraak regelen met een schuldhulpverlener. Ik moest de modem van de internetprovider op de post doen. Ik moest een mobiele telefoon kopen. Ik had nog nooit een mobiele telefoon gekocht. Ik zou niet eens weten welke ik moest kopen. Ik moest mij uitschrijven van de Meeuwenlaan. Ik moest een postadres regelen bij de gemeente en nog veel meer. De Straatalliantie was dicht op dinsdag. Daardoor kon ik geen gebruik maken van hun computer. Mijn eigen laptop functioneerde niet normaal in het hotel. Ik besloot daarom om naar de bibliotheek bij het Centraal Station te gaan. Ik ben lid van de bibliotheek en bij de vestiging op de Oosterdokskade mag ik 3 uur per dag gratis internetten. Op de Oosterdokskade is ook een vestiging van de Mediamarkt. Kon ik daar meteen langs voor een mobiele telefoon en iets verderop bij het Centraal Station, kon ik het pakket voor de internetprovider afgeven. Later besloot ik om een afspraak met een schuldhulpverlener van het Buurtteam te regelen als ik weer bij de Straatalliantie was want zonder telefoon gaat dat niet makkelijk. Het Buurtteam wil dat je een afspraak maakt bij het Buurtteam in de buurt waar je woont maar wat nou als je nergens woont? Het Buurtteam raadde mij aan om een afspraak te maken in Amsterdam Noord omdat ik daar woonde maar ik kwam voorheen nooit in Amsterdam Noord. Ik kwam daar alleen vanwege die woning maar die huur ik niet meer en ik heb verder niets te zoeken in Amsterdam Noord. Het leek mij beter om een afspraak te maken bij het Buurtteam in de buurt van de Straatalliantie omdat ik daar toch vaak heen zou gaan voor advies en om mijn administratieve zaken te regelen.

Later op de dag had ik bij het hotel afgesproken met Sarah van de Straatalliantie vanwege de kleine opslagruimte die ik bij Shurgard wilde huren. Sarah kwam helpen om al mijn spullen vanuit het hotel met de auto naar die opslagruimte te verhuizen. We laadden mijn tassen in en reden naar Shurgard. Een opslagruimte huren was zo geregeld. Nadat al mijn spullen in de opslagruimte waren opgeborgen, zocht ik een eetgelegenheid want ik had de hele dag nog niet gegeten maar ik had eigenlijk permanent geen honger. Gisteren, op de dag van de ontruiming, had ik mezelf gedwongen om een saoto soep te eten bij Warung Swietie op de Ten Katemarkt. Vandaag had ik nog steeds geen honger maar ik moest van mezelf iets eten voordat ik naar het hotel ging. Het hotel is namelijk in the middle of nowhere. Daar zou ik niets te eten kunnen vinden. Ik besloot om Thaise soep te eten bij Thai King in de Jan Evertsen straat. Ik bestelde tom kha kai. Dus weer soep maar nu met kokosmelk. Na meer dan 40 minuten wachten kreeg ik een heldere soep?? Blijkbaar was de kokosmelk op of ze konden de kokosmelk niet vinden of ze waren het recept kwijt. Ik was te moe om met de bediening in discussie te gaan. Ik deed heel veel rawitpepers uit de phrik nam pla in mijn soep en at de soep vervolgens op met rijst. Daarna ging ik met de tram naar het hotel. Daar viel ik weer direct in slaap.

De volgende dag moest ik het hotel verlaten. Hotel New West Inn was een goed hotel. Ik heb er in elk geval goed geslapen. Verder had ik nergens echt oog voor. Wat mij wel was opgevallen, was dat mijn nieuwe crème, nog in de verpakking, niet meer in mijn hotelkamer was. Ik had een nieuwe gezichtscrème gekocht omdat de oude bijna op was. ’s Ochtends gebruikte ik het laatste beetje crème uit de oude verpakking. Toen ik ’s avonds mijn nieuwe crème wilde gebruiken, kon ik het nergens meer vinden en ik heb echt overal gezocht. Ik had ook in het hotel geen zin in een discussie met het hotelpersoneel want natuurlijk weet niemand ergens wat van in dit soort situaties. Eigenlijk had ik recht op nog een nacht slapen in het hotel want dat kostte die crème. Ik heb die crème nooit meer teruggevonden. 

Ik ging de volgende dag naar de Straatalliantie om te vragen of zij misschien inmiddels iets meer wisten over een opvangplek voor mij want de gemeente had gezegd dat het er was. Helaas kon ook de Straatalliantie geen daklozenopvang voor mij vinden. Het probleem was dat ik zelfredzaam was gescreend door de GGD. Dat zorgde ervoor dat alle deuren van alle daklozenopvanglocaties dicht bleven. Ik wilde dat met het Daklozenloket van de gemeente Amsterdam in de Jan van Galenstraat bespreken want zij goochelen (discrimineren eigenlijk) met etiketjes en ze blijven volhouden dat er daklozenopvang voor mij is en dat ik slechts bij de instanties hoef aan te kloppen om opvang te krijgen maar er was geen daklozenopvang voor mensen die zelfredzaam waren gescreend door de GGD. In elk geval niet voor mij. Daar waar een zelfredzame dakloze wel terecht kon, daar waren hele lange wachtlijsten. Dat overleef je als dakloze niet. Probeer dat maar eens aan een betweter van een ambtenaar duidelijk te maken.

Het zag er niet naar uit dat ik op mijn derde dakloze nacht daklozenopvang zou vinden. Ik vroeg daarom aan Sarah of zij mij weer wilde helpen om een hotel te vinden waar ik goedkoop kon overnachten. Wie weet had de gemeente, of misschien een instantie, de dag daarna wel een oplossing. Er was die nacht helaas geen betaalbaar hotel beschikbaar en daarom boekten we een hostel. Het goedkoopste hostel, op dat moment, was een trein welke was omgebouwd tot hostel. Het heet Train Lodge. Ik boekte daar 1 nacht. Voordat ik daar met de tram heen ging, wilde ik eerst wat eten want ook dit hostel was in the middle of nowhere aan de Changiweg. Daar zal vast niets te eten zijn en ik had nog niets gegeten. Ik was bij de Straatalliantie en daarom besloot ik om een eetgelegenheid in de Kinkerstraat te zoeken. Ik ging tjauw min met moksi meti eten bij Chong Kee. Het restaurant is vergane glorie maar tjauw min moet elke chinees wel kunnen maken. De tjauw min zelf was niet zo lekker maar de moksi meti wel. Vooral geroosterde kip en geroosterde buikspek lust ik wel. Dus dat heb ik vooral gegeten van dat gerecht. Verder leed ik nog steeds aan een algeheel gebrek aan eetlust dus de rest heb ik laten staan. Ik ging snel naar het hostel voordat het donker werd want ik wilde niet in het donker in een vreemde omgeving naar een hostel zoeken.

Toen ik hostel Train Lodge zag, moest ik direct aan de treinkaping in 1977 denken. Ik was toen een kind en er werden destijds elke dag op de televisie beelden van die stilstaande gekaapte trein met donkere ramen uitgezonden. Deze trein van Train Lodge had ook donkere ramen en het stond midden in de wijk stil alsof het gestrand was. Ik sliep in een treincoupé met nog 3 andere vrouwen. De coupés waren heel klein. Een van de vrouwen had een hele sterke lichaamsgeur. Die geur irriteerde mij enorm en ik dacht dat ik het geen nacht in die ruimte zou volhouden maar moeheid zorgde ervoor dat ik toch snel in slaap viel. Het was op gebied van hygiëne behelpen bij Train Lodge. Er was, in een hele kleine wc-ruimte, provisorisch een douchehoek gecreëerd met bouwzeil en er was ook een piepkleine wasbak in die ruimte. Het water spetterde naast de wasbak, tegen de deur, op de vloer en op het toilet toen ik mijn tanden poetste en omdat die ruimte zo klein was stootte ik steeds tegen de wc of muur en deur. Ik vond het niet fris om mijn kleren daar uit te trekken om te gaan douchen. Ik vond het in deze ene uitzonderlijke geval frisser om niet te douchen. Dat is wel bijzonder. Ik heb daar dus niet gedoucht. Hoewel een nacht slapen bij Train Lodge toen goedkoop was, was het wat mij betreft niet voor herhaling vatbaar.

De volgende dag moest ik weer allerlei zaken regelen. De gemeente had gezegd dat ik een postadres nodig had voor een daklozenuitkering. Ik kon een postadres bij de gemeente Amsterdam krijgen maar er moest administratief wel veel geregeld worden voordat ik dat kreeg. Om dit soort zaken te regelen moet je elke keer naar het Daklozenloket in de Jan van Galenstraat. Ik besloot meteen alle problemen die ik met de gemeente heb op tafel te leggen bij het Daklozenloket want men bleef maar volhouden dat er daklozenopvang voor mij is en dat ik maar bij de instanties hoefde aan te kloppen om daklozenopvang te krijgen maar dat bleek in de praktijk niet het geval. Ondertussen betaalde ik heel veel geld aan overnachtingen in hotel en hostel. Zo eindig ik vanzelf berooid op straat. Die mevrouw aan de balie van het Daklozenloket bleef volhouden dat er daklozenopvang voor mij was. Ze deed alsof de instanties het lieten afweten. Ze schreef de naam van een opvanglocatie op en zei dat ik dat adres aan de Straatalliantie moest geven en dan zouden zij daar onderdak voor mij kunnen regelen. Dus ik ging met dat papiertje waar ze de naam van de opvanglocatie op had geschreven naar de Straatalliantie. Daar zeiden ze dat het adres een opvanglocatie voor verslaafde mensen was. Zo goed zijn ze dus geïnformeerd bij de gemeente. Nota bene bij het Daklozenloket.

De gemeente wil dat dakloze mensen, elke dag op een formulier bijhouden waar ze overnachten. Dat moeten daklozen via dat formulier doorgeven aan de gemeente. Als ik dat niet zou doen dan zou dat financiële gevolgen voor mij hebben. Ook als ik bijvoorbeeld geen slaapplek zou kunnen vinden en op straat zou moeten verblijven, dan wil de gemeente exact weten waar ik ’s nachts op straat verblijf. De gemeente heeft voor dat doel een inlichtingenformulier met plattegronden van stadsdelen in Amsterdam ontworpen. Een dakloze moet op die plattegrond precies aangeven waar hij/zij verblijft. De afdeling Handhaving van de gemeente komt vervolgens geregeld controleren of een dakloze daar ook inderdaad aanwezig is. Als de afdeling Handhaving een dakloze niet aantreft op de plaats waar die dakloze op de plattegrond had aangegeven te verblijven dan wordt deze dakloze gekort op de daklozenuitkering. Maar ik heb ook dakloze mensen gesproken die zeiden dat Handhaving langskwam en dat ze vervolgens een boete kregen omdat je niet op straat mag slapen. Ik vroeg aan de gemeente waarom ze mensen zo proberen te kleineren door ze eerst onmenselijk op straat te laten verblijven en vervolgens moeten ze ook nog exact aangeven onder welke steen, in welke riool, in welke struik of onder welke brug ze verblijven. Die medewerkster van de gemeente antwoordde dat sommige mensen misbruik maken van een daklozenuitkering. Die fraudeurs vragen, volgens die mevrouw van de gemeente, een daklozenuitkering aan terwijl ze ergens wonen. Ik zei tegen die mevrouw dat de gemeente dat probleem toch heel makkelijk kon oplossen door mensen daklozenopvang aan te bieden. Dan ziet de gemeente toch direct wie wel of geen gebruik maakt van hun daklozenopvang. Die oplossing was wel heel geciviliseerd. Dat ziet de gemeente niet zitten.

Ook op de vierde dag dat ik dakloos was, had ik ’s nachts geen daklozenopvang. Ik besloot om weer een hostel te boeken. Ik had nooit van mijn leven gedacht dat ik er ooit vrijwillig voor zou kiezen om in een ruimte met wildvreemde mensen te gaan slapen maar inmiddels had ik dat al 1 nacht gedaan en ik had het overleefd. Het was beter dan ’s nachts op straat verblijven en het was goedkoper dan een hotel. Inmiddels had ik een mobiele telefoon maar ik vroeg toch of Sarah mij wilde helpen om een goed hostel uit te zoeken want Train Lodge was wel goedkoop maar het was niets voor mij. We vonden een betaalbaar hostel in de Bijlmer waar alleen vrouwen mochten verblijven. Sarah belde met het hostel omdat er e.e.a. onduidelijk was. We werden uiterst vriendelijk te woord gestaan door het hostel. Die vriendelijkheid in combinatie met de prijs deed mij besluiten om daar een bed voor 4 nachten te boeken. Dat het hostel in de Bijlmer was, vond ik minder maar 4 dagen op hetzelfde adres gaf wat rust. Ik had heel veel onrust in mij door mijn dakloze situatie en door het elke keer verhuizen en sjouwen met al mijn spullen. Ik ging dus 4 dagen in een vrouwenhostel in de Bijlmer logeren.

dakloos deel 1

Eigen Haard mocht de woning ontruimen van de kantonrechter. Ik wilde zelf wel vertrekken want dat scheelt ontruimingskosten maar ik kon nergens heen. Ik kreeg mijn verzilverde woonduur van 32 jaar niet terug. Er was dus geen andere woning om naar toe te verhuizen. Direct na het vonnis had ik mij aangemeld voor daklozenopvang bij het Passantenhotel. Daar stond ik op plek 66 op de wachtlijst. Ik vroeg aan Eigen Haard of het mogelijk was om in de woning te verblijven totdat ik bij het Passantenhotel terecht kon. Tenslotte is er woningnood en hebben woningcorporaties ook een maatschappelijke taak (zeggen ze). Ik kreeg echter geen antwoord van Eigen Haard.

Als je dakloos wordt dan moet je naar de GGD voor een screening (zo noemen ze het zelf). De GGD gaat dan een gesprek met je voeren om te bepalen of je zelfredzaam bent of niet. Als je zelfredzaam bent volgens de GGD en de gemeente Amsterdam dan heb je volgens hen geen daklozenopvang nodig. Zelfredzame mensen hebben volgens de gemeente Amsterdam en de GGD geen last van de woningnood. Je bent volgens de gemeente en de GGD al zelfredzaam als je geen verslavingen hebt en een normaal gesprek kunt voeren. Als je wel verslaafd bent aan drugs, alcohol, medicijnen e.d. dan ben je volgens de screening van de GGD niet-zelfredzaam. Voor mensen die niet-zelfredzaam zijn, is er maatschappelijke daklozenopvang. Niet-zelfredzame dakloze mensen worden via maatschappelijke opvang op diverse locaties in Amsterdam opgevangen. Er zijn locaties waar niet-zelfredzame mensen drugs mogen gebruiken, er is gratis drugs, er zijn schone naalden en verder alles wat verslaafde mensen nodig hebben om hun leven verder te vernielen. Voor mensen die het stempel ‘zelfredzaam’ krijgen van de GGD is er alleen het Passantenhotel en daar hebben ze een hele lange wachtlijst van ongeveer een jaar.

Ik had in eerste instantie op internet gezocht naar een andere woning. De woningen die op internet te huur worden aangeboden zijn woningen in de vrije sector met de bijbehorende prijzen. Dat kan ik niet betalen. Ik zag op Pararius wel woningen die ik kon betalen maar er werden hele hoge inkomenseisen gesteld waaraan ik niet voldoe. En dan stond er ook nog heel fijntjes bij zo’n advertentie vermeld dat je huurtoeslag kon aanvragen voor die woning. Nou dat krijg je dus niet met het vereiste inkomen. Ik had daarna alle daklozenopvang organisaties en alle instanties gebeld om te vragen of ze een plek wisten waar ik terecht kon als ik eenmaal dakloos was. Er waren wel opvangplekken vrij maar ik kon nergens terecht omdat ik zelfredzaam was gescreend door de GGD. Er is bijvoorbeeld een daklozenopvanglocatie die ‘Je Eigen Stek’ heet. Ze hadden nog 6 vrije plaatsen voor daklozenopvang toen ik hen belde. Het was een daklozenopvang voor zelfredzame mensen maar toen ik hen benaderde, hadden ze juist kort daarvoor besloten om voortaan een daklozenopvang voor niet-zelfredzame mensen te worden. Toen ik Je Eigen Stek belde voor daklozenopvang zaten ze net in een overgangsperiode van een daklozenopvang voor zelfredzame mensen naar een daklozenopvang voor niet-zelfredzame mensen. Hoewel ze 6 vrije opvangplekken hadden, mocht ik daar geen gebruik van maken, ook niet tijdelijk. Ik moest eerst aan de drugs e.d.

Vervolgens had ik in mijn omgeving gevraagd of iemand tijdelijk woonruimte voor mij had. Ik had de laatste jaren, sinds ik de woning van Eigen Haard huurde, enorm op mijn netwerk geleund. Normaal gesproken komt iedereen altijd bij mij op bezoek. Ik ga niet zo snel bij anderen op bezoek. Maar in al die jaren dat ik de woning van Eigen Haard huurde, is er nooit iemand bij mij op bezoek geweest. Toen ging ik juist altijd bij anderen op bezoek. Doordat ik zelf geen woning had om in te wonen, leunde ik teveel op andere mensen. Als je na zo’n situatie -die toch 4 jaar heeft geduurd- ook nog aan je netwerk vraagt of ze tijdelijk woonruimte voor je hebben, dan is dat teveel gevraagd. Mensen zijn bang dat je nooit meer uit die situatie komt en dat zij zaken moeten oplossen die zelfs instanties niet kunnen oplossen. Mensen zijn ook bang voor terreurorganisaties zoals de rechtspraak en deurwaarderskantoren. Daar schijn ik niet vanaf te komen. Ik kon bij mijn netwerk geen onderdak vinden en ik begreep dat.

Ik heb zelf een keer een familielid geholpen die geen onderdak had. Het ging hierbij om een nicht, dochter van de zus van mijn moeder. Het lijkt heel eenvoudig om iemand in huis op te vangen. Maar je woonsituatie en privésituatie veranderen ingrijpend als iemand anders ook een sleutel van je woning heeft. Zeker als die persoon een vriendenkring heeft die je niet over de vloer wil hebben. Lang verhaal kort. Die mensen kwamen niet bij mij over de vloer als ik thuis was maar wel als ik er niet was. Toen ik daarachter kwam voelde ik mij onveilig in mijn woning en moest ik aan mijn nicht vragen om te vertrekken. Dat was vervelend. Dus ik weet als geen ander hoe ingrijpend je woonsituatie verandert als je iemand in je huis opvangt.  

Ik heb eigenlijk in mijn hele leven maar 1 persoon gekend die zonder moeite mensen in huis opving. Dat was mijn moeder en die leeft niet meer. Veel familieleden hebben tijdelijk bij ons in huis gewoond totdat ze een andere woonruimte hadden. Iedereen kon altijd bij ons terecht om te wonen, om te eten en voor de gezelligheid. Ook vreemde mensen werden door mijn moeder in huis opgevangen. Ik kan mij herinneren dat toen ik ongeveer 7 jaar was, dat mijn moeder een dame was tegengekomen die was mishandeld door haar man. Die dame had hechtingen en verwondingen in haar gezicht en ze wilde zich ergens verstoppen voor haar man. Van mijn moeder mocht ze dat bij ons in huis totdat ze een plek had gevonden waar ze veilig naar toe kon gaan. Mijn moeder had ook een keer een meneer uit Guyana in huis opgevangen. Ze was hem tegengekomen bij een tramhalte. Ze vond dat hij er neerslachtig uitzag met al zijn tassen om hem heen bij de tramhalte. Ze vroeg wat er met hem aan de hand was. Hij vertelde dat hij uit Guyana kwam en geen onderdak meer kon vinden. Mijn moeder had thuis aan het eind van de gang een kleine kamer waar overtollige spullen in stonden. Die kamer werd leeggehaald en die meneer uit Guyana mocht daar verblijven. Op een verjaardagsfeest bij ons thuis kwamen familie en vrienden langs. Die meneer uit Guyana was ook uitgenodigd op het verjaardagsfeest. Een nicht van mijn moeder en die meneer uit Guyana vielen als een blok voor elkaar. Ze trouwden en kregen 2 kinderen. Zelfs voordat ik werd geboren, ving mijn moeder al mensen op in haar huis. Mijn moeder had gehoord dat een jongedame, die op het platteland woonde, in de stad wilde werken. Die dame was niet getrouwd en zou dus alleen in de stad moeten wonen. Als vrouw alleen wonen in een stad was vroeger heel slecht voor de reputatie van een vrouw. Je raadt het al. Mijn moeder, die toen net met mijn vader samenwoonde, nam die dame in huis. Daar ontmoette die dame de broer van mijn vader. Ze trouwde met de broer van mijn vader en ze kregen 2 kinderen. Behalve mijn moeder, heb ik nooit iemand anders gekend, in onze familie of daarbuiten, die mensen zo makkelijk in huis opvangt.

Na mijn vergeefse zoektocht naar woonruimte op internet en bij mijn netwerk, heb ik de gemeente Amsterdam en alle instanties nogmaals benaderd om te kijken of zij tijdelijk onderdak voor mij zouden kunnen regelen want ik mag niet zelf ergens een huisje of een tent neerzetten om in te wonen. De gemeente zei dat het in Amsterdam zo is geregeld dat De Regenboog Groep onderdak voor mij moet regelen als de woning werd ontruimd zonder dat ik andere woonruimte had. Ik belde met De Regenboog Groep. Daar kreeg ik Yemi S. aan de telefoon. Ze zei dat ze er heel erg van schrok dat de ontruimingsdatum er zo snel aan zat te komen. Ze beloofde heel snel van alles uit te zoeken en mij terug te bellen. Ik hoorde echter niets meer van Yemi S. Ook niet toen ik haar zelf benaderde vanwege de naderende ontruiming. Ze reageerde gewoon niet op mijn berichten. De ontruimingsdatum kwam en ging zonder dat ik iets hoorde van Yemi S. De ontruimingsdatum werd eigenlijk kort voor de ontruiming verschoven. Niet omdat ik of iemand anders iets wist te bereiken bij Eigen Haard of de deurwaarder maar omdat Eigen Haard een verkeerde datum in augustus had doorgegeven terwijl de deurwaarder in september wilde ontruimen. Maar dat wist Yemi S. niet want ze ontweek mij waardoor ik haar dat nieuws niet kon vertellen. Ik heb na dat ene telefoongesprek nooit meer wat van Yemi S. gehoord.

Ik ging weer naar de gemeente Amsterdam. De gemeente hield vol dat ik bij De Regenboog Groep moest zijn om te voorkomen dat ik dakloos werd. Er werd aan mij verteld dat De Regenboog Groep tijdelijke woningen had via een project dat Tijdelijk Onderdak heet. Daar kon je heen als je dakloos werd. Ik nam weer contact op met De Regenboog Groep. Natuurlijk niet met Yemi S. want die voelde zich niet erg betrokken bij haar werkzaamheden. Ik belde het nummer van Tijdelijk Onderdak zelf bij De Regenboog Groep. Daar kreeg ik contact met iemand die Grégoire A. heet. Ze zei dat ik alleen in aanmerking kwam voor wonen bij Tijdelijk Onderdak als ik een betalingsregeling had met Eigen Haard. Ze zei dat ze mij alvast op een wachtlijst voor Tijdelijk Onderdak zou zetten en dat ik in de tussentijd naar een schuldhulpverlener moest voor een betalingsregeling met Eigen Haard. Ik benaderde Eigen Haard eerst zelf voor een betalingsregeling. Daar was Eigen Haard niet in geïnteresseerd.   

Grégoire A. van De Regenboog Groep had gezegd dat ik naar het Buurtteam of Huis van de Wijk moest voor een schuldhulpverlener. Ik ging naar het Huis van de Wijk in mijn straat. Daar ontmoette ik Mirjam R. van De Regenboog Groep. Ik zei tegen haar dat ik contact zocht met een schuldhulpverlener om een betalingsregeling met Eigen Haard te treffen zodat ik bij Tijdelijk Onderdak terecht kon. Mirjam R. wilde mij zelf helpen en daarom precies weten wat er aan de hand was. Ook zij schrok er heel erg van dat ik zo snel op straat zou komen te staan. Ze wilde uitzoeken hoe ze mij kon helpen. Ze zei dat ze e.e.a. ging uitzoeken en ze wilde dezelfde week een vervolgafspraak met mij maken. Op die volgende afspraak was er geen inhoudelijk gesprek met Mirjam R. mogelijk. Ze zei direct dat er niets meer voor mij mogelijk was en daar wilde ze het bij laten. Omdat ik haar gedrag raar vond, probeerde ik het gesprek op gang te houden maar Mirjam R. wilde inhoudelijk niets kwijt. Ze zei wel dat ik op straat kon slapen en dat De Regenboog Groep inloophuizen in de stad had waar ik overdag naar binnen kon lopen om thee te drinken en even bij kon komen van een dakloze nacht buiten. Serieus: welke vrouw doet ’s nachts op straat haar ogen dicht om lekker te gaan slapen? Je bent overgeleverd aan drugshandelaren, mensenhandelaren, perverselingen, orgaanhandelaren en je kunt zomaar verdwijnen maar de instanties verwachten dat je ’s nachts even lekker op straat gaat slapen. De politie is het daar trouwens niet mee eens. Die wil juist dat je een boete betaalt als je op straat slaapt. Gemeente en instanties hebben een probleem met de realiteit. Ze denken dat je ‘s nachts gewoon lekker op straat kunt gaan slapen en ’s ochtends even bij hen langskomt voor een kopje thee. Mirjam R. vervolgde haar relaas door te vragen in welke buurten ik bekend ben. In die buurten zocht ze naar inloophuizen en gaf mij daar de adressen van.

Het valt mij elke keer weer op dat gemeente en instanties aan een toekomstige dakloze persoon hele schrijnende situaties schetsen om duidelijk te maken hoe zwaar je leven als dakloze eruit gaat zien. Ze maken je duidelijk dat jouw bestaan als geciviliseerd mens voorbij is en dat er geen weg terug meer is. Wat ze vooral duidelijk willen maken is dat ze jou niet kunnen helpen. Wat ze heel belangrijk vinden om te weten is wat jij in die benarde situatie gaat doen. Ze willen per se weten waar jij gaat slapen en jij mag vooral niet vergeten dat je verplicht bent om hen te informeren over je verblijfplaats. En wat je al helemaal niet mag vergeten is dat het voor jou ernstige consequenties heeft als jij hen niet informeert. Ze zeggen eigenlijk: ‘Dit is jouw benarde situatie. Je mag er zelf niets aan veranderen want dat is tegen onze regels. Alleen wij zijn bevoegd om verandering in jouw situatie aan te brengen MAAR … we doen het niet. Voel jij de druk al mevrouwtje? Ga je nou voor de trein springen of niet? Het is onze bedoeling dat jij zelf een eind aan je leven maakt wijffie want de doodstraf bestaat niet meer. Wij psychopaten zijn tegenwoordig geciviliseerd. Wij maken onze handen niet meer vuil. Tegenwoordig schetsen we mensen een beeld van hun toekomst zodat ze zelf inzien dat er in de maatschappij geen plaats meer voor hen is en dan beëindigen ze hun leven zelf. Je kunt eventueel de executie wel uitstellen door vanaf nu drank en drugs te gaan gebruiken. In dat geval krijg je van ons maatschappelijke opvang zodat je tijd en ruimte krijgt om je eigen leven compleet te ruïneren. Dat vinden wij ook wel goed hoor. Als we maar de garantie hebben dat je op korte termijn doodgaat.’

Er is tig keer aan mij gevraagd wat ik ga doen als ik dakloos ben. Ik had daar nooit een antwoord op. Gewoon omdat ik geen ervaring heb met dakloos zijn. Verder heb ik persoonlijk sterk de indruk dat het ministerie van Volkshuisvesting, in samenwerking met de gemeente Amsterdam, doelbewust gewone normale mensen het criminele circuit in probeert te lozen om dat circuit draaiende te houden. Dat doen ze volgens een vaste werkwijze. Die werkwijze staat onbedoeld inmiddels eigenlijk al beschreven op deze blog. Ze laten je eerst doelbewust struikelen. Daarna trappen de instanties je zo de maatschappij uit. Als je pogingen onderneemt om op te krabbelen dan blijven de instanties op je intrappen. Als mensen geen kans meer krijgen om op een normale manier in de gemeenschap te functioneren dan gaan ze misschien andere keuzes maken om te overleven. Misschien gaan mensen dan wél drugs smokkelen. Misschien gaan mensen dan wél in de prostitutie werken. Misschien laten mensen dan wél hun kind seksueel misbruiken. Of misschien worden mensen dan wél mensenhandelaren. Er is in een zieke maatschappij vraag naar dit soort beroepen maar niemand wil dat werk normaal gesproken doen. Met de bedragen die rondgaan in het criminele circuit kunnen mensen die dakloos zijn geraakt wél die dure vrijesectorwoningen betalen.

Op 25 september wilde Eigen Haard de woning ontruimen. Ik wilde de woning eigenlijk zelf ontruimen. Alles moest naar een opslag maar ik was bang dat ik ongedierte zou meeverhuizen naar de opslag. Ik besloot daarom om mijn huisraad op straat bij grofvuil te zetten en alle zware dingen in de woning achter te laten. Had de deurwaarder ook wat te doen. Koelkast, wasmachine, gasfornuis, kasten e.d. wilde ik in de woning achtergelaten want de kans dat ik een andere woning vind is nihil. Machines, gereedschap en materialen om mijn beroep uit te oefenen, wilde ik ook achterlaten want de overheid heeft toch een schijthekel aan kleine ondernemers. Ook op werkgebied zie ik geen toekomst meer. Voor het eerst, sinds de verhuizing naar de woning van Eigen Haard, ging ik mijn spullen uitpakken om te kijken wat ik zou houden en wat ik zou weggooien. Alleen alles wat ik kon wassen of grondig kon reinigen, heb ik opgeslagen bij een opslagplaats. Eigenlijk heb ik alleen kleding, persoonlijke spullen en keukenspullen meegenomen. Verder heb ik alles wat ik zelf kon dragen bij grofvuil neergezet. Andere mensen namen al die spullen vrijwel direct mee. Iemand kwam zelfs met een busje om de spullen op te halen. Mijn buren namen  vazen, tassen, vloerkleden, plaids etc. mee zo ongeveer direct nadat ik het op de grofvuil-ophaalplaats had neergezet.

Ondanks het feit dat ik dag in dag uit bezig was om mijn spullen na 4 jaar eindelijk uit te pakken om te bepalen wat ik zou houden en wat ik zou weggooien, was ik de week vóór de ontruiming nog lang niet klaar met alles uitpakken en weer inpakken of op straat te zetten. Ik kon de woning op de dag van de ontruiming onmogelijk leeg opleveren. Ik was bijna dag en nacht bezig met dozen uitpakken, kleren wassen en weer inpakken voor de opslag. Al mijn administratie heb ik doorgenomen en vrijwel alles weggegooid. Mensen bewaren eigenlijk administratie als bewijsmateriaal voor de rechtsstaat die in de praktijk blijkt te functioneren op aannames en leugens. Ik wil de wet (dat riool) niet meer in huis hebben. Door al dat werk had ik de week vóór de ontruiming nauwelijks geslapen. Soms ging ik ’s nachts naar bed en dan schoot mij iets te binnen wat ik niet mocht vergeten om te doen. Dan stond ik ’s nachts weer op en ging ik het maar meteen doen zodat ik het niet kon vergeten. Dat is niet goed voor je nachtrust.

Precies op zondag 24 september had ik alle dozen voor de opslag gereed. Op die dag kwamen de verhuizers. Zij hebben alle dozen met spullen naar de opslag gebracht. Ik had niet alle spullen die ik wilde houden naar de opslag laten verhuizen want ik had natuurlijk kleding, toiletartikelen, schoenen e.d. nodig. Het is heel moeilijk om te bepalen wat je nodig hebt om een dakloos bestaan te gaan leiden. Ik dacht dat ik alles bij elkaar 2 boodschappentassen aan spullen nodig had maar het bleken 5 volle bigshoppers te zijn. Nadat de verhuizers waren vertrokken vond ik in huis nog allerlei spullen die ik toch wilde houden. Toen had ik ineens 6 volle bigshoppers en een volle boodschappentas aan spullen. Ik wist alleen niet waar ik al die spullen moest laten want ik zou hartstikke dakloos zijn na de ontruiming. Zelfs daklozenopvang had ik niet maar ik moest uit de woning vertrekken van de deurwaarder. Ik had aan de deurwaarder uitgelegd dat ik nog nergens heen kon vanwege de woningnood en de wachtlijst bij het Passantenhotel. Ik vroeg aan de deurwaarder of hij de ontruiming kon verzetten. De deurwaarder zei dat politie, slotenmaker en hulpofficier van justitie de ontruiming al in hun agenda hadden gezet. Hij was niet van plan om al deze belangrijke mensen af te bellen om te voorkomen dat een burger dakloos werd.

In de nacht van 24 op 25 september kon ik niet slapen. De deurwaarder had gezegd dat ik hem op 25 september vanaf 7:00 uur kon verwachten. Ik had mijn 6 bigshopper tassen, de gewone boodschappentas plus handtas al klaar staan om te vertrekken om 7:00 uur maar ik wist absoluut niet waar ik heen moest met al mijn tassen. Ik had nog altijd geen vervangende woonruimte of daklozenopvang gevonden. Midden in de slapeloze nacht schoot het mij te binnen dat er lockers zijn bij het Centraal Station. Het Centraal Station was op loopafstand van mijn huis maar ik moest wel een oversteek maken met de veerboot. De veerboot had ’s nachts geen dienst en ik wist niet op welke tijden de lockers van het Centraal Station bereikbaar waren en wat ze kostten. Ik zocht ’s nachts op internet informatie over de lockers want ik had er wel van gehoord maar nooit gebruik van gemaakt. Daarna ging ik weer in bed liggen wachten totdat de veerboten zouden varen.  

Toen ik uit bed kwam, ging ik douchen, gooide kussens, dekens en matras bij grofvuil want dat kon ik niet meenemen en het was toch maandag. Op maandag wordt altijd grofvuil bij mij voor de deur opgehaald. Daarna nam ik 2 bigshoppers mee naar het Centraal Station. Ik moest uitzoeken waar van Centraal Station die lockers waren en hoe groot ze waren en hoe lang ik een locker kon huren en tegen welke prijs. Er bleken 2 bigshoppers in een locker te passen. Dus ik moest er 3 huren. Ik was veel tijd kwijt aan al het uitzoekwerk op Centraal Station. Toen ik terug naar huis ging, was het allang 7:00 uur geweest. Het was bijna 7:45 uur. Ik was bang dat de deurwaarder op de stoep zou staan of misschien zelfs al in het huis was en dat ik het huis niet meer in mocht om de rest van de spullen mee te nemen. Gelukkig was de deurwaarder er niet toen ik thuiskwam. Ik nam weer 2 bigshoppers mee naar het Centraal Station. Eerst moest ik weer wachten op de veerboot. Ik deed ook die 2 bigshoppers in een locker. Ik was nu sneller klaar omdat ik al wist waar de lockers waren maar het was toch bijna 8:45 uur toen ik vanaf de veerboot weer terug naar huis liep. Op de terugweg hoopte ik weer dat de deurwaarder er nog niet zou zijn. Ik wilde weer 2 bigshoppers meenemen en daarna nog een laatste keer naar de woning om de laatste boodschappentas en mijn handtas op te halen. 

Ik liep vanaf de veerboot naar de woning. Ik zag vanuit de verte een paar donkere busjes in de straat geparkeerd staan. Die busjes stonden daar normaal nooit. Ik woonde op de Meeuwenlaan 115-B. De Meeuwenlaan is een hele brede straat. Die donkere busjes stonden ongeveer ter hoogte van mijn voordeur. De donkere busjes die precies ter hoogte van mijn voordeur stonden, die stonden aan de overkant van de straat geparkeerd. Er stonden mannen buiten die bussen. Ze keken in de richting van mijn huis. Ik zag ook een politiebus staan. Ook die stond aan de overkant van de straat geparkeerd. Ik was ongeveer 50 meter bij het huis vandaan. Ik liep sneller naar de woning toe omdat ik niet wilde dat ze de deur forceerden. Ik wilde geen gezeik. Ik wilde zelf de deur opendoen, hen binnenlaten, sleutel afgeven, mijn tassen pakken en direct vertrekken. Toen ik dichterbij de woning kwam, zag ik een lange man met een leren map onder zijn arm. Hij liep samen met een politieagente het tuinpad op richting mijn voordeur. Ik liep nóg sneller want ik wilde per se mijn tassen meenemen. Ik was bang dat als ze de deur forceerden dat ik er dan niet meer in mocht. Die meneer belde aan en ik liep precies op dat moment het tuinpad op, richting mijn voordeur waar die meneer stond met die politieagente. Ik vertelde wie ik was, deed de deur open en zei dat ik absoluut mijn tassen mee wilde nemen omdat ik die spullen echt nodig had. Die meneer zei dat ik alles mocht meenemen. Wel in één keer want ik mocht daarna het huis niet meer in. Hij wilde weten wat er met de rest van de spullen moest gebeuren. Ik zei dat ik de rest van die spullen niet meer wilde hebben omdat ik er niet op vertrouwde dat ze ongediertevrij waren. Met de politieagente heb ik geen contact gehad. Haar ogen leken geen mens te kunnen detecteren als ze naar me keek. Spullen zagen haar ogen wel. Ze ging het huis in, zag de gordijnen, liep erop af en raakte niet uitgekeken. Ze pakte de gordijnen vast, voelde aan de stof, bewoog de stof, liet de stof door haar handen glijden en had nergens anders aandacht voor. Het is toch een soort lijkenpikkerij.

Ik pakte mijn laatste tassen uit de gang en liep naar de trap. Ik was moe van al het gesjouw met grote tassen maar die laatste tassen moesten echt allemaal in één keer mee. Die meneer liep achter mij aan de gang op. Het leek alsof hij iets wilde zeggen maar ik gaf hem geen gelegenheid om een gesprek met mij aan te knopen. Ik vond hem namelijk neerbuigend vriendelijk en iets te behulpzaam. Ik wilde per se direct weg. Ik wilde geen hulp en geen medelijden van dit naziregime. Ik liep zonder achterom te kijken en zonder gedag te zeggen de deur uit, richting de veerboot en op naar Centraal Station. Wat ik daarna zou doen wist ik niet. Ik had geen plek waar ik naar toe kon gaan en toch voelde ik mij gek genoeg heel gelukkig toen ik voorgoed de deur uitliep. De zon ging letterlijk en figuurlijk weer schijnen. Ik was van de ene seconde op de andere weer gelukkig. Ik werd er zelf door verrast maar zo voelde het. Hoe verder ik van de woning wegliep, hoe blijer ik mij voelde. Eigenlijk voelde ik mij bevrijd. Ik liet na 4 jaar een loodzware blok aan mijn been achter. 25 september is bevrijdingsdag.

Ik voelde mij bevrijd van die sloopwoning en van andermans problemen. Bevrijd van het getreiter van Eigen Haard, de buren en de wijkbeheerder. Vooral die laatste stak er stiekem veel tijd in om mij het leven zuur te maken. Zijn laatste wapenfeit: kort voordat ik vertrok werden er glasvezelkabels in de straat gelegd. In de hele straat werden de kabels netjes aan de zijkant van de voordeuren weggewerkt. Er stak bij elke woning alleen een oranje sprietje boven de grond. Alleen bij mij voor de deur werden de kabels heel apart ‘weggewerkt’. Er staken namelijk precies in het midden van mijn voordeur 4 oranje sprieten 20 tot 30 centimeter boven de grond. 1 Kabel was voor mijn adres en 3 andere kabels voor mijn 3 naaste buren die zelf een eigen voordeur op de begane grond hadden. Nu waren die idioot gelegde kabels zijn eigen probleem. Die sloopwoning, het ongedierte, het achterstallig onderhoud, scheuren in muren, verdwenen onderdelen, het was allemaal niet meer mijn probleem.

Met heel veel moeite droeg ik die laatste tassen naar het Centraal Station. De tassen waren zwaar na een hele ochtend tassen sjouwen. Ik kon geen goede manier bedenken om ze alle 4 tegelijk te dragen. Ik wilde de handtas over mijn schouder. Dat lukte niet. De tas viel elke keer van mijn schouder. Ik had het geprobeerd met een tas over mijn arm. Dat lukte ook niet. De tas kwam elke keer voor mijn been. Ik kon gewoon geen handige manier vinden om 4 tassen tegelijk te dragen. Ik was dan ook heel blij om al die tassen in een kluis te doen. Alleen mijn handtas hield ik bij me.

Nadat ik mijn tassen in kluizen had opgeborgen, stond ik daar op het Centraal Station van Amsterdam. Voor het eerst in mijn leven had ik geen huis om naar toe te gaan. Voor het eerst in mijn leven had ik geen sleutels bij me. Voor het eerst in mijn leven woonde ik nergens. Het voelt heel vreemd om nergens te wonen. Toen het goed tot me doordrong dat ik niet in Amsterdam woonde, vroeg ik mij af wat ik daar dan deed want als ik niet in Amsterdam woon, wat doe ik daar dan maar waar moest ik heen want ik woon ook niet ergens anders. Het was een hele rare realiteit die tot mij doordrong. Ik had werkelijk geen idee wat ik moest doen of waar ik naar toe moest. Waar zou ik een boterham eten? Waar moest ik naar de toilet? Waar kon ik even zitten? Waar zou ik slapen? Ik had geen idee.

massahypnose en geld

Ik wil eigenlijk een item schrijven en publiceren over mijn huidige leven en ervaringen maar dit item moest ik nog schrijven. Daardoor raak ik elke keer geblokkeerd als ik aan het volgende item begin. Dit is een belangrijk item maar ik zit nu gewoon in een hele ander fase. Daarom ga ik dit item afraffelen. Daarom ga ik een keer een kort item schrijven. Misschien kom ik later nog een keer terug op dit item. Of misschien ga ik het een keer aanvullen.

Geld wordt in omloop gebracht door een groep particuliere personen. Wereldwijd hebben alle landen, organisaties en bedrijven deze particuliere personen onmetelijke macht gegeven door aan elke dienst en product die mensen nodig hebben het geld van deze particuliere personen te koppelen. Het gebruik van geld zit daardoor nu heel diep in ons brein en systeem verankerd. Als ik zeg dat we van het geldsysteem af zouden moeten dan zullen mensen automatisch honderden redenen bedenken waarom we het geldsysteem in stand moeten houden. Dat komt door een programmering.

Om informatie grondig in het menselijke brein te verankeren, is heel veel herhaling nodig. De beste manier om het gebruik van geld rotsvast in het menselijke brein te verankeren is door ervoor te zorgen dat mensen bij elke stap die ze zetten helemaal uit zichzelf automatisch aan geld/de prijs gaan denken. Mensen hebben voedsel nodig om te leven. In onze maatschappij kunnen mensen zonder geld niet aan voedsel komen. Mensen hebben een huis nodig om in te wonen. Zonder geld kom je niet aan een woning. Van A naar B? Geld! Terwijl mensen heel goed zonder een geldsysteem kunnen (over)leven. Zonder geld zullen mensen zelfs een kwalitatief beter leven hebben. Geld is een wapen en het zal er uiteindelijk voor zorgen dat de mensheid uitsterft. Ik weet heel goed dat mensen dit niet van mij willen aannemen en dat komt omdat deze informatie niet makkelijk door onze programmering heen gaat. Daarom zal ik uitleggen hoe mieren zullen uitsterven als ze gebruik zouden maken van een geld- of beloningssysteem.

Mieren zijn hele ijverige dieren. Ze werken constant aan hun eigen leefomgeving. Ze bouwen aan een maatschappij zoals zij dat graag willen hebben.  Ze zorgen voor de natuur. Ze graven gangen, ze verkennen, zorgen voor huisvesting, leggen voedselvoorraden aan, ze verzorgen, produceren, ruimen op etc. Hun werk is onmisbaar voor het ecosysteem. Niemand betaalt hen om al dat werk te doen. Ze doen het gewoon. Het is hun natuur.

Stel dat 10 mieren van een mierenkolonie hebben ontdekt hoe ze suikerkorrels uit een suikerfabriek kunnen krijgen terwijl de andere mieren niet eens weten dat er een suikerfabriek bestaat. Die 10 mieren die over de suikerkorrels beschikken, kunnen ander mieren overhalen om voor hen te werken in ruil voor een suikerkorrel. De mieren die door hard werken een suikerkorrel hebben verdiend kunnen op hun beurt weer andere mieren om gunsten vragen in ruil voor 1/10 van een suikerkorrel. Als weer ander mieren zien hoe goed die mieren die werken voor een suikerkorrel het hebben, gaan ze in de rij staan om ook te mogen werken in ruil voor een suikerkorrel. Daardoor zullen de 10 mieren die de suikerfabriek hebben ontdekt snel de leiding over de mierenkolonie krijgen want alle mieren willen ineens werken in ruil voor suikerkorrels en de mieren die de suikerfabriek hebben ontdekt, die hebben natuurlijk de meeste suikerkorrels.

Die 10 mieren die de suikerfabriek hebben ontdekt willen natuurlijk niet dat andere mieren erachter komen waar zij de suiker vandaan halen want dan willen andere mieren niet meer voor hen werken. Andere mieren gaan dan zelf hun suikerkorrels uit de suikerfabriek halen. Om de aandacht van hun activiteiten rond de suikerfabriek af te leiden, kunnen die 10 mieren die de suikerfabriek hebben ontdekt, een suikerbank oprichten waar mieren hun zuurverdiende suikerkorrels kunnen sparen en weer andere mieren suikerkorrels kunnen lenen. Dan lijkt het alsof suikerkorrels bij de bank vandaan komen i.p.v. uit de suikerfabriek. Het is voor die 10 mieren die de suikerfabriek hebben ontdekt belangrijk om niet de aandacht op zichzelf te vestigen want als ze wel op de voorgrond treden dan gaan mieren onderzoeken hoe zij aan al die suikerkorrels komen. Die 10 mieren kunnen daarom maar beter op de achtgrond blijven en liever de suikerkorrels voor hen laten werken.

Die 10 mieren kunnen door slechts het verdelen van suikerkorrels ervoor zorgen dat de mierenkolonie zo wordt ingericht zoals zij dat graag willen terwijl zij er ondertussen voor zorgen dat niet bekend wordt dat zij de mierenkolonie aansturen en manipuleren door suikerkorrels te verdelen. Die 10 mieren kunnen een groep mieren verzamelen, en voorzien van suikerkorrels, met het doel om de mierenkolonie te helpen maar die 10 mieren kunnen tegelijkertijd ook een groep mieren verzamelen, en voorzien van suikerkorrels, met het doel om de helpers van de mierenkolonie stiekem te saboteren. Daardoor ontstaat er vraag naar een groep mieren om de orde te handhaven. Als ook de handhavers door die 10 mieren worden voorzien van suikerkorrels dan zullen ook de handhavers eerder doen wat die 10 mieren willen in plaats van de orde te handhaven in de mierenkolonie en dan heeft de mierenkolonie ineens behoefte aan een klachtencommissie etc. Het is een gebed zonder eind. Die 10 mieren worden alleen maar machtiger door te verdelen en te heersen.

Als de mierenkolonie lang genoeg is blootgesteld aan het suikerbeloningssysteem in ruil voor arbeid dan zullen ze geen poot meer verzetten als ze geen suikerkorrels in ruil voor arbeid krijgen. Mieren die normaal gesproken van nature onvermoeibaar werken aan hun voedselvoorraden, hun huisvesting, hun sociale maatschappij etc. willen, als ze gewend zijn aan een beloningssysteem, ineens niets meer doen als ze niet worden beloond met suikerkorrels. Als mieren niet meer doen wat ze nodig hebben om te leven en om hun soort in stand te houden dan zullen ze uitsterven. Alleen mieren die zich afscheiden van de verziekte mierenkolonie, om hun natuurlijke leven op te pakken, zullen overleven.

Mensen zullen uitsterven als ze gebruik blijven maken van het geldbeloningssysteem. Er is geen geld voor jeugdzorg en onderwijs. Dus worden kinderen aan hun lot overgelaten. Dijken versterken kost miljarden, dus worden dijken niet versterkt. Boeren worden uitgekocht om géén voedsel meer te produceren. Leven is slecht voor het klimaat, dus mag er niet meer geleefd worden. Alleen als we geld en elk ander beloningssysteem afschaffen, stopt deze waanzin. Door geld af te schaffen, schakelen we onze grootste vijanden definitief uit.